maandag 13 juli 2015

Marek Hlasko – De Israëlische trilogie


In deze recente uitgave van ‘De Israëlische trilogie’ zijn drie boeken van de Poolse schrijver Marek Hłasko (1934-1969) gebundeld. De korte roman ‘De tweede hondendood’,vertaald door Gerard Rasch, had ik al eerder gelezen. In deze uitgave is de titel terecht veranderd in de 'De tweede hondenmoord'.



‘Bekeerd in Jaffa’ en ‘Ik zal jullie over Esther vertellen’, beide vertaald door Karol Lesman, waren lastig te krijgen. Het verhaal ‘Ik zal jullie over Esther vertellen’ is eens door Arnon Grunberg uitgegeven en is nu een fel begeerd collector’s item. Dat was ooit anders. Grunberg schreef erover: “Als kwaliteit echt herkend wordt, zouden van dit boek tienduizenden exemplaren verkocht moeten zijn. Maar het waren er 96.”

De zelfde twee cynische oplichters uit ‘De tweede hondenmoord’ keren terug in ‘Bekeerd in Jaffa’. Het verhaal gaat verder nadat zij een vrouw hebben opgelicht met de truc met de hond. Het is een ingewikkelde scene die opgezet wordt om medelijden op te wekken en zo geld los te peuteren van rijke vrouwen. Het doden van de hond is onderdeel van hun spel.

De twee mannen – de ik-figuur en Robert - zijn met een zojuist aangeschafte groot formaat hond op weg naar Jaffa. Zij ontmoeten bizarre figuren en de dialogen zijn absurd. Om de juiste gevoelens op te wekken bij hun slachtoffers - of klanten zoals zij door hen genoemd worden – moeten zij zich op de juiste manier gedragen en er op een bepaalde manier uitzien.

Robert verbiedt daarom zijn collega te drinken uit een fles Stock die hem wordt aangeboden in de bus door het meisje met het zwarte haar. “Van alcohol krijgt hij een opgezet gezicht. En dan gaat hij steeds meer op een brave Hendrik lijken. Hij moet een gerimpeld gezicht hebben. Jezus, biedt hem geen drank aan. Je gaat onze broodwinning toch niet afnemen. Het leed dat hij heeft geleden heeft zijn gezicht getekend, dat je dat niet begrijpt.”

Het opgezette gezicht en het niet drinken van alcohol komt in allerlei varianten terug. Gelukkig is er Diamox: twee pilletjes de volgende ochtend en hij heeft zijn getekende kop weer terug. In de hele roman wordt er vervolgens volop gedronken.

Dat maakt het werk van Marek Hłasko zo geweldig. Er zit een soort verhaallijn in ‘Bekeerd in Jaffa’, maar de zijsprongen en details worden zo uitgesponnen dat de lijn zoek raakt. Zo gaan ze in Jaffa naar een hotel. Je verwacht dat zij zich zoals in ‘De tweede hondenmoord’, daar vestigen om met hun oplichterijen te kunnen beginnen. Eerst moet er echter geld worden verdiend om het hotel in te mogen, de eigenaar kent hen.

De ik-figuur gaat daarom spontaan bij Isaac langs die toevallig een opdracht voor hem heeft. Hij moet deze nacht iemand die op weg gaat naar Jeruzalem van de weg afrijden. In Jeruzalem wordt een autoveiling gehouden en het toekomstige slachtoffer mag daar niet aankomen om een door Isaac begeerde auto te kopen. Hij aanvaardt de opdracht, blijkt het toekomstige slachtoffer te kennen en eindeloos worden er vreemde details besproken. Het is allemaal erg vermakelijk.

Om meer geld te verdienen vinden de twee een bijbaantje: het inlopen van vervalste authentieke tapijten. Tijdens het urenlang wandelen krijgen zij de beste ideeën hoe hun oplichterijen te verfijnen, wederom overheerst de gekte en het cynisme.

Dit cynisme gaat soms ver. Ze praten in het begin van het boek over een meisje dat zwanger werd en uit het raam sprong. “Dat naar de twintigste verdieping is gegaan en in een sierlijke boog het luchtruim koos?” De ander moet lachen. “Waarom lach je?” “Omdat jij altijd moet overdrijven. Het was de zesde verdieping.”

In het hotel ontmoeten zij allerlei rare types. Er woont een vrouw die zo verminkt is dat zij alleen ’s avonds naar buiten komt om zich te bedrinken. Niemand mag haar gezicht zien. En vanuit hun hotelkamer zien zij Ibrahim staan, zoals elke nacht met zijn gezicht tegen de muur. De ik-figuur rent op een gegeven moment naar buiten om de zojuist verdiende 200 pond aan hem te geven. Ibrahim weigert.

In het hotel logeert tot slot een geestelijke, die hier is om mensen te bekeren tot het Christendom, tot nu toe tevergeefs.

In het prachtige nawoord van Arnon Grunberg spreekt hij zijn bewondering uit voor Marek Hłasko. Hij is overduidelijk door hem geïnspireerd. Het mooie in deze drie boeken is dat Hłasko de personages het verhaal laat spelen. Zij praten over hun plannen en hun trucs alsof zij een film gaan opnemen, alsof zij een verhaal ter plekke verzinnen en trachten het na te spelen. De personages nemen het verhaal over en de vertelling wordt steeds chaotischer.

Grunberg zegt het zo: “Plot, personages en motieven keren in de drie boeken terug, maar met elk nieuw boek neemt de deconstructie van plot en personages toe. Het is niet de schrijver die dat doet, het is alsof de personages zelf hun eigen constructie hebben doorzien en er net zolang mee hebben gespeeld tot er niet veel anders van overblijft dan het besef dat het vertellen niet meer lukt.”

Geen opmerkingen: