De nacht is het romandebuut van Merijn de Boer uit 2014. De
hoofdpersoon Marcel lijkt een normaal wezen, maar blijkt een zuipschuit en een
leugenachtige klootzak. Ik raad u aan zijn belevenissen in dit boek nauwlettend
te volgen.
Marcel gaat met zijn vriendin Lidia op vakantie naar een
eiland. Op dag één komen zij in hun hotel een gezellig Nederlands stel tegen: Milan
en Trui Mosselveld. Het zijn vreselijke mensen, waar je zeker je vakantie niet
mee wil doorbrengen. Toch gebeurt dit. Marcel spartelt nog wat tegen, Lidia
vindt het allemaal best. Zij hangen rond in het hotel; eten, drinken en kletsen
samen. Milan voert het hoogste woord. Marcel vindt zijn praatjes niet zo
interessant, praat mee, maar vertelt weinig over zichzelf. Wel interesseert hij
zich voor Zelda, de zestienjarige dochter van hun vakantievrienden.
Merijn de Boer vertelt het verhaal volledig vanuit Marcels
perspectief. De chronologie van het verhaal wordt afgewisseld door sprongen
voor- en achterwaarts in de tijd en door herinneringen of vertellingen van
Marcel. De Boer weet de samenhang hiertussen prachtig vorm te geven. Het leest
als een trein die nergens afremt.
In het begin van het boek lijken Marcel en Lidia een
normaal stel van in de dertig. Maar het beeld van Marcel wordt in de loop van
het verhaal steeds duidelijker. Hij is een onvervalste klootzak: hij zuipt teveel,
gaat voortdurend vreemd en liegt over alles. Sterk vind ik de wisselingen tussen wat er op het eiland
gebeurt en hoe Marcel de gebeurtenissen die voorbij komen in een ander daglicht
zet. De beleving die Lidia heeft verschilt nogal van hoe Marcel het ziet.
Bij hun eerste ontmoeting, tien jaar geleden, zag Lidia een
studentikoos type ’s morgens in de Parijse metro zitten. Hij bezocht speciaal
de stad om musea te bekijken. In werkelijkheid had Marcel de hele nacht
doorgehaald en was zijn maat kwijtgeraakt. Op hun uitstapje probeerden zij tussen
het drinken door zoveel mogelijk Amerikaanse studentes in bed te krijgen.
Ook Lidia’s herinneringen aan haar lang geleden overleden vader
zijn volkomen anders dan wat Marcel van de man weet. Zijn schoonvader was zo
mogelijk een nog grotere schuinsmarcheerder dan hijzelf. Dit wil niet zeggen dat Marcel het altijd helder ziet.
Lidia denkt bij de eerste ontmoeting met Trui haar te herkennen uit het
uitgaansleven en vertelt wat roddels over haar. Marcel fantaseert verder en is
ervan overtuigd dat een vriend van hem wel de vader moet zijn van Zelda. Later
zegt Lidia dat Trui toch niet de bewuste barmeid was, maar Marcel heeft Zelda
al met het verhaal over haar eigenlijke vader geconfronteerd.
In hoeverre al die andere verhalen van Marcel helemaal
kloppen weet je niet, maar dat doet er ook niet toe. Hij ziet het leven als één
groot toneelstuk: “Om haar [Zelda’s] vertrouwen weer terug te winnen, stelde ik
een paar vragen over school en haar interesses, babbelde ik op een manier die
me in haar ogen weer enigszins normaal moest maken. Bij een ander de indruk
wekken dat je gestoord bent, is vrij eenvoudig, maar doen alsof je volslagen
normaal bent is minstens zo makkelijk.”
Marcel vertelt over zijn leven zonder enige
terughoudendheid. Hij is wat cynisch, maar niet zwartgallig. Op lichte toon
verhaalt hij over vrienden, zuippartijen en de familie van Lidia. Bij sommige
passages valt er hardop te lachen.
“Dat er in seksuele zin iets niet helemaal goed zat, merkte
ik voor het eerst toen ik op een ochtend, na het sluiten van het laatste
nachtcafé van Amsterdam, naar de Dappermarkt was gegaan. Ik dacht: wie weet
lukt het me daar nog wel. Bij de kaaskraam, tussen de torens van Edammers, trof
ik een vrouw van in de vijftig, met klompen aan en een droevige uitdrukking op
haar gezicht. Zonder aarzelen ging zij met me mee. De kraam liet ze onbemand
achter.
Eenmaal bij mij thuis gingen we in Hündchenstellung op de
vloer tussen de bank en de televisie zitten. Ze haalde haar rok omhoog en deed
haar onderbroek opzij. Op de etage boven ons was de buurvrouw aan het
stofzuigen. Een ochtendzonnetje scheen door de ramen. Ineens draaide ze zich om
en, met een stem die was aangetast door jarenlang shag roken, zei ze: ‘Lekker
hé, neuken.’ Daarna ging het niet meer.”
Marcels persoon wordt voor de lezer steeds scherper. Lidia
daarentegen wordt steeds fletser. Eerst lijkt zij een daadkrachtige vrouw naast
een werkeloze nietsnut. In de loop van de vakantie brengt ze steeds minder uit.
Ze laat zich meevoeren door het gezellige stel en heeft nauwelijks nog een
persoonlijkheid.
Uiteraard loopt het verhaal niet goed af. Lidia belandt in
de armen van Milan en verdwijnt zelfs helemaal uit beeld. Moord of zelfmoord
valt niet uit te sluiten. Marcel is niet echt ongerust en is meer bezig met
Zelda te overtuigen van zijn levensvisie. Een paar eerdere ‘incidenten’ lijken
voor hem slecht uit te pakken, maar voordat hij het eiland kan verlaten of
erger, is het verhaal ten einde. Het is prachtig. Ik kijk erg uit naar de
volgende roman van Merijn de Boer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten