Christian Jongeneel is wetenschapsjournalist. Hij schreef een proefschrift over de filosofie van de informatica en publiceerde meerdere boeken over dit onderwerp. Jongeneel is Rotterdammer en in deze stad actief binnen diverse culturele organisaties. Met Magda is overal bewijst hij ook romanschrijver te zijn. Voor een debuut is het een waagstuk. Het boek is complex en dik, met meer dan 400 pagina’s het dikste boek dat ooit door Douane is uitgegeven. Door zijn toegankelijke schrijfstijl en soepele vertelkracht weet hij de lezer moeiteloos door de drie delen van Magda is overal te leiden.
Het is niet eenvoudig te zeggen waar Magda is overal allemaal over gaat. Het is een familiegeschiedenis, maar ook een analyse van massabewegingen. De verering van een idool wordt tot in de uiterste consequenties uitgewerkt. Het boek heeft een spannend element, maar het geeft ook een beeld van de moderne multiculturele maatschappij. Fanatisme en nepnieuws spelen een rol in het boek. En Jongeneel laat ruimte open voor allerlei interpretaties. Het omslag is uitdagend en misschien provocerend bedoeld. De drie delen van het boek hebben elk een eigen opzet en stijl.
Het eerste deel is getiteld Magda en beslaat bijna de helft van de tekst. Op de eerste pagina sterft de grootmoeder van de familie. Zij heet Femke Singh-Jegersma en heeft Fries en Chinees bloed door haar aderen stromen. Kinderen en kleinkinderen staan rond het ziekenhuisbed, evenals de pelesit, een geest uit het land van Femkes moeder. In deze beginscène zet Jongeneel direct de toon. De grootmoeder is dood, maar ontwaakt weer. Niet alles is wat het lijkt. Het is druk aan de hemelpoort. Het is 11 september 2001. Niet veel later sterft Femke voorgoed.
We zien deze scène vanuit Dede Singh. Hij observeert de familieleden en vertelt hun geschiedenissen. Het verhaal draait met name om zijn tweelingzus Magda, het supermodel dat nog net op tijd in het ziekenhuis arriveert. Overal waar zij komt staat zij in het middelpunt van de belangstelling. Maar op dit moment is de aandacht ergens anders op gericht: iedereen kijkt naar de beelden van de instortende Twin Towers.
“Als ik bij de geboorte niet Magda’s hiel had vastgehouden zouden ze me waarschijnlijk hebben laten zitten.” Dede is een onopvallende figuur. Iedereen heeft oog voor zijn mooie zus. Dede ziet men over het hoofd. Zo ging het al toen zij kinderen waren. Wanneer Magda uitgroeit tot een supermodel blijft Dede aan haar zijde. Hij vindt dat hij haar moet beschermen tegen opdringerige fans en mannen die naar haar hand dingen. Magda is prachtig. Zij verenigt vele culturen in zich. Iedere groepering kan haar toe-eigenen. Zelf kiest zij niet. Zij is er voor iedereen. Magda vertegenwoordigt het goede in de mens en, zoals zij zelf zegt, betekenen de puinhopen van de Twin Towers precies het omgekeerde van wat zij is.
Jongeneel trekt vervolgens alles uit de kast om de massahysterie die er om Magda ontstaat te beschrijven. Mensen worden verliefd op haar, raken buiten zinnen. Magda gaat met haar broer op tournee en wordt ontvangen in de hoogste kringen. Mensen aanbidden haar. Zij doet een paar reclamespots waar bedrijven veel geld voor betalen. De koersen schieten omhoog. Door Magda draait de economie op volle toeren. Kranten schrijven voortdurend over haar, bespreken iedere Magdadaad.
Er wordt een filosoof opgevoerd die het Magdaïsme probeert te duiden. Magda is voor velen een symbool. “Het bijzondere van Magda Singh is dat zij in staat is vele visies op schoonheid te verenigen in één persoon, zichzelf.” Ondertussen houdt Dede de belagers op afstand. Hij zet hier soms de meest wrede middelen voor in. Magda merkt het niet.
Op zeker moment zijn Magda en Dede ontraceerbaar. Wilde verhalen doen over Magda de ronde. Dan ontstaan er twee groepen Magda-volgelingen. De ene groep denkt dat zij dood is. De andere groep ziet haar als de reïncarnatie van de Maagd Maria (Magda is een anagram van Maagd) en dus als onsterfelijk. Uiteraard botsen beide ideologische stromingen, ook letterlijk gaan zij met elkaar op de vuist.
Mooi is hoe Jongeneel de Magda-gekte ontleedt. Je kunt er van alles in lezen: een parodie op ideologieën of geloofsovertuigingen; of anders verwoord: de uitbeelding van een diep menselijke behoefte aan verering en aanbidding. Ik moest diverse keren denken aan scènes uit de film Life of Brian van Monty Python. Na zo’n honderd pagina’s vroeg ik mij wel af hoe lang een dergelijk personage spannend kan blijven. Verrast was ik daarom met het tweede deel, dat geheel anders van toon is.
