Pieter Waterdrinker is een groot verhalenverteller. Duitse bruiloft (uit 2005 en in 2015 volledig herzien) speelt in de jaren vijftig in een anonieme badplaats in Nederland. Het is een pijnlijke familiegeschiedenis met talrijke personages. Hoofdpersoon is Ludo Bagman, een jongeman en flierefluiter. Hij is de zoon van een hoteleigenaar en hij gaat trouwen met Liza Bender, een Duitse schone. Haar stiefvader is de eigenaar van een worstenfabriek. Haar moeder, de worstmakersvrouw, is een drankzuchtige slons. Het Duitse gezinnetje komt voor de bruiloft een paar dagen naar de badplaats. Deze bezoekers en de inwoners van het plaatsje worden door Waterdrinker met groot plezier in al hun burgerlijkheid neergezet. Bijna alle personages zijn oneerlijk, kleinzielig en roddelzuchtig. Bijna iedereen gaat vreemd of is op seks belust. De twee huwelijkskandidaten houden elkaar voor de gek en liegen erop los. Hij heeft net syfilis opgelopen, wat hij natuurlijk verzwijgt voor haar; zij beweert zwanger van hem te zijn en moet haar ongesteldheid zien te verhullen. De badplaats staat voor de Nederlandse samenleving als geheel.
Waterdrinker schrijft heel vlot. Hij wisselt om de paar pagina’s van perspectief en springt zo van personage naar personage. Het lopende verhaal speelt in hooguit een week en begint een paar dagen voor de bruiloft. Tussendoor schakelt hij naar het verleden van de verschillende hoofpersonen. De vader van Ludo heeft zijn hotel kunnen kopen met winst uit een antiekzaak. Dorpelingen verdenken hem van fout gedrag tijdens de oorlog. Het plaatselijke suffertje pookt de boel flink op. Er komt een benepen journalist in het verhaal voor, net als een suffe dorpspoliticus, een landjonker, enzovoorts. Je waant je af en toe in Rommeldam. Waterdrinker houdt van clichés. Zo is de kapper homofiel en de moeder van de bruid een poenige, racistische dikkerd. Ludo heeft twee broers. Een ervan heeft een afwijking en zou door de Duitse vrouw in gedachte alsnog geaborteerd moeten worden.
Het is heel moeilijk als schrijver om bij zoveel personages de lezer niet te laten verdwalen. Waterdrinker weet feilloos de aandacht vast te houden. Hoeveel hij ook schakelt, je zit in twee zinnen weer in het volgende verhaal: een broer van Ludo is biologiestudent, een vriend van Ludo is communist, er komen neven uit Friesland voor de bruiloft, zelfs een hele muziekgezelschap uit Duitsland arriveert. Het moet allemaal onderdak krijgen, in het hotel of elders. Dat lukt, net zoals het Waterdrinker lukt ze allemaal een logische plek in het verhaal te geven. Bovendien weet hij – door de vele geheimen die de mensen voor elkaar hebben – de spanning er steeds in te houden. En met zijn humor, vaak gecombineerd met de nodige ranzigheid, blijft alle treurnis in het dorp rond de bruiloft bijzonder aangenaam om te lezen. Als voorbeeld een stukje waarbij de Duitse moeder kennismaakt met het verstandelijk gehandicapte kind van de hoteliers. Hij heeft overigens eerder een vorm van autisme, maar dat kende men nog niet in de jaren vijftig.
“De jongen kauwde op zijn tong, deed toen uiterst verlegen een paar stappen naderbij. Maria Bagman pakte zijn hand, verbond deze met die van Kati Bender en stelde haar middelste kind aan haar voor. ‘Mama, ze heeft de kop van een echte moffin hè?’ pruttelde Louis Bagman, met spuugbelletjes op zijn lippen. ‘Wat zegt-ie?’ vroeg Kati Bender, van weerzin amper ademend. ‘Mijn zoon vindt dat u lijkt op een echt Duitse’, vertaalde hoteliersvrouw, en ze keek even naar Liza, vrezend dat die Louis had verstaan. Maar de bruid in spe liet helemaal niets blijken. ‘Wat een enige jongen, wat een zalig kind’, hijgde Kati Bender en ze trok haar hand snel terug. Ze had het gevoel dat ze weer urenlang had staan graaien in een stalen kuip vol rauw vlees, zoals in de beginjaren van hun worstbedrijf.”
Om het verhaal zo goed te laten lopen past Waterdrinker wat trucs toe. De belangrijkste is dat hij weinig aan de fantasie van de lezer overlaat. De snode plannen die Ludo bijvoorbeeld heeft worden precies uiteengezet. De lezer hoeft er niet naar te raden. De schrijver toont weinig en zegt veel. Bij een nieuwe passage noemt hij meteen man en paard: waar zijn we en wie is er aan het woord? Hij geeft het meestal letterlijk aan. De lezer blijft niet in het ongewisse hierover en hoeft niet terug te bladeren hoe het ook al weer zat. Dat hier en daar kleine fouten optreden in het tijdsverloop neem ik hem niet kwalijk, maar soms is hij echt te slordig. Een neef spreekt af met Louis om ’s morgens om half vijf te gaan jagen. Hij besluit echter om vier uur weg te sluipen uit het hotel, langs de slapende portier. Een paar passages verder staat Louis om vier uur klaar en hoort van de portier dan de neef al een half uur eerder is vertrokken.
Een ander klein punt van kritiek is dat hij op sommige zaken wel erg veel nadruk legt. Zo hebben veel personages een afkeer van Nederland en wordt dit keer op keer genoemd: alles is slecht, bedorven, lelijk en benepen. Even overdadig zijn de seksuele obsessies van de personages. Bijna iedereen loopt geil rond en kan zich nauwelijks bedwingen een ander te bespringen. Seks in gangkasten, toiletten en meer. Het mocht van mij wel een pondje minder. Maar al met al heb ik veel gelachen tijdens het lezen van de Duitse bruiloft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten