Ab Visser (1913-1982), geboren te Groningen, schreef enorm veel. Hij beoefende alle genres: poëzie, kinderboeken, detectives, autobiografisch werk, historische romans, totaal zo’n zeventig boeken. Daarnaast was hij zeer actief als recensent en richtte hij diverse tijdschriften op. Visser was vooral een verhalenverteller. Hij maakte geen onderscheid tussen hoge en lage literatuur, in de naoorlogse periode een ongewoon standpunt. ”Er zijn alleen maar goed geschreven en slecht geschreven boeken.”
Visser schreef bijzonder snel. In zijn latere werk leverde dat soms wat slordige boeken op. Rudolf de Mepse is een boek waar hij daarentegen lang aan gewerkt heeft. Publicatie was lastig, vanwege de wrede passages. In 1945 verscheen de eerste druk. Deze uitgave is de tweede, herziene druk uit 1959. Het verhaal gaat over de Groningse jonker Rudolf de Mepse. Hij leefde van 1695 tot 1754 en was berucht vanwege zijn machtswellust en zijn sodomieprocessen, waarmee hij politieke tegenstanders wist uit te schakelen.
Het levensverhaal en vooral de politiek van Rudolf de Mepse is nog steeds actueel. In vogelvlucht schetst Visser de voorgeschiedenis: zijn liefdeloze vader, het ontbreken van een moeder en een min die jong stierf. Rudolf stond er al jong alleen voor. “De kleine Rudolf kende geen vrees. Zijn jonge leven stond echter in het teken van een voortdurende achterdocht.” Tijdens zijn studie ging hij kortstondig om met medestudenten, maar hij voelde zich ver verheven boven hen. Zijn doordringende blik joeg mensen angst aan.
Het verhaal speelt in een andere tijd en Visser schrijft een wat ouderwets Nederlands. Op iedere pagina staan woorden als wrevelig, potsierlijk en spitsvondig. Hij gebruikt zinnen als: “De wassende vloed van de gruwelijke zonde.” Toch vind ik zijn stijl heel soepel en toegankelijk. De mysterieuze, Bordewijkachtige sfeer wordt versterkt door het gebruik van namen als De Bijler, Van Knyphuisen, Sicco Arends en De Liplander.
Wanneer de Mepse volwassen is heeft hij slechts één doel, dat is zijn macht uitbreiden. Hij is hierin heel pragmatisch. In zijn tijd stonden twee partijen lijnrecht tegenover elkaar, de Regentenpartij en de Orangepartij. Het was nodig om overtuigd aanhanger te zijn van een van beide. “Het was waar, dat de eerste voorlopig en ogenschijnlijk de grootste macht had, maar met helder doorzicht zag hij de grotere kansen die Oranje bood.”
In de liefde heeft hij weinig geluk. Een hooggeplaatste dame wijst hem af. Hij trouwt met zijn tweede keus, maar zijn vrouw gaat al snel elders, in de stad, wonen. Dan is er nog Dieuwertje, een boerenmeisje, waar hij mee opgroeide. Hij ziet haar terug. Ondanks zijn ruwe seksuele gedrag zoekt zij hem regelmatig op.
“Rudolf de Mepse, de meedogenloze grietman van Faan”, is nogal lichtgeraakt. Op een zeker moment gaat hij over tot het arresteren van boeren en andere laaggeplaatsten. Hij beschuldigt hen van sodomie en doet zich voor als moraalridder. Hier zitten mensen bij die hem ooit beledigd hebben, zoals een geliefde van Dieuwertje. Door te martelen verkrijgt hij bekentenissen en ontfutselt hij namen van andere sodomieten, veelal van politieke tegenstanders. Ab Visser beschrijft de martelingen vrij gedetailleerd.
Het proces gaat van kwaad tot erger. De Mepse beroept zich op zijn zedelijke plicht om het kwaad met wortel en tak uit te roeien. Medestanders, die soms twijfelen, vraagt hij om expliciete steun. De angst regeert. Er dreigt een opstand. Anderen waarschuwen de opstandelingen dat verzet juist averechts werkt. Visser beschrijft in het klein de mechanismen die je ziet bij veel dictatoriale regimes. Ook de taakverdeling is karakteristiek. Er is een jurist die zorgt voor de wettelijke verantwoording. De Bijler is de predikant die het morele kader geeft. En er is een meeloper, die steeds meer twijfelt en tenslotte niet meer begrijpt waarom hij zover is meegegaan in deze gekte. Hij kan niet meer terug.
Er volgen executies, maar het verzet neemt toe. Niet het volk verdrijft hem, maar andere heren vallen hem aan met juridisch middelen. De Mepse lukt het niet zich de goederen van de geëxecuteerden toe te eigenen. Hij verliest daarmee aanhang en komt steeds meer alleen te staan. Later volgt er een opleving, wanneer hij in de verhevigde strijd tussen de Oranjes en de Regentenpartij beloond wordt met een erefunctie. Dit is van korte duur. Uiteindelijk verlaat zelfs zijn trouwe knecht hem. De Mepse blijft moederziel alleen achter.
Rudolf de Mepse is een prachtige historische roman van een bijna vergeten schrijver. Ab Visser combineert ouderwets taalgebruik met snelheid in de beschreven gebeurtenissen. Het boek leest daarom, ondanks het zware onderwerp, vrij vlot weg. Was je van plan ooit iets van Ab Visser te lezen, dan is dit boek uitermate geschikt als kennismaking. Zoek je meer iets eigentijds, dat is in zijn geval midden twintigste eeuw, dan zijn Sheffield Staal en De buurt aanraders. Het laatste boek is onlangs herdrukt bij Lebowski.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten