zaterdag 20 april 2019

Nico Dijkshoorn – Ooit gelukkig

Een paar jaar geleden schreef Nico Dijkshoorn ‘Nooit ziek geweest’. In het boek gaf hij een pijnlijk beeld van zijn vader Klaas. Hij was een man die altijd in het middelpunt stond en de grappigste wilde zijn. De keerzijde was dat hij geen enkele belangstelling toonde voor zijn naaste familieleden. Nico Dijkshoorn noemt zijn vader  Klaassie en beschrijft hem als een egoïstische zak. 

In ‘Ooit gelukkig’ draait het om de moeder van Nico Dijkshoorn, Nel. Zij stond altijd naast haar man, volgde hem in alles. Het boek is geen afrekening met zijn moeder geworden, zoals ‘Nooit ziek geweest’ dat was voor zijn vader. Wel staat het vol schrijnende passages. Nel kreeg en tia toen haar man nog goed genoeg was om thuis te wonen. Mede door hun ziektes hadden de twee dagelijks onenigheid. Dijkshoorn bezoekt zijn moeder thuis en confronteert haar met de ruzies en het autoritaire gedrag van Klaas. Zij zwakt het af of weet het niet meer. 

Even later krijgt zij weer een tia en wordt zij definitief opgenomen. Zij is zeer ongelukkig in het tehuis. Er wonen gekken, die zomaar bij haar binnen lopen. Zij is nooit echt alleen. “Mijn moeder had de gezelligheid een leven lang opgezocht, of ze nu wilde of niet, braaf achter Klaas aan, en nu was het genoeg. Ze had geen zin meer in knus.”

In ‘Ooit gelukkig’ vertelt Dijkshoorn ook over het schrijven van het boek over zijn vader. Hij leest hoofdstukken voor aan vrienden. Zij schrikken ervan. Maar hij vindt dat hij door moet. Het boek moet. “In januari 2012 komt het boek uit en dan is het klaar. Dan hoef ik nooit meer aan hem te denken. Ik zat er zo vreselijk naast.” In ‘Ooit gelukkig’ gaat het evenzeer over zijn vader als over zijn moeder.

Dijkshoorn schrijft diverse keren dat hij niets af weet van zijn moeder. Vertelde zij nooit iets aan hem of vroeg hij er niet naar. Hij beleeft het proces tot aan haar dood samen met zijn broers. Zij kijken heel anders tegen haar aan dan hij. “Stefan en Bas hebben een moeder verloren die ze zeggen te kennen, ik heb een moeder verloren die ik nooit heb leren kennen. Nooit heb willen leren kennen.” Na haar dood hoort hij van zijn broers dingen over haar die hij niet wist.

Halverwege neemt ‘Ooit gelukkig’ een hele andere wending. Het gaat nu om Nico Dijkshoorn zelf. Hij krijgt namelijk ook een tia, net als zij moeder. Langzaam leert hij haar nu beter begrijpen. Hij wordt angstig. Eerst wil hij net doen of er niets aan de hand is. Zijn vrouw denkt er anders over en stuurt hem naar het ziekenhuis. Later krijgt hij paniekaanvallen. Zijn optredens worden een martelgang. Een vakantie moet worden afgebroken. Hij is een zieke man geworden.

Hij beschrijft dit proces stap voor stap. Confronterend zijn de vragen van zijn kinderen. Zij vragen hoe hij zich voelt en wat hij denkt. Zij luisteren naar hem en tonen interesse. ’s Avonds in bed ligt hij wakker. “Ik heb kinderen die willen weten. Die vragen. Ik sluit mijn ogen maar val niet in slaap. Het bonkt maar door mijn hoofd: waarom was ik niet zo’n zoon?” 

Zijn moeder heeft vier keer gedacht dat ze dood ging. “Ik heb met andere mensen over haar gepraat, maar nooit met haar. Ze zou het heerlijk hebben gevonden.” Dit soort passages maken ‘Ooit gelukkig’ een ontroerend boek. Nico Dijkshoorn wil in wat hij schrijft altijd eerlijk zijn. Hij neemt geen blad voor de mond. In dit boek is hij onbaatzuchtig eerlijk tegenover zichzelf.

Geen opmerkingen: