Voor het winternummer van Awater (2024) schreef ik de volgende recensie:
Het verbaasde mij dat Het vogelkerkhof nog maar de derde poëziebundel van Kees ‘t Hart is. Ik zie hem als een ervaren dichter, die al in de jaren negentig poëzie publiceerde in onder meer de literaire tijdschriften Raster, Tirade en De Revisor. Van het laatste tijdschrift was hij zelf redacteur. Het werk van Kees ’t Hart is niet in één genre onder te brengen. Hij is onder meer essayist en schrijver van korte verhalen en romans. Zijn proza is slechts in schijn autobiografisch, hetzelfde geldt voor zijn poëzie. Het onderscheid tussen feit en fictie is voor hem niet van belang. Kees ’t Hart is altijd wars geweest van in delingen en erkent eigenlijk ook geen onderscheid tussen verschillende literaire genres. Zijn poëzie is soms heel verhalend. Tegen deze achtergrond las ik Het vogelkerkhof.