A.L.
Snijders staat bekend om zijn zeer korte verhalen (zkv’s). In de vorige eeuw
schreef hij wat langere stukken voor de Deventer Dagblad Combinatie. Deze
stukken verschenen in boekvorm. In het eerste deel ‘Heimelijke vreugde’ staan
de bundelingen ‘Ik leef aan de rand van de wereld’ en ‘Het kalme glijden van de
boot naar de waterval’. Bijzonder is dat bij de stukken de begeleidende brieven
aan de hoofdredacteur Van der Moer zijn opgenomen.
A.L.
Snijders is een mijmeraar. Hij schrijft over zijn huis in de Achterhoek, zijn
vrienden en kinderen en zijn werk op de politieschool. Hij heeft het veel over
God, kunst en andere grote onderwerpen, maar neemt bijna nooit een stelling in.
Zijn hoofdonderwerp is de taal. Vooral in de begeleidende brieven gaat het vaak
over taalgebruik. Hij vraagt zich af of de bedoeling wel goed is verwoord, hij
noemt verborgen citaten en legt uit waarom hij iets op een bepaalde manier
heeft geformuleerd.
A.L.
Snijders verzint nooit iets. De werkelijkheid is al vreemd genoeg. Het stuk
‘Realiteit’ bevat vier verhalen. Hij begint met het noemen van John Irving, die
in zijn romans de meest bizarre dingen laat gebeuren. Op weg naar een
begrafenis spreekt een verwarde vrouw A.L. Snijders op luide toon aan: “Het
paradijs heeft nooit bestaan, de slangen wel.” Na de begrafenis hoort hij
toevallig de tuinman zeggen: “Niemand heb een bek opengetrokken”. De oudste
dochter vertelt op de terugweg een verhaal dat een leraar iets niet kreeg
uitgelegd aan zijn leerlingen en een leerling dit wel kon aan zijn
medeleerlingen. En tenslotte hoort A.L. Snijders op de radio het mooie verhaal
van een paukenist die meer loon naar werken wilde en in staking ging. Tijdens
de uitvoering hield hij zich stil. “De dirigent stond met de handen
omhoog.” A.L. Snijders besluit met:
“Misschien kan Irving het bedenken, ik niet.”
In het stuk
‘Handel’ legt A.L. Snijders uit dat hij niets van handel begrijpt. Hij dacht
altijd dat de dingen een vaste waarde hadden. Dat leek hem logisch en handig.
Als jongeman kocht hij bij zijn vaste boekhandelaar zijn boeken. Een vriend
kocht eens elders een boek van Van Schendel voor 1,90, terwijl hijzelf er een
gulden meer voor had betaald. Hij ging verontwaardigd terug naar zijn
boekhandelaar en kreeg als antwoord: “Dat is handel.”
Vaak
schrijft A.L. Snijders over zijn vriend Wartena, die op het Franse platteland
boer is geworden, in plaats van geleerde aan een universiteit. In de
begeleidende brief aan de heer Van der Moer schrijft A.L. Snijders, die op
vakantie is in Frankrijk dat zijn stukje bestaat uit drie woorden: ‘Leven is
stilstand’, een gezegde van Wartena. “Maar omdat we een afspraak hebben voor
1000 woorden, heb ik er nog 997 bij verzonnen.” Hij beschrijft vervolgens een
werkdag op de boerderij van zijn vriend.
A.L.
Snijders krijgt regelmatig brieven van lezers. Zij reageren op artikelen van
hem. Dat woord ‘artikel’ vindt hij mooi. Soms begrijpt hij niets van een brief.
Zijn vrouw leest hem en snapt niet dat hij hem niet begrijpt. Een van de
kranten die zijn werk plaatst gebruikt andere titels voor zijn stukken. Door
een briefschrijver komt hij hier bij toeval achter. Hij mijmert over redacteuren
en journalisten. De man verandert een titel en weet niet dat hij een schrijver
is. Schrijvers komen van beneden. “Dat is het wezenlijke verschil met
journalisten, die komen van boven, die dalen neer op het nieuws. Schrijvers
duiken op, uit de modder.”
Dit eerste
deel ‘Heimelijke vreugde’ heeft mij veel leesplezier gebracht. Ik bestel snel
het tweede deel.
1 opmerking:
Hoi Alek, een mooi stuk! Ik heb dit boek de afgelopen dagen gelezen en was zeer onder de indruk. Op mijn blog: erikleest.blogspot.nl staat een korte bespreking met veel citaten. Groetjes, Erik
Een reactie posten