Op vakantie
naar Polen neem ik altijd een boek mee dat te maken heeft met de stad waar we
heen gaan. Dit jaar was dat Łódź. Deze stad – qua inwoneraantal de derde stad
van Polen – ligt ruim 100 kilometer westelijk van Warschau. Het bevatte in de
oorlog het op een na grootste getto van Polen. In het getto van Warschau
woonden ongeveer een half miljoen mensen, in dat van Łódź hebben meer 200.000
mensen geleefd. De auteur Gordon J. Horwitz is professor Europese geschiedenis
aan een universiteit in Illinois. In ‘Ghettostadt. Łódź and the making of a
nazi city’ beschrijft hij chronologisch hoe in de jaren 1939-1944 de joden in het
getto van Łódź eerst geïsoleerd en vernederd, later gedeporteerd en vermoord
werden. Daardoorheen behandelt hij het streven van de nazi’s om de ideale stad
te bouwen. Łódź werd omgedoopt tot Litzmannstadt en moest een modern geordende
Duitse stad worden. Een toonbeeld voor het nazirijk, geheel vrij van Joden.
Łódź kende
voor de oorlog, naast veel Joodse inwoners ook een grote Duitse minderheid van
meer dan 50.000 mensen. Na de bezetting in september 1939 veranderde het leven
voor de Joden snel. De provincie waar Łódź onder viel werd onderdeel van het
Duitse Rijk. Om plaats te maken voor nieuwe Duitse inwoners moesten de joden verdreven
worden. “It was their misfortune to be a source of oppportunity for others.”
De plannen voor
een getto lagen klaar. Eerst mochten de joden niet meer buiten bepaalde wijken
komen. In januari 1940 werd het geplande getto ommuurd. Er werd een Joodse raad
opgericht als vertegenwoordiging van de Joodse bevolking. Als oudste werd Chaim
Rumkowski benoemd. Hij had verantwoording af te leggen aan Hans Biebow, hoofd
van het getto. Rumkowski was voorheen hoofd van een kindertehuis. Hij ontpopte
zich al snel tot een autoritaire leider.
Rumkowski’s
rol is erg dubieus. Zijn uitgangspunt was dat de inwoners van het getto zich
onmisbaar moesten maken door arbeid te leveren. Hij richtte tal van
werkplaatsen op. Daarbij volgde hij nauwgezet de bevelen van Biebow op. Zelfs
toen het ging om het leveren van steeds meer mensen die op transport werden
gesteld bleef hij volgzaam. Hij hoopte door een ‘klein offer’ een groter leed
te kunnen voorkomen en andere mensen te kunnen redden.
Hij richtte
een hele administratie in voor het getto. De ingestelde Joodse ordedienst had
hij goed in de hand. Leden van deze dienst hielpen veelal gewillig mee met het bewaken
van en zelfs jagen op mensen die afgevoerd moesten worden. Berucht is zijn
oproep om duizenden kinderen te leveren die ‘naar een ander kamp’ vervoerd
zouden worden. Zij werden rechtstreeks naar Chełmno vervoerd om te worden
vergast. Rumkowski werd in augustus 1944 als een der laatste gettobewoners op
transport gesteld.
Vanaf begin
af aan leefde de bevolking in grote onzekerheid. Was het getto een tijdelijke
of permanente instelling? Weinigen konden begin 1940 vermoeden dat het doel de
totale vernietiging was. Op 30 april werd het getto afgesloten. In dezelfde
maand werd Łódź omgedoopt tot Litzmannstadt. De germanisering van de stad was
in volle gang. Niet alle Joden lieten zich insluiten in het getto.
Tienduizenden waren voor die tijd de stad al ontvlucht.
Joden
mochten uiteraard niet werken buiten het getto. De kosten voor deze
mega-gevangenis voor met name voedsel liepen voor de Duitsers hoog op. De
bewoners moesten deze kosten zelf dragen. Zij verkochten via de Joodse raad hun
eigendommen. Banktegoeden werden geblokkeerd. Rumkowski’s werkplaatsen waren
onder de gegeven omstandigheden een passende oplossing. Alleen waren de
omstandigheden natuurlijk bizar. Toen de deportaties begonnen betaalden de
inwoners zelfs voor hun eigen vernietiging. Heel precies werden de uitgaven
hiervoor bijgehouden.
Horwitz
bespreekt stap voor de stap alle vernederingen die de bewoners moesten ondergaan.
De angst voor ziektes in het getto was voor de bezetter telkens aanleiding om nieuwe
geboden uit te vaardigen. Voor de Nazi’s waren de Joden de dragers van ziekten
en moesten daarom geïsoleerd worden. Dat door de erbarmelijke
leefomstandigheden juist ziektes de kop opstaken was een verband dat niet werd
gelegd.
Horwitz
laat ook zien hoe nauwgezet en bureaucratisch de Duitsers - in samenwerking met
Rumkowski - te werk gingen. Een klein voorbeeld is de registratie van de honden
in het getto. Vanwege de kans op rabiës moesten honden aangelijnd en
gemuilkorfd worden. Het feit dat de ziekte niet voorkwam, verhinderde niet dat
de regels werden aangescherpt. Niet aanmelden werd streng bestraft. De exacte
registratie ging vooraf aan het betalen van een bedrag per hond en tenslotte het
doden van alle honden. Het stapsgewijs aanscherpen van de regels voor honden
wijst vooruit naar de Endlösung. Het lot van de honden ging de mensen vooruit.
In de loop
van maanden en jaren krijgt het getto met allerlei problemen te maken, die
Rumkowski telkens weet op te lossen. Er wordt een eigen geldsysteem in het leven
geroepen, de voedseldistributie wordt met o.a. bonnen beter gestroomlijnd en
een oproer begin 1941 weet Rumkowski onder controle te krijgen. Hij houdt
hiermee de Nazi’s te vriend door streng op te treden. “Dictatorship is not a
dirty word. Through dictatorship I earned the Germans’ respect for my work.”
Halverwege
1941 komen er meer Joden vanuit omliggende gebieden naar het getto van Łódź.
Niet veel later beginnen de deportaties naar Chełmno, waarvan werd gezegd dat
het een werkkamp was. Tegen beter weten in hielden veel bewoners zich vast aan
deze leugen. Het getto oogde als een groot werkkamp. Er waren geen zichtbare elementen
van massavernietiging aanwezig. De illusie kon zo lang in stand worden
gehouden.
Terwijl de
Joodse politie hielp bij het bewaken van kinderen die naar Chełmno werden
afgevoerd, gingen de filmopname voor een film over de modelstad gewoon door. De
film moest vooral laten zien dat Litzmannstadt een kindvriendelijke stad was.
Horwitz
besteedt veel aandacht aan deze gespletenheid in de stad. De bewoners buiten
het getto hadden het goed. De stad heeft in de oorlog nauwelijks onder vuur gelegen.
Er waren veel nieuwbouwprojecten en er heerste een vitale energie. De stad was
geobsedeerd met volksgezondheid. In de oorlogsjaren vonden er vele
sportevenementen plaats en ook het circus deed de stad vaak aan.
De leefomstandigheden
in het getto staken daar schril bij af. Relatief lang, in vergelijking met
ander getto’s, bleef het getto van Lódz in stand. In juni 1943 - het besluit
voor de Endlösung was toen al genomen - wilde Heinrich Himmler het getto
overdragen aan de SS om er een concentratiekamp van te maken. Gauleiter Arthur
Greiser wist dit tegen te houden door te wijzen op de productie uit het getto,
zoals legeruniformen.
Het lot van
de gettobewoners was echter al bezegeld. In de zomer van 1944 begon de
ontruiming van het getto. Met de Russen in zicht werden de deportaties naar Chełmno
versnelt. Toen het Sovjetleger Lódz bevrijdde waren er slechts minder dan
duizend bewoners in leven, van de 200.000 die er gewoond hadden.
In een
nawoord gaat Horwitz dieper in op de rol van leiders als Rumkowski. Hannah
Arends stelde dat samenwerking met de Nazi’s de situatie juist verslechterd
heeft. De belangrijkste vraag met betrekking tot Rumkowski is wanneer hij in
welke mate kon weten van het lot dat de gemeenschap te wachten stond. Zijn
werkwijze ‘redding door arbeid’ bleek achteraf niet te werken. In Warschau was
een opstand keihard neergeslagen. Rumkowski verwees hier ook naar. Maar de
samenwerking tussen de Joodse ordedienst en de Nazi’s ging in Lódz heel ver.
Rumkowski was daar verantwoordelijk voor. Hij heerste als een dictator in het
getto en wilde kostte wat het kostte vriendelijk blijven tegen de bezetter. Dat
heeft niet gewerkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten