zaterdag 30 oktober 2021

Antonio Damasio – De vergissing van Descartes


Descartes’ Error kwam uit in 1994 en werd snel een bestseller. Het populairwetenschappelijke boek werd een jaar later vertaald in het Nederlands en ook in ons land werd het een succes. Deze negende druk is uit 2019. Het boek heeft dus nog steeds een lezerspubliek. Toen het uitgebracht werd had ik er wel over gehoord maar het kwam er niet van het te lezen. Neurowetenschap, het menselijk brein en rare neurologische afwijkingen interesseerden mij toen ook al. Ik las gretig de boeken van Oliver Sacks. Maar iets weerhield mij ervan het boek van Damasio te lezen.

Nu ik voor onze non-fictie-leesclub bijna drie decennia later het boek lees, blijkt mijn intuïtie te kloppen. De vergissing van Descartes is geen boek voor mij. In de inleiding geeft Damasio aan dat hij zijn boek heeft geschreven om af te rekenen met een idee, namelijk het idee dat de rede minder zuiver is dan de meesten van ons denken. Hij stelt dat emoties en gevoelens integraal onderdeel zijn van ons denken en onze rationaliteit. Ik had hier het boek kunnen dichtklappen, want ik ben het hierin helemaal met hem eens. En ik denk dat in 2021 veel meer mensen – zowel wetenschappers als leken – het met hem eens zullen zijn dan in 1994. Wat dat betreft is het boek misschien verouderd. 

 

Interessant is dat Damasio zijn stelling van verschillende kanten verdedigt, waarbij hij voortdurend de geest en het brein gecombineerd behandeld. Net als Erik Scherder geeft hij veelvuldig aan waar in de hersenen een bepaalde functie van ons lichaam of een emotie mee verbonden is. Hij zegt bewust niet dat deze functie hier vanuit aangestuurd wordt. Lichaam en geest zijn immers met elkaar verknoopt. De vergissing van Descartes, en van een heleboel denkers na hem, is dat het denken werd gezien als een activiteit die volledig los staat van het lichaam. Later werd de verbinding gezocht in de metafoor van de homunculus, een klein wezen dat vanuit de hersenen ons lichaam bestuurt. In onze eeuw is een andere metafoor populair: de geest als de software die het lichaam (de hardware) bestuurt. Deze metaforen geven een verkeerd beeld van hoe het werkelijk werkt. 

 

Na de wat taaie inleiding begint Damasio op een meer vertellende toon over het beroemde geval Phineas Gage. Deze arbeider kreeg in 1848 bij een explosie een forse ijzeren staaf in zijn hoofd en hij overleefde het ongeval. In eerste instantie bleek er weinig aan de hand te zijn, maar zijn gedrag veranderde sterk en hij kon zich niet meer handhaven in de maatschappij. Na het bestuderen van de gegevens van het ongeluk en het vergelijken van latere, soortgelijke ongevallen komt Damasio tot de conclusie dat de frontale hersenkwab beschadigd was en dat daarmee specifieke functies werden uitgeschakeld. Vergelijkbare slachtoffers vertoonden vergelijkbaar gedrag. Zij bleven even intelligent, hadden geen aangetast geheugen en konden in een gesprek rationele overwegingen begrijpen. Zij hadden echter geen gevoel meer voor planning en reageerden weinig emotioneel op bijvoorbeeld hun eigen leed. Zij konden feitelijk geen beslissingen meer nemen over hun leven en zij raakten sociaal geïsoleerd. 

 

Damasio neemt veel ruimte om tot deze conclusies te komen. Hij vertelt uitgebreid over het testen van patiënten en hoe hij en collega’s uiteindelijk de juiste testen vonden om het verschil met normale mensen te meten. Ondertussen stelt hij interessante vragen over persoonlijkheid en verantwoordelijkheid. Iemand die niet meer het vermogen heeft beslissingen te nemen en alleen emotieloos kan reageren op zijn omgeving, in hoeverre is zo iemand verantwoordelijk voor zijn daden? En in hoeverre is zo iemand dezelfde persoon als diegene van voor het ongeluk of de ziekte die hem veranderde. Samenvattend kun je zeggen dat weten zonder voelen niet werkt en dat verlies van emotionaliteit leidt tot irrationeel gedrag. Op het geval Gage en een aantal soortgelijke gevallen baseert Damasio zijn verdere theorieën. Jammer is dat hij niet meer wonderlijke gevallen bespreekt, zoals Sacks graag doet. Wel staat hij stil bij het interessante ziektebeeld anosognosie. Hierbij heeft de patiënt door de beschadiging van een bepaald hersengebied een verlamming opgelopen, maar beseft dit niet. Alleen bij directe confrontatie merkt hij het op, maar hij is zich er niet bewust van. De stoornis wordt niet automatisch door het lichaam waargenomen. Een extreem aanverwant voorbeeld heeft betrekking op blindheid. De patiënt loopt overal tegenaan, maar voelt niet dat hij blind is.

 

Deze gevallen gebruikt Damasio om zijn stelling te onderbouwen dat lichaam en hersenen samen een ondeelbaar organisme vormen. De geest maakt een representatie van het lichaam. We denken vooral in beelden en anosognosie verstoort het beeld dat wij hebben van ons lichaam. Emoties en gevoelens zitten niet op een bepaalde plek in de hersenen maar zijn ondeelbaar onderdeel van vele functies. Damasio omschrijft emoties als veranderingen in lichaamstoestanden. Bij patiënten als Gage zijn er geen lichamelijke reacties te zien bij emoties. Om deze stellingen met elkaar te verbinden en om te verklaren hoe wij beslissingen nemen introduceert Damasio het begrip somatisch stempel. Dit is kort gezegd de lichamelijk reactie die ons een bepaalde richting op doet denken en ons doet helpen beslissingen te nemen. Wederom heeft hij veel woorden nodig om dit uit te leggen. Vanuit verschillende kanten benadert hij het onderwerp en koppelt dit weer aan zijn basisstelling, het verwerpen van het dualisme van Descartes. Vanuit de biologie kun je het als volgt formuleren: de geest heeft de oorsprong in het organisme en niet in lichaamsloze hersenen. Het spreekt voor zichzelf dat in een dergelijk model een onsterfelijke ziel geen plaats heeft.

 

In mijn samenvatting heb ik misschien veel stappen en veel achtergrondinformatie overgeslagen. Zijn schoolse en taaie uitleg - in aparte paragrafen - over hersenonderdelen, weliswaar geïllustreerd met plaatjes, heb ik vluchtig doorgelezen en deels overgeslagen. Voor het algemene verhaal vind ik het niet nodig waar precies in de hersenen welke functie zit en hoe zeker we dit weten. En ik schatte ook in dat neurologisch onderzoek een deel van deze feiten al heeft weerlegd. Dat kan natuurlijk geen kritiek zijn. Het boek is bijna dertig jaar oud. Wel is zijn manier van schrijven heel droog. Het merkwaardige is dat Damasio ook voor het uitleggen van simpele dingen veel vakjargon gebruikt, misschien om aan zijn woorden wat meer wetenschappelijke status te geven, maar het maakt het lezen er niet plezieriger op. Ik geef één voorbeeld van een langdradige stuk:

 

“Hoewel cultuur en beschaving uit het gedrag van biologische individuen voortkomen, zou duidelijk moeten zijn dat dit gedrag ontstaat in groepen individuen die in wisselwerking treden met een bepaalde omgeving. Cultuur en beschaving kunnen niet uit afzonderlijke individuen zijn voortgekomen en kunnen dus niet tot biologische mechanismen teruggebracht worden, laat staan tot een deelverzameling genetische kenmerken. Om onze cultuur en beschaving te doorgronden hebben we niet alleen een algemene biologie en de neurobiologie nodig, maar ook de methodiek van de sociale wetenschappen.”

 

Hier zegt hij dat mensen sociale wezens zijn en dat zo beschaving is ontstaan. In de omliggende pagina’s zegt hij hetzelfde op nog minstens drie manieren. Dit zijn zaken die zijn boek soms bijna onleesbaar maken, los van de inhoud die best interessant is en waar je niet zoveel op af kan dingen. In 2021 is het allemaal niet erg spectaculair meer wat hij beweert. Damasio brengt het als vernieuwing, maar hij weet ook zijn vijanden te kiezen. Het beeld dat hij geeft van Descartes’ denken is bijvoorbeeld nogal simpel en clichématig. Al met al is het goed een onderbouwing te lezen waarom lichaam en geest onlosmakelijk verbonden zijn met elkaar en hoe dit precies zou kunnen werken. Wel baseert hij zijn theorie op zeer weinig gevallen, die ook nog eens louter gaan over beschadigingen van de frontale kwab.

Geen opmerkingen: