zondag 2 februari 2020

Pascal Verbeken – Brutopia


Mocht je binnenkort Brussel bezoeken dan is Brutopia een uitstekend boek om mee te nemen. Het is geen reisgids. Pascal Verbeken behandelt in tien hoofdstukken evenveel onderwerpen of personen en koppelt deze telkens aan een gemeente. Brussel is namelijk geen stad, maar een hoofdstedelijk gewest. Het telt negentien gemeenten. Het is wel de hoofdstad van België en van Europa. Deze tegenstelling tussen lokaal en internationaal is een rode draad door de essays in deze bundel. Een andere is de tegenstelling idealen en realiteit. 

Eind jaren zestig moest er een moderne stad verrijzen in het centrum van Brussel. Het Manhattan Plan vond de basis in een enorm optimisme over de toekomst, voortbordurend op de naoorlogse periode met de Expo ’58 als hoogtepunt. Het Manhattan plan is nooit voltooid. Noordwijk werd voortvarend gesloopt. Er verschenen hier een daar afzichtelijk wolkenkrabbers, die al snel leeg stonden. Projectontwikkelaars werden er rijk mee, de bevolking moest verkassen.

In de bundel laat Verbeken zien dat een dergelijke rigoureuze aanpak geen uitzondering was, integendeel. Halverwege de negentiende eeuw was België een economische grootmacht. Het land leverde bijvoorbeeld treinstellen over de hele wereld. In 1835 vertrok vanaf Brussel de eerste trein op het continent, richting Mechelen. In de decennia daarna werden er door heel België spoorlijnen aangelegd en kreeg het land het dichtste spoorwegennet van Europa. Eén stukje van een paar kilometer ontbrak echter, dat was de verbinding tussen het Brusselse Noord- en Zuidstation. Eind negentiende eeuw werden hier al plannen voor gemaakt. In de jaren twintig begon de sloop, maar pas in 1952 werd deze lijn 0 geopend. Het werd meteen het drukste stuk spoorlijn in België. Om dit te verwezenlijken werd een flink deel van de historische binnenstad afgebroken. Bewoners moesten hun geliefde volksbuurten verlaten. Wat ervoor terugkeerde was een woestenij aan lelijke bebouwing. Brussel-Noord is nu een labyrint en een dagasiel voor vooral Afrikaanse transmigranten. Verbeken beschrijft uitvoerig de troosteloosheid van deze nieuwe Europeanen. Ze zitten vast op dit station.

In dit hoofdstuk laat Verbeken zeer scherp de tegenstelling hoop en vooruitgangsdenken tegenover realiteit en mislukking zien. Hij doet dat vaker. Begin twintigste eeuw werden aan de randen van Brussel de tuindorpen aangelegd. Het Rad in Anderlecht is een van de bekendste. Hier leefde het socialisme. De wijk kent straatnamen als de Solidariteitsstraat en de Mensenrechtenlaan. De buurt kende allerlei centrale voorzieningen. Een blikvanger was het Volkshuis, gebouwd door Victor Horta. Het was een kathedraal van licht. Helaas werd het gebouw in 1965 afgebroken. Welvaart had dit paleis van idealisme overbodig gemaakt. Verbeken formuleert het zo: “Het is de doem van de droom dat hij zichzelf vernietigt wanneer hij realiteit wordt.”

Uiteraard wijdt Verbeken een hoofdstuk aan Expo ’58 en het Atomium. Dit gebouw is een van de weinige overblijfselen van de wereldtentoonstelling die hier in 1958 plaatsvond en die door ruim 40 miljoen mensen werd bezocht. Het was de eerste Expo na de Tweede Wereldoorlog. De sfeer was buitengewoon optimistisch. Het vertrouwen in atoomenergie was bijzonder groot; een slogan luidde ‘Atoom = Hoop’. Op het terrein liepen zelfs kippen rond die bestraalde maiskorrels te eten kregen. Na de tentoonstelling werden de meeste gebouwen afgebroken. Verbeken bezoekt het terrein en beschrijft de leegheid en treurigheid ervan.

De onderwerpen die voorbij komen in Brutopia zijn verrassend veelzijdig. Marx woonde een tijdje in Brussel en heeft een eigen hoofdstuk. Verbeken beschrijft de EU-wijk, de witte bubbel. Mensen die hier werken mengen nauwelijks met inwoners in de rest van Brussel. Veel aandacht krijgt de wonderlijke Paul Otlet. Hij hield zich vanaf begin twintigste eeuw bezig met het verzamelen en ordenen van alle kennis ter wereld om het begrip tussen de volkeren te vergroten. Hiervoor bedacht hij een ingenieus kaartsysteem met trefwoorden en verwijzingen, dat lange tijd nog in bibliotheken is gebruikt. Zijn systeem wordt wel gezien als een voorloper van het internet. Ook had hij het idee van mobiele telefonie bedacht. Otlet is een van de vele figuren uit de internationale beweging die in Brussel onderdak vond.

Verbeken laat door heel het boek een aantal constanten van Brussel zien, zoals de vrijheid van denken, de traditie van het demonstreren, het internationale karakter en gemeentelijk wanbeleid. Hij heeft helaas geen hoofdstuk met conclusies opgenomen. De stukken hebben soms het karakter van losse essays. Het ene is beter geslaagd dan het andere. Het stuk over het Zoniënwoud is er met de haren bijgesleept. Er staan wat feitelijke onjuistheden in, zoals ook elders in het boek. Dat is misschien mijn enige commentaar op dit goed leesbare boek, het is iets te journalistiek voor mijn smaak. Hij verwerkt interviews en indrukken die hij op straat opdoet in zijn boek. Maar net als je helemaal in een onderwerp zit en meer verdieping verwacht stapt hij weer over naar een volgend onderwerp. Zo had ik meer dingen over Otlet willen lezen die ik nog niet wist en het stuk over de Expo is weinig verrassend. Maar al met al een uitstekend boek om Brussel mee te verkennen, mocht je de stad bezoeken binnenkort.

Geen opmerkingen: