Op zijn eerste reis in 2009 is hij drie jaar gescheiden van Annelotte. Hij reist met een nieuwe vriendin en moet dit telkens aan de mensen die hij bezoekt uitleggen. Adèle blijft verder een beetje vaag in het boek. Zij doet even fanatiek verslag van haar reis als Detlev, zowel in tekst als in beeld; zij fotografeert alles, loert naar vogels en bezoekt alle tempels die zij tegenkomen. Communiceren doen zij verder weinig. Later zullen ze elkaars verslagen wel lezen. Adèle verwacht hier veel van, Detlev denkt dat zij bij hem over een compleet andere reis zal lezen.
De reizen uit 2010 spelen na de ramp in Foekoeshima, waarbij duizenden mensen om het leven kwamen door de tsunami. De getroffen kerncentrale heeft een groot gebied onleefbaar gemaakt. Detlev probeert er zo dicht mogelijk bij in de buurt te komen. Hij is samen met Annelotte op veel plaatsen geweest en wil weer op dezelfde plekken overnachten. Veel Japanners zijn met het stralingsniveau bezig, maar de cijferwaarden zeggen hem eigenlijk niets. Ook komen er steeds nieuwe berichten over wat er wel of niet gegeten mag worden. Met de trein komt hij in afgelegen streken terecht; hij is de enige buitenlander. In een dorp wonen maar een paar honderd inwoners, allemaal bejaard. Iemand zegt tegen hem dat over twintig jaar iedereen hier dood is. Zij zal het niet meemaken, voegt ze eraan toe. Bij een overnachtingsplek hoort een foeton om op te slapen, een meestal smerig ontbijt en een badruimte waar je met anderen gebruik van maakt. Mannen en vrouwen wel apart.
De beste passages in Het verdronken land vormen zijn ontmoetingen met mensen die hij terugziet. Hij ging vooral om met ouderen. Een aantal is overleden, hij bezoekt dan familieleden en begraafplaatsen. De kunstenaar Dorpsbroek is een van de kleurrijkste figuren. Hij woont in een uitgeleefd hol, de keuken is verboden terrein. Hij ratelt gewoonlijk achter elkaar door en onderbreekt zijn monologen slechts om eten of drinken te laten aanvoeren. In de auto moet Detlev naar het stuur grijpen omdat Dorpsbroek belt met iemand en zijn verhalen met grootse gebaren ondersteunt. Hij heeft nauwelijks geld maar Detlev krijgt maar met moeite een kunstwerk gekocht van hem. Hij gunt het hem uiteindelijk omdat hij de enige is die zijn kunst begrijpt.
Op een ochtend heeft hij met zijn vriend meneer Heiland afgesproken. De man heeft meneer Brokken en meneer Groesbeek meegenomen, de laatste gaat Detlev interviewen voor het lokale blad voor pensioengerechtigden. Ze gaan naar een café waar alleen maar oude mannen komen. Ze zijn er te vroeg en de bejaarden staan in de rij voor een gesloten rolluik. Even later gaat het café open. Heiland bestelt meteen grote glazen bier, later volgt whisky en sake, ondersteund door schalen vol vet eten. Heiland leidt het gesprek. De interviewer heeft geen vragen, maar Heiland zorgt daar wel voor. De een na de ander valt in slaap. Detlev lukt het om zijn glas met ongelooflijke smerige whisky te laten staan. Het drinkgelag duurt zes uur. Bij het vertrek doet Heiland de ontboezeming dat Detlev een echte Japanner is. “Bij u voelen we ons op ons gemak.” Groesbeek is zoek, waarschijnlijk zag hij het zebrapad aan voor een stapelbed, denkt Detlev.
Veel van zijn vrienden vragen hem bij afscheid wanneer hij terugkeert of waarom hij niet weer in Japan komt wonen. Hij houdt de boot af en aan het eind van dit geweldige boek laat Detlev van Heest weten: “Halverwege de jaren negentig waren Annelotte en ik in Semi-onsen, in ditzelfde onderkomen. Ik loop langs onze toenmalige kamer, de ‘zelkova-kamer’, en walg van mijzelf om het eindeloze herkauwen van mijn leven. Het moet afgelopen zijn. Ik zweer: dit is mijn afscheidstournee. Hierna is er geen terug naar Japan meer, wat er ook gebeurt.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten