Sanneke van
Hassel staat bekend als schrijfster van korte verhalen. Stille grond is haar
tweede roman. In haar verhalen weet zij snel de juiste sfeer op te roepen die
bij een personage past. Na een paar zinnen zit je midden in iemands dagelijkse
leven. Wat volgt is vaak een ingrijpende beslissing of een onverwachtse wending
in het leven van de hoofdpersoon. In Stille grond past Van Hassel ditzelfde
procedé toe. Dit heeft een zeker risico, want hoe lang blijft het leven van
twee enigszins saaie mensen boeiend? Van Hassel slaagt er zonder meer in om de
gebeurtenissen die hun levens veranderen tot het einde tot spannend te houden.
De setting
van het verhaal is het centrum van Rotterdam. Johannes is sociaal werker. Hij
leidt het complex Smallenburg, waar verslaafden onder andere een tuin
onderhouden. Dit geeft soms overlast voor de buurt. Landa is een buurtgenoot.
Zij is onlangs moeder geworden. Haar man heeft een goeie betrekking en is veel
van huis. Landa verloor na de zwangerschap haar vaste baan. Zij kijkt uit het
raam en stoort zich aan de daklozenopvang. Zij onderneemt actie.
Van de
levens van Johannes en Landa krijg je snel een beeld. Van Hassel wisselt per
hoofdstuk het perspectief af. Je verwacht dat het snel tot een harde
confrontatie komt. Van Hassel speelt voortdurend met deze dreiging. Landa voert
een strijd tegen de opvang en bewandelt hiertoe allerlei wegen. Namens de VVE
dient zij klachten in en zij papt voor steun aan met een populistisch
politicus.
Johannes is
niet rechtstreeks met de verdediging van zijn project bezig. Zijn
leidinggevende Wouters maakt zich meer druk en geeft Johannes opdrachten mee,
bijvoorbeeld wanneer Smallenburg wordt besproken in een gemeentecommissie. Zelf
kan hij er niet bij zijn vanwege een belangrijke privéafspraak. Johannes voert slechts kort het woord. Het
houdt van zijn werk en gelooft er in. Maar hij is geen politicus. Hij is een
lieve man. Na de vergadering ontspant hij zich thuis. “Johannes hakt een ei in
stukken en prikt erin met zijn vork. Eenieder draagt bij naar eigen
mogelijkheden. Je opwinden heeft geen zin. Hij schraapt zijn bord schoon. Stil
zijn. Naar het water luisteren dat in de verwarming borrelt. De buizen lopen
door de hele flat.”
Landa is
ook een aardig mens, maar na de geboorte van haar kind maakt zij zich zorgen om
van alles. De strijd tegen Smallenburg geeft haar leven invulling. Mooi is hoe
zij aftast welke strategie zij moet volgen. Dit is niet iets wat zij bewust
bedenkt, maar er broeit wel iets. De populist Jos de Palm doet een beetje te
slijmerig tegen haar. Heeft zij werkelijk wat aan hem?
Het leven van
Johannes krijgt een wending wanneer een dakloze vrouw plotseling voor hem staat
en hem uitdaagt. Hij ziet iets in haar wat hem doet denken aan vroeger. Voor
hij het zelf beseft is hij verliefd op haar. Hij is in staat om hele
onverstandige dingen te gaan doen. Van Hassel bouwt deze verhaallijn langzaam
op. Ook hier hangt dreiging in de lucht.
Hoe de
verhaallijnen zich ontwikkelen laat ik in het midden. Beide personages vallen
uit hun rol. De mensen om hen heen handelen voorspelbaar, bijna clichématig. De
verstandige hardwerkende echtgenoot geeft zijn vrouw meer ruimte voor zichzelf
door een kinderoppas te regelen. De manager van Smallenburg is betrokken, maar
denkt vooral aan zijn eigen positie. Hij draagt Johannes op de administratie
aan te passen, vanwege een strengere controle. “Dan moet je het dubbel gaan
doen… Een document maken van het hele afgelopen jaar. Registratie en aftekenen
in de computer, je observaties en gedachten in een schriftje. Alles moet
volgens de regels gaan en kloppen. Zelfstandigheid en meedoen in de
maatschappij, dat is nu het adagium. Maandag zal ik een afspraak maken met de
boekhouder. Kijken of we sommige posten anders kunnen noemen, dat wil wel eens
helpen. Geen activiteiten, maar activatie... Het is niet anders.”
Het taalgebruik
en de politieke discussie eromheen zijn heel herkenbaar. Sociaal werk is
administratie geworden. Johannes hoort het gelaten aan. Van Hassel laat goed
zien hoe weinig het bij de meeste personages in haar boek gaat om de daklozen.
Landa maakt zich druk om het verval in de buurt. Zij is doodsbang voor een man
die haar op straat aanspreekt. Maar door de enge praatjes van Jos de Palm voelt
zij zich juist gevleid.
Van Hassel
kaart in haar roman de zorg om daklozen aan, maar doet dit niet te
nadrukkelijk. Zoals veel van wat zij schrijft zit er een soort zachtheid in
haar taalgebruik en in hoe zij de dingen zegt. Zij scheert om iets heen, betast
het van verschillende kanten en maakt daarmee een situatie of een personage
levendiger dan dat zij expliciet dingen benoemt.
Stille grond is een goed geslaagde stadse roman. Sanneke van Hassel heeft zich al
lang als schrijfster bewezen. Ik hoop dat zij met deze roman landelijk de
waardering krijgt die zij verdient, met daarbij de aantallen lezers. Dat de
roman zich volledig in Rotterdam afspeelt is hier geen belemmering voor. Het
verhaal is niet gebonden aan één plek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten