donderdag 12 mei 2022

Chretien Breukers – Praag aan zee


Chrétien Breukers is een kleurrijk figuur in de Nederlandse letteren. Hij is dichter met zo’n tien bundels op zijn naam en sinds 2014 ook prozaschrijver. Hij was uitgever en een fanatiek blogger. Tegenwoordig maakt hij samen met Hans van Willigenburg de populaire podcast De Nieuwe Contrabas. Wekelijks laten zij hun blik gaan over met name de Nederlandse literatuur. Ze zijn uitgesproken lovend als iets hen bevalt en kritisch waar nodig.

 

Praag aan zee is het meest recente werk van Breukers. Is het een roman? Ik weet het niet, maar dat doet er niet zoveel toe. Het gaat er niet om te benoemen wat een werk is, maar wat de kwaliteit ervan is. Het boek is opgezet als een persoonlijke herinnering met poëtische zijpaden en fantasieën. De verteller is Thomas Meerman. Hij verblijft vanwege werk in Praag en heeft daar een geliefde. Hij blikt terug op zijn leven en de vrouwen waarmee hij verkeerde. Hij is nooit echt hartstochtelijk op zoek naar liefde geweest, de vrouwen overkwamen hem. Maar hij is ook een vreemdganger. Zijn relaties hielden nooit lang stand, maar hij heeft geen last van wroeging. Leonie, de vrouw waarmee hij ooit getrouwd was en waarmee hij samen twee dochters kreeg, ziet hij nog steeds als een baken in zijn leven. De dochters ziet hij nog maar zelden. Als ik het goed heb is hier sprake van enige gelijkenis met de autobiografie van de auteur.

 

De eerste scènes spelen in Oostende. Thomas staat op een strand met een stervende baby in zijn armen. Even later kijkt hij uit over de zee die overal is. Dan is hij onderweg naar Praag en denkt hij na over een te schrijven roman. Op deze eerste pagina’s wordt al duidelijk hoe het boek is opgebouwd. Breukers schrijft in korte paragrafen die door witregels onderbroken worden. Zijn verhaal gaat over het schrijven zelf en over zijn plek in de wereld. Corona is het decor in dit verhaal. De auteur wisselt een poëtische beschouwing af met een scéne waarin een mooie vrouw hem op televisie interviewt over zijn vorige boek. In zijn Praagse woning brengt hij huiselijke momenten door met zijn vriendin, die zijn vriendin niet is. Dan weer kijkt hij uit over de stad en fantaseert dat het de zee is. Hij stelt zich de vernietiging ervan voor. Op andere dagen nodigt hij een hoertje uit waarmee hij ruwe seksuele omgang heeft. Hij denkt terug aan zijn onlangs overleden vader en voelt geen verdriet. Zijn vader had een saai leven. De man meed ieder risico en begreep nooit iets van zijn schrijverschap, vond dit aanstellerij. Doe gewoon, was zijn motto, en nu is hij dood.

 

Deze manier van werken, schakelen tussen diverse onderwerpen uiteen in de tijd, schrijven in uiteenlopende stijlen, is risicovol. Het gevaar bestaat dat het een opeenstapeling wordt van fragmenten zonder enige samenhang, maar Breukers weet de passages uitstekend met elkaar te verbinden. De kracht van dit soort proza is om het persoonlijke te verbinden met algemeen menselijke typeringen of terloopse opmerkingen over het leven zelf. Zo vlecht hij in een herinnering over zijn vader moeiteloos een paar regels in over het imploderen van het heelal, zonder aanstellerig te klinken. “Van zwarte gaten heb ik geen verstand. Misschien omdat ik er al in zit. Of er een ben.”

 

Naast het beschrijven van gebeurtenissen en herinneringen telt bij Breukers altijd de taal zelf. Hij schrijft te weinig scènes bedenkt de hoofdpersoon in de auto onderweg naar een vliegveld. ‘Maar is dit dan een scène?’ Vraagt hij zich af. Op zo’n manier uit een verhaal stappen kan op sommige lezers hinderlijk over komen. Maar voor een auteur waar de taal, de stijl voorop staat zijn dit soort intermezzi bijna vanzelfsprekend. Hier is Breukers op zijn sterkst. Het is voelbaar dat hij een liefhebber is van het werk van Jeroen Brouwers. Maar ook doet Praag aan zee denken aan de romans van L.H. Wiener. Het cynisme en de zelfrelativering is bij deze schrijvers wel verder doorgevoerd dan bij Breukers.

 

Vrouwen zijn een belangrijk onderwerp in Praag aan zee. De expliciete seksscènes zijn niet allemaal even aangenaam. Ik zie ook een trend. De laatste tijd lees ik in opvallend veel boeken van mannelijke schrijvers van boven de vijftig dat jonge vrouwen zich als vanzelfsprekend aanbieden aan de hoofdpersoon. Het oogt wat onrealistisch. Thomas is als pasgetrouwde vader al diverse keren vreemdgegaan. Op een gegeven moment dringt een knappe vriendin van zijn vrouw zich aan hem op, bij een keukenblok. Los van het cliché, kon ik mij de auteur moeilijk in deze positie voorstellen. Het autobiografische element zal hier wel geheel ontbreken.

 

Naar het einde toe wordt de boeiende tekst fragmentarischer, alsof de schrijver gelijk met het verliezen van de greep op zijn leven, de greep op de tekst aan het verliezen is. Op de laatste pagina’s verschijnen er hulpkreten als: “Wacht. Nee. Dat wil ik niet” en “Ik wil een roman schrijven vol scènes over mijn gestorven vader.” Het is te laat, het boek is uit. “Het is goed. Compleet. Voorbij.”

 

Geen opmerkingen: