zaterdag 25 juli 2015

Joanna Olczak-Ronikier – In de tuin van het geheugen

‘In de tuin van het geheugen’, vertaald uit het Pools door Esselien ’t Hart, is een familiegeschiedenis van een vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog kind was in Polen. Joanna Olczak-Ronikier begint haar verhaal ver voor die dramatische tijd bij haar overgrootouders Julia en Gustaw Horwitz. Het hele verhaal wijst vooruit op de oorlog. En er is een eeuw Poolse geschiedenis in vervat. Zij maakte voor het schrijven gebruik van talloze brieven, dagboeken en memoires. Veel familieleden hebben zelf geschreven of komen voor in historische werken van anderen.

De grootmoeder van de auteur is Janina Horwitz. Zij groeide op in Warschau aan het eind van de 19de eeuw. Het Joodse gezin bestond uit acht kinderen, De overgrootmoeder Joanna werd jong weduwe. Haar man stierf in 1882, amper 38 jaar oud. Een kleine chirurgische ingreep, die in die tijd gewoon in de eetkamer werd uitgevoerd, liep uit op een bloedvergiftiging en werd hem fataal. Gustaw was een rabijn, maar na zijn dood was Joanna niet meer openlijk godsdienstig.

In het gezin was alles gericht op studeren en kennis verwerven. De kinderen spraken diverse talen en kregen een culturele opvoeding. Janine zat in Warschau op de meisjesschool. Polen was in de 19de eeuw verdeeld onder drie landen. Warschau viel onder het strenge Russische regime. Op school mochten de meisjes geen Pools spreken, wat wel gebeurde. Poolse geschiedenis werd in het geheim onderwezen. De censuur ging zo ver dat Pools spreken zelfs op straat verboden was.

Olczak-Ronikier beschrijft schitterend hoe de moeder zich als alleenstaande vrouw staande hield in een tijd van bezetting. Zij had het Joods geloof losgelaten en wilde haar kinderen een Poolse opvoeding geven - in een tijd waarin dit praktisch verboden was – en tot Europese of wereldburgers maken.

Janina was min of meer op geestelijke vlak de middelste van de kinderen. De oudste vier  zusters groeide op  in de jaren tachtig van de negentiende eeuw. De vrouw gold als hoedster van de huiselijke haard. Zij accepteerden de wereld zoals die was en vervulden hun plichten.

De drie kinderen die na Janina kwamen groeiden een decennium later op. De stemming onder de jeugd was compleet veranderd. Zij verzetten zich actief tegen de bezetter. Vooral  Maks was een heethoofd en een radicaal. Voortdurend pleegde hij verzet, was op de vlucht en moest onderduiken. Regelmatig vonden er huiszoekingen plaats. Hij werd een aantal keren naar Siberië verbannen. Steeds makkelijker ontsnapte hij daar, keerde terug en ging weer in het verzet.

Aan het begin van de twintigste eeuw was het de tijd van continue politieke discussies. De revolutionaire partijen bestookten elkaar nog heftiger dan dat zij zich richtten op de gemeenschappelijke vijand Rusland. Maks stond eerst op vriendschappelijke voet met kameraad Wiktor, oftewel Piłsudski, het latere hoofd van de nieuwe Poolse staat. Hij was zelfs getuige op Maks bruiloft in 1904.

Later vond er een scheuring plaats in de Socialistische partij. De ‘ouderen’, waaronder Piłsudski, streden voor een onafhankelijk Polen en wilden dit bereiken door een nationale opstand. Maks en de zijnen, de ‘Jongeren’ joegen een internationale wereldrevolutie na.

Olczak-Ronikier beschrijft deze periode met veel gevoel voor spanning. In het huis van de familie zaten soms mensen ondergedoken. Eenmaal belde ’s avonds de vrouw van Maks aan. Zij was koerierster, een ‘dromedaris’. Zo werden vrouwen genoemd die onder hun kleding illegale pamfletten e.d. vervoerden. Samen met een medestrijdster gaven zij een grote hoeveelheid Russische bankbiljetten af, afkomstig van een overval. De volgende dag zou het geld opgehaald worden.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Maks in Zürich. Hij voerde eindeloze discussies met Lenin. Ook hier was er weinig eenheid in de revolutionaire groeperingen. In de goedkope socialistische gaarkeuken zaten de bolsjewieken, de mensjewieken, de linkervleugel van de Poolse Socialistische partij en de Sociaaldemocraten aan aparte tafeltjes en spraken niet met elkaar.

Olczak-Ronikier zoomt in elk hoofdstuk in op een periode of een tak van de familie. De kinderen verspreidden zich over Europa en gingen hun eigen weg. Bijzonder is het verhaal van haar grootouders, Janina en Jakub Mortkowics. Zij begonnen in Warschau een boekwinkel en uitgeverij.

De winkel groeide uit tot een verzamelplaats van schrijvers. Jakub besteedde zeer veel aandacht aan luxe uitgaven en verkreeg hier internationale bekendheid mee. Bij de uitgeverij zaten bekende namen als Maria Dąbrowska, Żeromski, de pedagoog Janusz Korczak en de kinderboekenschrijver Julian Tuwin.

De onderneming was succesvol, maar zakelijk ging het niet goed. Jakub wilde geen concessies doen. In 1931 pleegde hij zelfmoord. In een nagelaten brief schreef hij: “Ik was geen koopman en ik sterf niet als een koopman.”

Zijn vrouw besloot, ondanks de schuldenlast, de winkel en uitgeverij voort te zetten, met hulp van haar dochter Hanna, de moeder van de auteur. Een paar dagen na dit besluit verklaarde de verloofde van Hanna dat hij zich hun toekomst anders had voorgesteld. Hij rekende erop eigenaar te worden van een goed lopende winkel. Hij verliet haar.

Samen bouwden de twee vrouwen de zaak weer op. Hanna ontmoette Tadeusz Olczak. Zij werd zwanger, maar het huwelijk hield niet lang stand. Vlak nadat Joanna was geboren verliet Tadeusz het huis waar ook de moeder van Hanna woonde.

Het succes van de winkel stopte bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Alles ging verloren. De drie vrouwen, Joanna was nog een klein kind, moesten onderduiken. Zij trokken van adres naar adres. Zij verbleef lange tijd in een klooster. Moeder en grootmoeder leefde eens 14 maanden ononderbroken samen op één kamer. Beiden schreven in die tijd een boek. Op wonderbaarlijke wijze overleefden zij alle drie de verschrikkingen. Bij de hereniging herkende de auteur haar moeder niet meer.

In de laatste hoofdstukken beschrijft Olczak-Ronikier alle omzwervingen en vervolgingen van de familieleden. Diegenen die net als Maks in de jaren dertig naar de Sovjet-Unie waren uitgeweken hadden het niet minder zwaar dan diegenen die later onder de Duitse bezetting hadden te lijden.

In Moskou en in de Siberische kampen zagen zij de totale gekte en het wantrouwen van de bevolking. Toen Maks werd gearresteerd was hun woning onmiddellijk toegekend aan een ander. Zijn vrouw en kind kregen de officiële benaming ‘familieleden van landverraders’. Zij konden geen kant meer op.

Andere familieleden probeerden na de opmars van de Nazi’s te ontsnappen, via Litouwen, maar ook  zelfs via Japan en Iran. Een aantal bouwde een nieuw leven op in Amerika. De meeste landen hielden echter hun grenzen gesloten voor vluchtende Joden en stelden zich uiterst bureaucratisch op.

Ryszard Bychowski, een jong familielid meldde zich in 1942 vrijwillig aan als piloot om vanuit Engeland te vechten tegen de Nazi’s. De vernietiging van de Joden speelde op geen enkele manier een rol in de oorlogsvoering. Getuigen werden niet geloofd. En veel Engelse piloten waren ronduit  antisemitisch.

Het lot van de Poolse soldaten in Engeland was bovendien extra tragisch, omdat bij de conferentie in Teheran Polen was weggeschonken aan Stalin. Waarvoor vochten zij nog? Het verraad voelde voor Ryszard dubbel. “Als Pool voelde hij zich verraden door de wereld. Als Jood verraden door de Polen.” Hij overleefde het niet. Een stom vliegtuigongeluk werd hem fataal.


Olczak-Ronikier heeft met ‘In de tuin van het geheugen’ een fascinerende familiegeschiedenis geschreven, waarin daarnaast het lot van Polen een hoofdrol speelt. Het verhaal waaiert soms uit naar allerlei zijtakken in de familieboom. Soms raakte ik het spoor daardoor even kwijt. De familieboom staat gelukkig afgebeeld aan de binnenkant van het boekomslag.

Geen opmerkingen: