Langereis start haar verhaal in het jaar 1, volgens de nieuwe jaartelling (1795 in de oude jaartelling). Het was een opwindend jaar waar een democratische wind door het land ging: er bestond een ongebreideld optimisme. Het Franse leger verdreef in januari Willem V, die tijdens zijn regering een steeds autoritairder bewind voerde. Hij had het stadhouderschap uitgebreid over iedere provincie en het ambt erfelijk gemaakt. Utrecht, Holland en andere provincies waren snel in handen van de patriotten ten koste van de orangisten, waarvan er vele de benen namen. Friesland was echter volledig ingesneeuwd. Pas na vijf dagen kon een schaatser het goede nieuws naar de noordelijke provincies brengen. In snel tempo werden daarna in het hele land hervormingen doorgevoerd, waarbij gelijkheid het leidende ideaal was. Er werden, ook in Friesland, verkiezingen gehouden, waar meer burgers dan ooit aan konden deelnemen. Eisinga was jaren geleden verbannen en kon nu eindelijk terugkeren naar Friesland en naar zijn planetarium in Franeker. Hij raakte betrokken bij het organiseren van verkiezingen.
Met dit begin van haar biografie trekt Langereis de lezer meteen mee in de opwindende tijd van de Bataafse Republiek en geeft zij een kijkje in de complexe politieke situatie van die tijd. Het democratisch optimisme duurde niet lang en autoritaire krachten wonnen meer en meer terrein tijdens de Franse overheersing. Dan vervolgt de biografe haar verhaal met de geboorte van Eisinga en het ouderlijk huis in Dronrijp. Zijn vader was wolkammer en had een werkplaats aan huis. De betekenis van dit ambacht, de duur van de opleiding in dit gilde en alle technische werkzaamheden die er nodig waren om het eindproduct te fabriceren, komen ruim aan bod. De werkplaats leverde sajet op, een prachtig garen dat veel gebruikt werd voor luxere kleding, gordijnen en voor tal van versieringen in huis. Het bedrijf van de vader floreerde.
Voor mensen met wat meer geld was het in die tijd gewoon om kinderen naar school te sturen, voor zelfs tien jaar. Het onderwijs was eenvoudig: iedereen zat ongeacht de leeftijd in één lokaal en de meester gaf onderwijs uit enkele standaardboeken: ieder kind leerde lezen, cijferen en later schrijven in een eigen tempo. Mooi is dat Langereis lang stilstaat bij het onderwijssysteem en het kennisniveau binnen de verschillende sociale klassen. Op universitair niveau vond het theoretisch onderwijs plaats in het latijn, voor toekomstige ambachtslieden was er praktijkonderwijs en privéonderwijs in de landstaal. Rekenen was een belangrijk onderdeel en het rekentalent van Eise moet tijdens de privélessen zijn opgevallen. Opmerkelijk is dat in die tijd in Friesland de alfabetiseringsgraad hoog was, veel hoger dan vergelijkbare regio’s in het buitenland. En ook rekenen was in het dagelijks leven en in de handel van essentieel belang. Een verandering die plaatsvond in die tijd was de overgang van Latijnse cijfers naar Arabische cijfers, waarmee het rekenen veel makkelijker werd. Eise ging na zijn scholing bij zijn vader in Franeker wonen, trouwde en startte een eigen wolkammerswerkplaats. In zijn vrije tijd verdiepte hij zich in wiskunde, astronomie en het werk van Newton.
Toen is het idee ontstaan om een planetarium te bouwen. Hij maakte het in zijn eigen huis, een krankzinnige onderneming. Het moest een kennistoestel worden en geen kermistoestel. Hij deed er zeven jaar over en in 1781 was de constructie gereed. Zijn vader hielp met het fabriceren van de soms gigantische houten schijven. Het bouwen was niet vreemd voor hem. Jaren eerder maakte hij thuis een klavecimbel, ook geen simpel apparaat. Maar het planetarium was van een andere orde. Gedetailleerd beschrijft Langereis de constructie: de ambachtelijke kennis, de nauwkeurigheid en de rekenkracht die hiervoor nodig waren, zijn werkelijk verbijsterend. Het is een wonder dat dit Eisinga is gelukt, het is zonder meer geniaal! Na de opening kwamen de bezoekers uit alle windstreken. Wetenschappers waren bijzonder onder de indruk. Eisinga gaf tot op zijn oude dag zelf uitleg over het toestel, met onderbreking van de jaren dat hij in ballingschap was.
Naast planetariumbouwer was Eise Eisinga veel meer: bestuurder, patriot, hervormer, zakenman en rekenmeester. Hij bedacht een belastingstelsel, richtte een armenhuis op en was eigenlijk een democraat in hart en nieren. Na de Franse tijd keerden de oranjes terug. Koning Willem I besteeg de troon en oude aristocratische rechten werden heringevoerd. Eisinga moest zich – om ondersteuning te krijgen voor het behoud en geld voor het onderhoud van zijn planetarium – richten tot de nieuwe machthebbers. Hij was politicus genoeg om dit spel mee te spelen. De biograaf bespreekt al deze kanten van het boeiende leven van Eise Eisinga, telkens in verhouding tot de tijd waarin hij leefde. Dat maakt van Machineman een uiterst boeiende studie. Aan het eind van het boek beschrijft zij kort de negentiende-eeuwse visie op de patriottentijd. Onder de historici was het gangbaar de patriotten als een stelletje rumoerige potsenmakers te zien. Sandra Langereis laat in haar boek zien dat het korte democratische experiment zeer vernieuwend was en uniek in de wereld. Dit kleine eerherstel is een mooie bijvangst bij deze prachtige biografie van een van de grootste wetenschappers uit de Nederlandse geschiedenis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten