Van Tom Hofland las ik eerder zijn debuut Lyssa, een historische roman. De menseneter is uit 2022 en is een totaal ander boek. Hoofdpersoon Lute is een leidinggevende in een farmaciebedrijf. Hij krijgt vanwege een overname de opdracht een hele afdeling met tweeëndertig mensen te ontslaan. Bij toeval - of is het geen toeval? – loopt hij tegen een recruiter aan die hem kan helpen. Hij huurt deze Lombard in, een man met internationale ervaring. Lombard ziet meteen dat Lute een verantwoordelijkheid heeft gekregen die hij niet aankan en is gaarne bereid hem te helpen de tweeëndertig stuks te bewegen op korte termijn ontslag te nemen. De menseneter is een humoristische aanklacht tegen de neoliberale zakelijkheid, maar het is ook een absurde roman.
Lute is een wat sneue en niet zo intelligente figuur; hij is gescheiden en woont in een nieuwbouwflat waarvan de ramen niet open kunnen vanwege de klimaatbeheersing in het gebouw. Het bedrijf is gevestigd op de Veluwe en hij heeft uitzicht op een bosrand. Al jaren neemt hij zich voor in de pauze een wandeling door het bos te maken, maar het is er nooit van gekomen. Hij gaat niet in tegen de opdracht die zijn leidinggevende hem geeft, maar is ook niet in staat hard tegen zijn ondergeschikten op te treden. De hulp van Lombard en zijn assistent Reinier komt dus als geroepen. Het is een merkwaardig stel, de lange Reiner ziet eruit als een cowboy en Lombard neemt overal zijn grote zwarte poedel mee naartoe, en om hen heen hangt een lucht van aarde. Het kantoor dat zij toegewezen krijgen richten zij nogal barok in.
Wanneer Lombard een keer een jachtgeweer tevoorschijn haalt en zegt een liefhebber van de jacht te zijn, schrikt Lute even, maar hij laat het niet merken. Als hij bezwaar maakt tegen de nogal ruwe methoden die de twee hanteren, wijzen zij er telkens op dat dit nu eenmaal noodzakelijk is om het doel te bereiken en dat hij het persoonlijke van het zakelijke moet leren scheiden. Dat mensen al twintig jaar met plezier voor dit bedrijf werken en dat zij het niet leuk zullen vinden dat zij moeten opstappen moet Lute leren los te zien van de noodzaak van deze operatie. Heel geestig is het hoe Hofland het cliché taalgebruik van managers hier gebruikt voor wat een keiharde overname is die vooral bedoeld is om snel geld te cashen. Het farmaciebedrijf lijkt overigens meer op een criminele organisatie; de pillen die zij fabriceren zijn niet meer dan lege hulzen. Dit contrasteert mooi met de kneuterigheid van het personeel op de werkvloer en het gezeur over details, bijvoorbeeld in de kantine.
De roman krijgt echt vleugels als de werkwijze van de twee externe krachten steeds bizardere vormen aanneemt en er de meest onmogelijke dingen gebeuren, die Hofland als vrij normaal presenteert. Lute is wel geschokt als hij vreemde zaken ontdekt, maar hij verzet zich niet echt en neemt ook geen ontslag. Goed is ook dat Hofland de toon in het verhaal weet te variëren. Zo staan er passages in over hoe het systeem mensen uitbuit, over arbeiders die zichzelf kapotwerken omdat er tien anderen in de rij klaarstaan om het werk over te nemen. ‘Wie zo'n systeem in werking zet, die hoeft er slechts af en toe een aanmaakblokje in te gooien, en het vuur laait weer op. En daar warm ik mijn handen aan. En de uitgeknepen, gedood door zo’n systeem? Niets meer dan hondenvoer.’ Maar daarnaast staat het boek vol luchtige dialogen en herhalingen, bijvoorbeeld over de ramen in het appartement van Lute die niet open kunnen of over het uitzicht op de bosrand. Het zijn details waarmee hij speelt en die leuk afleiden van de bizarre gebeurtenissen. Dat het uit de hand loopt weet je al aan het begin van het verhaal, maar waar het precies heenleidt blijft steeds gissen. En mooi is ook dat Hofland niet alles uitlegt in deze goed geschreven en zeer vermakelijke roman.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten