vrijdag 18 maart 2016

Kira Wuck – Noodlanding

Kira Wuck is Fins-Indonesisch en groeide op in Amsterdam. Haar dichtbundel ‘Finse meisjes’ kreeg lovende kritieken. Dit is haar eerste verhalenbundel. In ‘Noodlanding’ komen bepaald vreemde mensen voor. Hun gedrag is absurd én herkenbaar. Maar vooral zijn de verhalen enorm goed geschreven.


Verhalen van Wuck zijn samen te vatten. ‘Een verslaafde man duikt onder in het huis van zijn bejaarde moeder. Een vriendin van de moeder komt langs, knipt zijn haren en heeft seks met hem.’ ‘Een taxi-chauffeuse snackt ’s nachts bij een wegrestaurant. Haar leven is uitzichtloos. Zij rijdt iets aan, het doet haar niets.’ ‘Een kippenboer zoekt een vrouw. De buurman zorgt voor een Thaise schone. Zij toont weinig waardering voor de kippen. Hij wil van haar af.’

Maar deze korte omschrijvingen laten maar een klein deel van haar talent zien. Haar beginzinnen zijn sterk. “Mijn broer Edgar werd dood gevonden met drieënzeventig hotdogs in zijn maag.” Of: “Dorien ziet toe hoe haar man probeert op te staan.”

Het einde van een verhaal is bijna altijd tragisch en vaak zit er een absurde wending in. De taxi-chauffeuse juicht in het wegrestaurant wanneer zij bekend de dader te zijn. Een bos bloemen houdt zij in de lucht. De kippenboer is een zielepoot. Hij raakt zijn kippen kwijt. “We zullen ze vergassen – daar merken ze niets van.”

De mensen die Wuck uitbeeldt zijn vaak vervormd. Zij passen niet in hun lijf, zijn te dik, kotsen hun eten uit of willen mishandeld worden. Een normaal mens kom je niet tegen in haar verhalen. De seks die zij beschrijft doet elke lust verdwijnen.

Het onverwachte maakt haar verhalen ook zo goed. Een man heeft genoeg van zijn vrouw. Hij is op zakenreis. Je weet dat hij haar gaat verlaten. Toch is de manier waarop hij dit doet verrassend. Maar bij een ongezonde vetzak – hij drinkt en rookt teveel en kleineert zijn gezin – verwacht je dat er iets heel ernstigs gaat gebeuren. Maar zijn vrouw bakt toch gewoon weer een biefstuk voor hem. Hoewel je dit ook kunt lezen als een aanzet hem in zijn eigen vet te laten stikken.

Eenmaal ligt de afloop van een verhaal erg voor de hand. De eerste zin luidt: “De vrouw van Simon had één passie in haar leven, haar hond Kip.” Simon is een en al passiviteit. Zijn vrouw legt het aan met een slager.

Kira Wuck beschrijft sommige zaken heel precies. Elk detail past in het verhaal. De junk sloopt een koekoeksklok, in het wegrestaurant staat een pan erwtensoep op.  De koekoeksklok en de erwtensoep horen daar te zijn, niet een autoradio of een pan tomatensoep. Waarom dat zo is weet ik niet.

Tot besluit een wat langer citaat uit deze schitterende bundel, waar werkelijk geen zwakke passages in te vinden zijn. Ik hoop in de toekomst nog veel van Kira Wuck te mogen lezen.

“De ballen waren aan de zwarte kant. Koken kon ze na al die jaren nog steeds niet. Simon moest weer aan de slager denken. Hoe hij met een groot mes de ballen van een dood paard afsneed. Hij voelde dat hij misselijk werd.”

“Ik denk dat ik vegetariër wordt, zei Simon. Waarom? Vlees is goed voor je. Ik heb het gewoon niet meer op vlees. Wat moet ik dan voor je klaarmaken? Ik eet wel niets.”

Geen opmerkingen: