zondag 15 maart 2020

Marten Toonder – De Unistand


De Bezige Bij brengt geregeld Bommelverhalen opnieuw uit. De verhalen in deze serie kleine pockets sluiten aan op de actualiteit. Joris Luyendijk is gevraagd de inleiding te schrijven bij De Unistand uit 1979. In dit verhaal komt een organisatie voor die doet denken aan de Verenigde Naties. Op de eerste pagina introduceert Toonder deze organisatie.

“Zoals belezen lezertjes zullen weten, hebben alle volkeren zich tegenwoordig verenigd, zodat er geen oorlogen meer kunnen zijn, en ook geen armoede. Want de rijke landen zorgen voor de hulpbehoevende; aan hongersnoden wordt een doortastend einde gemaakt, slechte bestuurders worden ontslagen en vervolgden worden op vaderlijke wijze geholpen. Dat is natuurlijk moeilijk werk, en daarom wordt deze vereniging bestuurd door wijze lieden uit alle delen van de wereld, die bijeen komen in het hoge gebouw, dat men hierboven zien kan. Het is het paleis van de Verenigde Volkeren, dat met een buitenlandse naam United Nations Institute of UNI genoemd wordt.”

Het is een prachtig citaat, waar je mooi het lichte cynisme van Toonder in terugleest. Er is bij de UNI een voorstel binnengekomen om het gemiddelde van alle volkeren te berekenen. De Unagogen hebben dit ingediend. Het voorstel wordt aangenomen en zo wordt de Unistand opgericht. Luyendijk vergelijkt de UNI vooral met de EU. Op grote afstand van de bevolking worden plannen bedacht waar niemand op zit te wachten. In zijn inleiding gaat hij vooral in op de vraag welke figuren uit de Bommelstrips voor of tegen de Brexit zouden stemmen. Ik had er met zijn kennis van het onderwerp meer van verwacht, jammer.

De commissie die iets moet vinden van de Unistand zit te slapen, maar beseft later ook dat het voorstel onzinnig is. Het stop zetten lukt niet. Daarom wordt er in de buurt van Rommeldam een groot gebouw ingericht, waar een tweetal marmotachtige ambtenaren in wordt gehuisvest. Wanneer er vanuit een koker rapporten en adviezen binnestromen reageren de twee slaperige marmotten zoals verwacht: “Hm, zal het keurig laten liggen, dan beschadigt het niet.” 

Jaren later stuit de oplichter Joris Goedbloed bij toeval op het in verval geraakte pand. Hij krijgt vanzelf voedsel aangereikt, want alles is geautomatiseerd in het gebouw. Hij vestigt zich er en ziet kennelijk mogelijkheden in de Unistand, vooral voor eigen gewin. Ondertussen heeft Olivier B. Bommel het moeilijk. Zijn slot Bommelstein vertoont slijtage. Er zitten scheuren in de muur en de kalk valt op zijn hoofd. Hij besluit tot een verbouwing, die later uit de hand loopt. De ambtenarij zit hem in de weg, dus hij zoekt het hogerop. Zo komt hij in contact met de UNI. Snel volgt er een brief van de Unistand. Bommel wordt aangewezen als standaardburger van Rommeldam. 

Hiermee beginnen moeilijken, zoals die in ieder verhaal van Bommel ontstaan. Eerst is Bommel nog trots dat hij als standaardburger is verkozen. Inwoners moeten een Bommeljas dragen en als auto een oude schicht aanschaffen. Er volgen misverstanden en opstanden. Joris Goedbloed weet ondertussen bij Bommel geld los te peuteren. Maar na vele avonturen weet Tom Poes de zaak op te lossen. 

Joris Goedbloed komt niet zo vaak voor in de Bommelverhalen. Hij is een vos en treedt op in de verhalen van Panda. Hij is niet door en door slecht, maar heeft wel zijn streken. Hij doet zich voor als geleerde en praat veel in potjeslatijn. In De Unistand zijn een paar mooie citaten te vinden. Wanneer hij commissaris Bas heeft opgesloten in een kast en de commissaris zich vervolgens laat horen zegt Joris: “Rumorem in casa, ofwel rumoer in de kast, zoals de ouden waarschuwden als er gevaar dreigde.”

Uiteindelijk mislukt zijn plan, maar Bommel helpt hem uit handen van de politie te blijven. Eenzaam vlucht Joris Goedbloed weg. “Ach, het is altijd de te grote winstbehoefte die mij parten speelt. Het leven van een klassiek geschoolde is zorgelijk.”

4 opmerkingen:

Jan Nijen Twilhaar zei

Beste Alek,

Ik ben naarstig op zoek naar het Bommelverhaal waarin Joris Goedbloed Markies de Cantecleer hoort praten. Hij roept dan zoiets uit als "Aha, gij spreekt het Latijnse dialect!" Weet jij misschien toevallig welk verhaal dit is? Dank alvast!

Vriendelijke groeten,
Jan Nijen Twilhaar

Alek Dabrowski zei

Beste Jan, Excuses, ik lees je bericht nu pas. Ik heb gezocht in mijn verzameling Bommelverhalen maar het helaas niet kunnen vinden. Groet, Alek

Jan Nijen Twilhaar zei

Beste Alek,

Gevonden! Het citaat dat ik bedoelde luidt ietsjes anders, maar dat is niet relevant. Het komt uit het verhaal De Toekomer.

Vriendelijke groeten,
Jan

Alek Dabrowski zei

Mooi!