maandag 6 januari 2025

Tove Ditlevsen – Kwaad geluk


 

Kwaad geluk is een verhalenbundel uit 1963. Ditlevsen publiceerde deze een paar jaar voordat haar autobiografische trilogie verscheen. In het autobiografische titelverhaal beschrijft zij haar leven als tiener en jongvolwassene. In Jeugd, het tweede deel van haar trilogie wordt dit uitgebreider beschreven. De andere verhalen uit de bundel zijn minder autobiografisch, maar zij ademen wel helemaal de sfeer die je in al haar boeken, ook de autobiografische, terugleest. In 2023 verscheen de Nederlandse vertaling van Kwaad geluk, door de vaste vertaler van haar werk, Lammie Post-Oostenbrink.

 

Er komen weinig gelukkige mensen voor in deze verhalen. Ze vinden hun levens hol en betekenisloos. Kinderen worden veronachtzaamd, vrouwen worden door hun mannen gekleineerd of in de steek gelaten. De karakters lijken er bovendien plezier in te hebben elkaar het leven zuur te maken. Bijna alle verhalen spelen binnen een gezin, waarbij de moeder altijd een passieve rol vervuld. Zij zit thuis met een of meerdere kinderen, de man is weg en doet werk waarvan de vrouw niet weet wat het inhoudt. 

 

In ‘De dolk’ is de man een rationeel denkend wezen. Hij draagt geen foto van zijn vrouw of kind bij zich, heeft deze ook niet op zijn bureau staan. “Hij dacht desondanks bijna altijd aan zijn vrouw en kind, maar wat voor band hij met ze had zou hij niet kunnen uitleggen, en hij vond het bovendien lastig om ze uit elkaar te houden. Ze waren als schaduwen in hem, gedachtespinsels die niet van zich af kon schudden, producten van zwakte in zijn binnenste die hij uit alle macht probeerde te overwinnen.” Hij vindt zijn kind lastig en druk. De jongen raakt steeds van alles kwijt. De man schenkt hem een dolk, een familiestuk, dat hij zelf van zijn vader heeft gekregen. Bizar is dat de jongen nog maar vijf jaar is! Wat onvermijdelijk is, gebeurt ook: de dolk raakt zoek. De man gaat naar zijn werk, is boos, maar geniet van zijn macht. Hij heeft vanavond alle reden om zijn gezin te straffen. Bij thuiskomst blijkt de dolk terecht te zijn. De man is niet blij, eerder teleurgesteld.

 

Mooi is het verhaal van de vrouw die altijd stil moet zijn in huis, omdat haar man vanwege nachtdienst overdag ligt te slapen. Het goeie is dat er zo op het oog helemaal geen dwang van de man uitgaat. Hij vindt het prima als zij een paar huizen verderop naar haar zus gaat. Zij blijft toch altijd in angst zitten, hoort zelfs aan het kraken van het bed hoe diep haar man slaapt. De angst zit vooral in haarzelf. In een ander verhaal koopt een gezin een huis. De man voert het woord, want dit zijn geen vrouwenzaken. De eigenaresse is een gescheiden vrouw, haar man heeft haar en de drie kinderen in de steek gelaten. De koper weet, met hulp van de makelaar, een groot deel van de vraagprijs eraf te krijgen. Zijn vrouw vindt het zielig voor de gescheiden vrouw, maar volgens de man begrijpt zij het niet; het was een goede deal.

 

Het is prachtig hoe Ditlevsen deze mensen beschrijft, maar het is ook verstikkend. Ik voelde de neiging de vrouwen door elkaar te schudden en ze hun mond te laten openen. Helaas is het denk ik al te realistisch wat zij verwoordt in deze korte verhalen. Zo was het in het naoorlogse Denemarken, en waarschijnlijk ook in Nederland. De situatie waarin mensen zich bevinden, de armoede en de onderdrukking, heeft bij haar iets noodlottigs. Verandering lijkt niet mogelijk. Tot slot een citaat waarin zij dit mooi beschrijft in een verhaal waarbij een moeder haar kinderen moet vertellen dat vader hen verlaten heeft en bang is dat zij er de schuld van zal krijgen. “En het zou allemaal niet zo angstaanjagend en noodlottig zijn geweest als ze het niet al eens eerder had meegemaakt. Misschien zou het in dat geval niet gebeurd zijn, want datgene waarvan ouders vrezen dat het hun kinderen overkomt, daarheen bewegen kinderen zich misschien onvermijdelijk, zonder het te weten of te willen? En omdat dit allemaal een herhaling was, wist Edith dat haar kinderen het haar stiekem altijd zouden nadragen. Ze zouden denken dat het haar schuld was, wat ze hun ook vertelde. Tot in de eeuwigheid zouden ze denken dat hun vader vanaf zijn onbekende adres probeerde contact met hen op te nemen, terwijl hun moeder hem dat met de afschuwelijke almacht van een volwassene belette.”

Geen opmerkingen: