Petersburg
is een stad met een zeer rijke historie. Na het lezen van ‘De gloed van
Sint-Petersburg’ had ik meteen zin om er weer heen te gaan. Jan Brokken bezocht
Leningrad, zoals de stad toen heette, in 1975. Veertig jaar later keert hij terug
naar Piter. Hij verhaalt over schrijvers als Dostojevski en Bely, componisten
als Sjostakovitsj en Stravinsky, de schilder Malevitsj en natuurlijk de dichteres
Anna Achmatova. Hij bezoekt de plekken waar zij woonden en werkten en
reflecteert over hun levensgeschiedenissen en over Rusland.
Het
appartement waar Anna Achmatova tussen 1920 en 1954 heeft gewoond is nu een
museum. Het is niet groot, wel sfeervol. Brokken kan de sigarettenrook bijna
ruiken. Hier kwamen de belangrijke dichters samen. Iedereen was verliefd op
Anna. Boris Pasternak deed haar driemaal een aanzoek, maar werd driemaal
afgewezen. Achmatova werd natuurlijk in de gaten gehouden. Zij kreeg een
publicatieverbod, maar werd nooit gearresteerd. Vrienden van haar wel, zoals
Joseph Brodsky. Mandelstam zei: “alleen bij ons hebben ze respect voor de
poëzie, alleen bij ons kun je er de doodstraf voor krijgen.”
Kunstenaars
en intellectuelen hadden het zwaar in de Sovjettijd. Zij waren verdacht. In het
negentiende-eeuwse Rusland was dat niet anders. Velen vluchtten naar het
buitenland, woonden in Parijs of Berlijn en vormden daar Russische kolonies.
“Weg uit Sint-Petersburg hield voor velen in: nooit meer ergens anders thuisgekomen.”
Brokken
merkt op dat er iets wonderlijks mee aan de hand is. Dostojevski werd bijna ter
dood veroordeeld en moest naar Siberië. Na terugkeer stond hij maatschappelijk
in hoog aanzien. Bij Sjostakovitsj deed zich in de Sovjettijd hetzelfde voor.
Jarenlang was hij in gevaar. Zijn koffertje voor Siberië stond standaard klaar.
In dezelfde jaren kreeg hij staatsprijzen en werd hij geëerd vanwege zijn
composities.
Een
hoofdstuk uit bijvoorbeeld ‘Boze geesten’ van Dostojevski mocht absoluut niet
uitgegeven worden. Je kunt je afvragen waar die angst vandaan kwam. Zou de
Sovjetmens er niet tegen kunnen. Sjostakovitsj: “ de Sovjetmens was tegen alles
bestand. Tegen honger, vernietiging, oorlog. Het een nog erger dan het andere.
Tegen de kampen van Stalin. Maar hij was niet bestand tegen een hoofdstuk uit
‘Boze geesten’. Daar ging hij aan kapot.
Brokken
schrijft in korte hoofdstukken levendig over kleurrijke figuren. Andrej Bely
schreef het wonderlijk boek ‘Petersburg’. Hij was een gek, volgens Brokken een
soort Biesheuvel in het kwadraat. Hij rolde met zijn ogen als hij voordroeg,
zwaaide met zijn armen. ‘Petersburg’ is een wat onbegrijpelijk, associatief
boek. Het ging Bely vooral om de vorm. Met Alexandr Blok ging hij een keer
bijna een duel aan, omdat hij verliefd was op diens nogal lelijke vrouw.
In de Russische
salons werd altijd volop gefilosofeerd. Niet iedereen hield van gesprekken over
verheven onderwerpen. Tsjechov werd er misselijk van. Iemand klaagde bij hem
dat hij gek werd van zijn eigen gedachten. Tsjechov antwoordde: “Drinkt u wat
minder wodka.”
Er is veel
veranderd sinds Jan Brokken veertig jaar geleden de stad bezocht. De Nevski
Prospekt was een elegante brede weg met paleizen. Nu zijn er voornamelijk
fastfoodrestaurants te vinden. Hij probeert met iemand over Poetin te praten.
Jan Brokken waant zich terug in 1975: “mond dicht over machthebbers, mond dicht
over politiek, want zelfs je beste vriend kan tot de vijand behoren.”
Wanneer je
van plan bent Petersburg te bezoeken, lees dan dit prachtige boek. Ben je het
niet van plan en lees je zijn boek, dan wil je er onmiddellijk heen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten