Karel ten Haaf schrijft op Tzum over de randverschijnselen
van de literatuur. Deze stukken onder de titel ‘Lezendarisch’ zijn hier
gebundeld.
Randverschijnselen kun je breed opvatten. Ten Haaf
behandelt bijvoorbeeld afwijkende bladspiegels en details in een colofon. Mooi
is zijn constatering dat in verzamelde werken van schrijvers altijd wel iets
ontbreekt en dat deze boeken dus niet die naam mogen dragen.
Onder het kopje onderzoekscolumnistiek bespreekt hij de
herkomst en de exacte bewoordingen van een uitspraak van Jan Cremer en hoe een
gedicht dat niet is geschreven door Riekus Waskowsky toch in zijn verzameld
werk terecht kwam.
Hij wijdt een reeks columns aan de vraag waar Simon
Carmiggelt het citaat ‘de sterke kus der ongewassen tanden‘ van Du Perron
vandaan heeft. Biografen en literatuurkenners schrijft hij aan of reageren op
eerdere columns en het raadsel wordt opgelost.
Sommige mensen zullen dergelijke speurtochten niet kunnen
begrijpen. Ik las het boek met groot plezier. Mooi is dat Ten Haaf niet rust
voordat hij iets tot de bodem heeft uitgezocht. In zijn zucht de lezer tot in
detail te informeren slaat hij weleens door. Niet alle opsommingen voegen iets
toe aan het betoog.
Ten Haaf heeft oog voor het afwijkende. Dat maakt zijn stukken
vooral leuk om te lezen, al kwamen er namen van schrijvers voorbij waar ik nog
nooit van had gehoord, zoals Adriaan Bontebal of Robert Prijs. Zijn enthousiasme
werkt aanstekelijk. Net als hij heb ik de neiging om bij een verwijzing naar een
interessant boek, dit ogenblikkelijk via boekwinkeltjes aan te schaffen.
Ik trok meteen na of beide boven genoemde dichters wel echt
bestaan hebben en niet zijn voortgekomen uit de fantasie van de auteur. Maar ik
vermoed dat Ten Haaf niet iemand is die dergelijke grappen uithaalt.
Hij is serieus en consciëntieus. Wanneer hij een naam tot
zijn eigen schande verkeerd heeft gespeld, vermeldt hij dit in een volgende
column. In een verzamelbundel had hij er ook voor kunnen kiezen de spelfout gemakshalve
te verbeteren.
Karel ten Haaf heeft voorkeuren. Zogenaamde ’grote
schrijvers’ hebben niet zijn belangstelling. Karel van het Reve vindt hij
onbenullig, met Johnny van Doorn heeft hij niet veel en Ernest van der Kwast
noemt hij zelfs een schoft. Van der Kwast nam iemands anonimiteit af bij een
jaargang NS-publieksprijs door te beweren dat hijzelf een anoniem ingezonden boek
onder pseudoniem geschreven had. Een grap die Ten Haaf te ver vindt gaan.
Grote bewondering heeft Karel ten Haaf voor Vaandrager. Met
een door hem geciteerd kort stuk Vaandragerpoëzie wil ik de bespreking van deze
bundel – een goudmijn voor de ware literatuurliefhebber - afsluiten.
als Amsterdam het hart van Nederland
dan deze
nederzetting de edele delen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten