zaterdag 11 april 2015

Czeslaw Milosz – De geknechte geest



Czesław Miłosz (1911-2004) is een van de grootste Poolse schrijvers van de twintigste eeuw. Zoals zovele auteurs van zijn generaties drukte de oorlog een groot stempel op zijn leven en werk. Miłosz werd geboren in Litouwen. Tijdens de oorlog woonde hij in Warschau en zat in het verzet tegen de nazi’s.


Na 1945 werd hij diplomaat voor de Poolse volksrepubliek. Miłosz zag in het communisme vooral de overwinnaars van het fascisme. In de jaren die volgde verdroeg hij het strenger wordende regime steeds minder en in 1951 ontvluchtte hij Polen. In ballingschap, hij woonde in Amerika en was professor op de universiteit van Berkeley, ontving hij in 1980 de Nobelprijs. De laatste jaren van zijn leven woonde hij weer in Polen, in Krakau.

Miłosz is vooral beroemd geworden om zijn prachtige, in vele talen vertaalde poëzie. Daarnaast schreef hij liefdevol over zijn jeugd in Litouwen, zoals in ‘Het dal van de Issa’, een boek waarin ook de nodige dreiging zit. Hij bleef zich zijn hele leven verdiepen in de Poolse literatuur en schreef er een standaardwerk over.

‘De geknechte geest’ is een bijzonder boek. Miłosz publiceerde het in 1953. De Nederlandse vertaling van Lisetta Stembor is uit 1983. Het is zijn afrekening met het communisme, maar het is veel meer dan dat. Het boek is een studie over totalitarisme en hoe verschillend mensen hierop kunnen reageren. Hij behandelt niet alleen de verwerpelijkheid ervan, maar ook de aantrekkingskracht.

Het milieu van waaruit hij schrijft is dat van kunstenaars en schrijvers. De kern van het boek bevat vier portretten van schrijvers, Alpha, Beta, Gamma en Delta. Hij beschrijft hun posities en denkwijzen voor, tijdens en na de oorlog. De eerste jaren na de bevrijding van de nazi’s leken er nieuwe kansen en vrijheden te ontstaan. Veel schrijvers zagen toekomst in het communisme.

Pas in 1949/1950 werd in Polen het socialistisch realisme opgelegd. Dit is vrij laat in vergelijking met andere landen die door de Sovjet-Unie waren bezet. Het hield niet alleen in dat kunstenaars een bepaald mensbeeld moesten uitdrukken, maar dat zij zich ook 100% achter de uitgangspunten van de leer dienden te scharen. In vergelijking met ‘onze’ bezetting: alleen aanmelden bij de Kultuurkamer was niet voldoende.

Tegelijkertijd had de leer ook iets aantrekkelijke. Miłosz schrijft dat bij veel intellectuelen het verlangen bestond om tot de massa te behoren, om je te conformeren. Andere voordelen speelden mee. Schrijvers in volksdemocratische landen hadden het goed: geen materiele zorgen, voldoende te eten en veel privileges. “Groot is de magie van de macht.”

In het Westen was er onder intellectuelen sympathie voor het communisme. Als voorbeeld noemt Miłosz de dichter Pablo Neruda. Gezien vanuit zijn perspectief, de armoede in zijn land, vindt Miłosz dit begrijpelijk. ‘Ik geloof hem zolang hij schrijft over wat hij weet. Ik geloof hem niet meer, als hij begint te schrijven over wat ik weet.”

Een ander voordeel of gevolg van het socialistisch realisme is dat kleine talenten versterkt, op een voetstuk zet. Grote talenten gedijen minder goed in zo’n milieu. Miłosz zelf heeft lang getwijfeld. De eerste jaren na de oorlog woog hij samen vrienden langdurig de voor en tegens af. Maar na de loyaliteitseisen van het regime voelde hij dat hij hier niet aan kon voldoen. Hij ontvluchtte in 1952.

Het voert te ver om de vier types die Miłosz schetst uitvoerig te bespreken. Het boek is een grondiger, evenwichtiger en minder eendimensionaal dan ‘Het geloof der kameraden’ van Karel van het Reve, maar het is ook wat minder humoristisch. Liefhebbers van Van het Reve raad ik het zeker aan.

Alle communistische terminologie komt in ‘De geknechte geest’ voorbij, zoals ‘de zonde van de reactionair’, ‘historische noodzakelijkheid’, ‘het mensenmateriaal’ en ‘de logica van de geschiedenis.

De opstand in Warschau tegen de Duitsers werd door het emigrantenleger in Londen aangewakkerd. Het Rode Leger stond aan de Weichsellinie en wachtte af. De stad was een haard van verzet. De Sovjets lieten de Duitsers de opstand neerslaan; zij deden dit genadeloos.

Sommige opstandelingen slaagde erin te ontsnappen uit deze hel, zwommen de rivier over en deden verslag. “Gamma en zijn vrienden hoorden die verhalen aan. Waarlijk, de prijs de er betaald moest worden als men de logica van de geschiedenis trouw wilde blijven, was verschrikkelijk.”

Geen opmerkingen: