Emmanuel Bove (1898-1945) schreef een stuk of dertig literaire romans en verhalenbundels, naast zijn journalistieke werk. Hij moest wel want hij had drie gezinnen te onderhouden: zijn eigen gezin, dat van zijn ex-vrouw en dat van zijn moeder. Zijn nogal luie broer woonde nog thuis en deed voortdurend een beroep op Emmanuel. De schrijver had een goedaardig karakter en voldeed aan alle vragen om financiële ondersteuning. Hij was daarom ook broodschrijver. In het nawoord bij deze uitgave van Le Pressentiment (1935) citeert vertaler Mirjam de Veth uit een interview met de schrijver. Hij zegt daarin in tien of twaalf dagen een goedkoop romannetje te schrijven.
Zoals in veel van de verhalen van Bove begint Het voorgevoel met een plaats- en tijdsbepaling. “Op 13 augustus 1931, tegen het eind van de middag, liep er een man van een jaar of vijftig over de Avenue de Maine.” De hoofdpersoon wordt op de eerste pagina beschreven. Het is een man waar niemand op let, een grijze muis. Het sombere weer sluit aan bij de beschreven man. Hij heet Charles Benesteau en hij is op weg naar een eenvoudig appartement. Ooit was hij een succesvol advocaat. Hij woonde in een mooi huis en was getrouwd met een vrouw die van hem hield. Een paar jaar geleden verloor hij interesse in de wereld om hem heen. Men dacht dat hij ziek was of dat zijn gedrag een verlate reactie op zijn oorlogservaringen was. Maar op een dag besloot hij te breken met zijn oude leven. Hij verliet zijn vrouw, stopte met werken en zag zijn vrienden niet meer. De schijnwereld waarin had geleefd bood hem niets meer. “Hij vroeg zich af of zijn leven op die manier echt de moeite waard was om geleefd te worden, of het geluk niet eerder besloten lag in de eenzaamheid dan in de ellendige inspanningen die hij zich moest getroosten om de schijn op te houden tegenover zijn omgeving.”
Zijn motieven zijn voor zijn broers en zus die hem een enkele malen bezoeken onnavolgbaar. Zij beschouwen hem als abnormaal en verwijten hem zelfs dat hij dit doet om hen te kwetsen. Een echte reden geeft hij niet. Hij is niet depressief, boos of gekwetst, hij trekt zich gewoon terug. De Veth geeft aan dat Charles Benesteau geen antiheld is. Hij is meer een wegloper. In eerste instantie leeft hij anoniem in de goedkope woning. Dit verandert wanneer hij aangeeft advocaat te zijn geweest en een buurman hem om hulp vraagt. Hij geeft hem een eerlijk advies en schenkt hem zelfs een flink bedrag. Een dag later blijkt de man toch een andere, dommere keuze gemaakt te hebben. Het loopt uit de hand wanneer de man zijn vrouw probeert te doden. Hij wordt opgepakt, zijn vrouw moet een paar weken naar het ziekenhuis en het dochtertje van dertien jaar blijft verweesd achter. Charles besluit uit goedheid en aangemoedigd door buurtbewoners zich te ontfermen over het kind.
Wat volgt is een verhaal over roddel, wantrouwen en achterdocht. De mensen om hem heen hebben eerst ontzag voor de gewezen advocaat, later keren zij zich tegen hem. Charles zelf heeft de beste bedoelingen, blijft bescheiden en geeft gul geld weg als dat nodig is. Het interesseert hem weinig dat mensen misbruik van hem maken. Maar hij ziet ook in “dat de eenvoudige mensen te midden van wie hij leefde niet anders waren dan de wereld die hij achter zich had gelaten. Hij is niet vrij en zal altijd ergens verantwoordelijkheid voor blijven dragen. Bovendien wordt hij hier dag en nacht bekeken door iedereen. De buurtbewoners volgen hem overal en worden steeds kwaadaardiger. Zijn goede bedoelingen wekken juist agressie op. Hij vraagt zich af of hij het niet waard is een medemens te redden.
Emmanuel Bove beschrijft prachtig de bekrompenheid van de gemeenschap waarin Charles terecht is gekomen en die in dat opzicht niet afwijkt van het milieu waar hij uit afkomstig was. Het zal niet verbazen dat het slecht afloopt met Charles Benesteau. Begrepen wordt hij niet, maar de mensen om hem heen zijn tevreden als zij voor zichzelf een passende verklaring hebben voor zijn gedrag.
Bij leven was Emmanuel Bove vrij bekend. Hij won prijzen en werd door collega-schrijvers zeer gewaardeerd. Na zijn dood werd hij echter snel vergeten. Gelukkig kreeg zijn werk vanaf eind jaren zeventig een herwaardering. Ook in Nederland verscheen in de jaren tachtig een reeks vertalingen van zijn werk. De laatste jaren lijkt er een tweede opleving aan de gang. Uitgeverij Vleugels heeft onlangs drie werken uitgegeven, waarvan twee nieuwe titels in het Nederlands. Deze vertaling onder de titel Het voorgevoel is uit 2015. De Arbeiderspers bracht daarna in 2019 Vrouwelijk karakter uit. Als ik goed tel zijn er nu dertien titels in het Nederlands ooit uitgegeven. Zou een uitgeverij zich in de toekomst wagen aan een verzameld werk in het Nederlands van deze unieke Franse auteur?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten