Twee jaren geleden verscheen van Roland Vonk de bundel Dat moet nog blijken, met een ruime keuze uit zijn radiopraatjes. Ik heb toen erg genoten van zijn mijmeringen over verzamelen, muziek, het maken van keuzes en de vergankelijkheid van het leven zelf. Hij was in het boek openhartig over zijn eigen persoon. Ik beschouwde dit boek als een afgerond geheel, waarin Vonk een balans opmaakte van zijn leven en had niet verwacht dat hij zo snel met een tweede boek zou komen. Hij heeft waarschijnlijk de smaak te pakken gekregen. Het resultaat bezorgde mij evenveel genoegen als zijn eersteling.
In het eerste stukje van het boek komt Vonk meteen tot een aantal wezenlijke vragen waar je als verzamelaar vroeg of laat mee wordt geconfronteerd. Hij vertelt over een bezoek aan de platenbeurs in de Oude Lijnbaanhal in Vlaardingen. Hij hoort een verkoper vanachter zijn kraam roepen: "Je weet het nooit, mensen! Je weet het nooit!’ En inderdaad, in die bak singletjes voor 1 euro kan net dat ene plaatje zitten waar je al jaren naar op zoek bent. Je weet het nooit. Dit maakt verzamelen zo leuk en tegelijkertijd zo frustrerend. Vonk noemt de kale hal een verzamelaarsafwerkplek. Hij heeft er heel wat tijd doorgebracht. Meteen doet hij een bekentenis. Hij was er om te zoeken naar materiaal voor zijn programma. Sinds 1998 maakt hij voor Radio Rijnmond een programma over muziek in en om Rotterdam. Hiervoor is hij altijd op zoek naar nieuwe vondsten, maar dit is slechts een alibi. Het gaat erom zijn verzameldrift te kunnen bevredigen.
Het vier verdiepingen tellende huis van Roland Vonk en zijn vrouw staat vol met langspeelplaten, singletjes, bandrecorders en allerlei parafernalia. Zolang het maar raakt aan het onderwerp van zijn verzameling, is het spul welkom. Zelfs de lichtreclame van de Oasebar heeft een plekje in zijn huis. Het zou een onaangename gedachte zijn wanneer het symbool van deze legendarische uitgaansgelegenheid zomaar bij het vuilnis terecht zou zijn gekomen. Hij schrijft een prachtig stukje over hoe door een gelukkig toeval het geval in zijn bezit kwam.
Ondertussen zijn de meeste kamers gevuld met zijn verzameling. “Stukje bij beetje gingen het programma en mijn verzamelwoede mijn hele leven overwoekeren.” Wat daar sterk aan bijdraagt is dat hij regelmatig wordt gebeld door luisteraars of anderen die weten van zijn verzameling en hem vragen of hij interesse heeft in een hoeveelheid platen of ander materiaal. Als echte verzamelaar zegt hij geen nee, want, je weet het nooit. Maar wat doe je met platen die niet passen in je verzameling? Hiervoor gebruikt Vonk het opkamertje, de plek waar die platen staan die je eigenlijk niet verzamelt. Het kamertje begint inmiddels flink gevuld te raken.
In dat eerste stukje in de bundel legt Vonk de vinger op de zere plek. Er zal altijd gebrek blijven aan ruimte en aan tijd. Hij schrijft dat vroeg of laat je jezelf gaat afvragen in hoeverre het nog allemaal gezond is. Dat is het mooie aan zijn manier van schrijven en hoe hij naar de wereld kijkt. Hij weet het verzamelen en zijn eigen persoon te relativeren. Fanatieke verzamelaars zijn er in vele maten en soorten. Hij vertelt over een man die een zeldzame 78-toerenplaat vindt, waarvan hij dacht dat hij het enige exemplaar bezat. Na het afrekenen brak hij de plaat in tweeën: krak! Op dergelijk bezeten gedrag zal je Roland Vonk niet kunnen betrappen. Hij is een verzamelaar die graag deelt. Overigens geloof ik niet dat het krak-verhaal op waarheid berust; Vonk twijfelt er zelf ook aan.
Deze relativerende kijk – ondanks zijn fanatisme in het verzamelen – combineert hij met een interesse in de verhalen achter de verzamelaar. De titel van de bundel is ontleend aan een rubriek in zijn programma, die weer teruggaat op een nummer geschreven door Jaap Valkhoff. Bij het ophalen van oude vinylplaten gaat hij op zoek naar het verhaal achter de plaatjes. Vaak zijn het weduwen die met een verzameling blijven zitten, waarna de muzikale voddenman wordt ingeschakeld. Soms is er geen verhaal en gaan afgesloten koffers met platen geruisloos mee. Dat kan verrassingen opleveren. Zo bleken wat koffertjes gevuld te zijn met 78-toerenplaten uit de oorlog, waaronder een plaatje uit de serie Zoo zingt de NSB. Het was niet verwonderlijk dat de mevrouw haar verhaal niet kwijt wilde.
Een andere keer weigert iemand haar verhaal te laten opnemen, want stel dat de uitzending een luisteraar aanzet om bij haar thuis in te breken. Hierop relativeert Roland Vonk de waarde van de verzameling – in dit geval een nogal lelijke collectie porseleinen beeldjes - maar dit valt niet in goede aarde. Vonk bezoekt niet alleen vinylverzamelaars. Zo kwam hij thuis bij een verzamelaar van frankeerstroken! Dat zijn afdrukken van frankeermachines van bedrijven. De man had kasten vol mappen met frankeerstroken. Ik vind het heerlijk om over dit soort excessen te lezen en ik denk dat Vonk er in stilte ook veel plezier aan beleeft. Je kunt het zo gek niet bedenken of het wordt verzameld. De frankeerstrokenverzamelaar had nog iets merkwaardigs. De man was begonnen met postzegels, In een lade zag Vonk dat daar duizenden exemplaren lagen van dezelfde postzegel. Hij noemt dit misschien wel het meest verontrustende deel van deze verzameling. Overigens kent hij zelf wel degelijk het verschijnsel van de dubbele exemplaren. Na een opruimactie bleek hij achttien exemplaren van een lp van de organist Jaap Walvis in zijn bezit te hebben.
Over de vermeende waarde van een verzameling ontving Roland Vonk ooit een koekje van eigen deeg. Deelder kwam bij hem over de vloer en zag de rijen lp’s van Sunderland en Olympic Records staan en reageerde met: “O ja, dat dacht ik al, jij verzamelt echt rotzooi.” Dit raakt meteen aan een ander cruciaal vraagstuk, waar iedere verzamelaar tegenaan loopt. Wat zijn de grenzen van je verzameling? Vonks verzameling moet een link hebben met Rotterdam, maar hoe sterk moet deze zijn? De zanger/danser van Boney M. heeft een tijdje in Rotterdam gewoond. Bonnie St. Claire is geboren op een binnenvaartschip ter hoogte van Rozenburg. Beiden worden toegelaten tot zijn verzameling. Maar soms is hij gespeeld wanhopig als blijkt dat artiest met een enorm oeuvre een link heeft met Rotterdam. Hij verzamelt soms met tegenzin. In vervolg op het keuzeproces is de manier van ordenen. Vonk zegt bijna alles te kunnen terugvinden in zijn verzameling. Er zit systeem in, al zal dat niet voor iedereen meteen duidelijk zijn.
Met alle beschouwingen over soorten verzamelaars vraag je je af wat Roland Vonk zelf voor verzamelaar is. In één woord, hij is een completist. Hij benadert het verzamelen bijna wetenschappelijk, zoekt naar de achtergronden en als een detective probeert hij bijvoorbeeld eerste versies van liedjes te achterhalen. Dit punt heb ik in deze bespreking nog te weinig genoemd, maar ongeveer de helft van de stukken gaat hierover. Hoe is het lied Japie de Portier ontstaan? Wat was de rol van Arie Valkhofff naast zijn broer Jaap? Wat is de oorsprong van het nummer Ketelbinkie? Tientallen van dit vraagstukken komen voorbij in het boek. Vonk geeft vaak tekstfragmenten en soms verschillende versies van een nummer integraal. Een van de meest uitgebreide speurtochten is die naar het nummer Goocheme Sally. Hij toetst bepaalde verhalen over de oorsprong ervan, duikt de archieven in en neemt geen genoegen met een enkele getuigenis. Hier is hij de onderzoeksjournalist ten voeten uit. Leuk is dat hij zich daarbij ook verdiept in de psychologie van de leverancier van een verhaal. Het menselijk geheugen blijkt niet altijd een goede leidraad om de waarheid te achterhalen.
Soms gaat hij heel ver in een zoektocht, Ooit hoorde hij een flard van een muziekje in een documentaire over de revolutie op Cuba. Het stuk sprak hem aan en het lukte hem om er veertien seconden van op te nemen. Jaren later bezoekt hij het land. Hij neemt het fragment mee en het lukt hem warempel de bron te achterhalen. Ik vind dit soort zoektochten fantastisch om te lezen.
De muzikale voddenman is zo een heerlijke bundeling verhalen over muziek, over Rotterdam en over verzamelen. De licht filosofische manier van beschrijven en zijn vermogen te relativeren spreken mij erg aan. Ik vergeet nog te zeggen dat de stukken zijn opgewaardeerd met prachtige en toepasselijke tekeningen van Herman Schouwenburg, hulde hiervoor.
Verzamelaars zijn soms vreemde wezens; veel gevallen zitten in het autistisch spectrum, de een wat meer dan de ander. Roland Vonk is een licht geval met zelfinzicht in zijn afwijking. Een zwaar geval was Jan van Griethuysen. Deze jongeman verzamelde voor anderen. Voor Roland Vonk verzamelde hij flexiplaatjes van Sonopresse. Hij bleek voor veel meer mensen te verzamelen, maar hij leed ook onder zware depressies. In het slothoofdstuk schrijft Vonk met mededogen over deze tragische figuur die niet ongevaarlijk bleek. Een aangrijpend stuk als afsluiter van een mooie bundel verhalen. De muzikale voddenman telt telt ruim meer dan 300 pagina’s. ik verwacht niet op korte termijn een volgende dikke bundel van Roland Vonk, maar je weet het nooit…
1 opmerking:
Mooi!
En ik heb maar de helft van de verhalen gebruikt die ik in eerste instantie had geselecteerd. Dus een derde bundel zal ook geen probleem zijn. Maar natuurlijk op voorwaarde dat de uitgeverij er mogelijkheden in ziet.
Een reactie posten