Deel twee is getiteld Femke. Jongeneel begint dit verhaal op 11 september 1901, een beetje flauwe en opzichtige verwijzing naar de aanslag honderd jaar later. Sytse Jegersma staat in Rotterdam aan de kade bij het nieuwe hoofdkantoor van de Holland Amerika Lijn. Zijn droom was om naar Amerika te emigreren. Hij is afkomstige van het Friese platteland. In plaats van te moeten concurreren met zijn broers om het stukje grond te bewerken zag hij zijn toekomst in het beloofde land liggen. Helaas bleef hij door een ongeval en door oplichting steken in Rotterdam.
Hier ontmoet hij zijn Chinese vrouw. Zij gaan wonen aan de Pretorialaan op Rotterdam-Zuid en krijgen een dochter Femke. Dit is de grootmoeder die aan het begin van deel één overlijdt. Hier wordt haar levensgeschiedenis uit de doeken gedaan. Zij emigreert wel, niet naar Amerika maar naar Suriname. Als christelijke schooljuf komt zij terecht in een dorpje. Meeslepend beschrijft Jongeneel de botsingen tussen de christelijke leiders en de lokale bevolking. Femke trouwt een Hindoestaanse winkelier en moet ontslag nemen. Veel later, ten tijde van de onafhankelijkheid van Suriname, keert zij terug naar Nederland.
Dit boeiend geschreven deel kun je bijna als een aparte novelle lezen. Jongeneel geeft de familie Singh een prachtige historische dimensie. De familie is een smeltkroes van culturen. Zowel Femke, als haar ouders ondervonden hierdoor moeilijkheden in hun leven. Dit is een thema in het boek, maar Jongeneel brengt dit gelukkig niet te nadrukkelijk. Hij presenteert vrij neutraal conflicten die voortkomen uit bijvoorbeeld het gemengde huwelijk tussen Femke en Suresh, even neutraal als bijvoorbeeld het dramatische ongeluk van Sytse waardoor hij niet naar Amerika kan emigreren. Het zijn onoverkomelijke tegenslagen. Je ondergaat ze. Het leven gaat door. Deze lichte toon werkt goed bij Jongeneel.
Burcu, het derde deel van Magda is overal brengt nieuwe verassingen. Het verhaal speelt in de eenentwintigste eeuw. Burcu is een jonge studente. Zij heeft met Dede een jaar de opleiding journalistiek gevolgd. Hij is van school gestuurd en daarna geheel verdwenen. Als afstudeerproject wil Burcu hem terugvinden. Het verhaal krijgt hier een detectiveachtige sfeer. Uit de scènes waarin zij terugblikt op haar studietijd komt Dede tevoorschijn als een opportunist. Zij werken samen aan projecten, waarbij hij het nieuws verzint. Hij weet door zijn charme en intelligentie anderen te overtuigen. Maar meer en meer wordt duidelijk dat Dede een fantast is. Waarheid is voor hem een stuk elastiek, dat je alle kanten op kunt trekken. Hiermee komt het hele eerste deel van de roman in een ander daglicht te staan.
Burcu zoekt op de Pretorialaan naar sporen van Dede. Zij heeft meer redenen om de waarheid te weten te komen dan alleen haar afstudeerproject. Zij komt in het familiehuis en verkrijgt stukjes van de puzzel. Haar speurtocht roept ook vragen op. Mooi is dat deze vragen met terugwerkende kracht inwerken op gebeurtenissen uit eerdere hoofdstukken. Dede is filosofisch aangelegd. De kat van Schrödinger komt een paar keer voorbij. Dit is een gedachte-experiment waarbij twee elkaar uitsluitende beweringen beide waar kunnen zijn. Dit kan slaan op hun journalistiek werk, maar net zo goed op de mogelijke verdwijning van Dede en Magda of op de hele roman.
Het boek heeft meer aanknopingspunten om een filosofische discussie op te zetten. Het geeft een interessant tijdsbeeld, maar dringt de lezer geen dogmatische visie op. Onderwerpen als nepnieuws, massahysterie, zoeken naar zingeving en de strijd tussen goed en kwaad zijn universeel. Spiegelingen en het tweelingthema - ook zichtbaar op het omslag - duiken subtiel op allerlei plekken in de roman op. De onbetrouwbare verteller maakt het geheel extra spannend. Magda is overal leent zich daarom bij uitstek voor bespreking in een boekenclub.
Jongeneel heeft met Magda is overal een bijzonder boek geschreven dat meer aandacht in de pers had verdiend. Een aantal historische onjuistheden, zoals de Zweedse vliegtuigen die aan het eind van de oorlog wittebrood uitgeworpen zouden hebben, is hem vergeven. Het boek is mooi vormgegeven door Douane. Het heeft een herkenbaar omslagontwerp. Alleen jammer dat de aanbeveling van Benali het beeld verstoort, een verwijderbare sticker was beter geweest. Dit zijn kleine onvolkomenheden - ik moet toch iets te zeuren hebben - die in een volgende druk hopelijk zijn weggewerkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten