zondag 20 november 2022

Wislawa Szymborska – Onverplichte literatuur


 

Wisława Szymborska (1923-2012) is natuurlijk vooral bekend als dichter. De Poolse won in 1996 de Nobelprijs voor de literatuur. Haar poëzie is toegankelijk en in vele talen vertaald. Zij schreef ook ander werk, waaronder boekrecensies. Een aantal van deze stukjes is vertaald in het Nederlands, door Gerard Rasch, en uitgebracht onder de titel Onverplichte literatuur. Zelf noemt zij het geen recensies. Ze zegt hierover dat ze op deze manier ontsnapt aan het verwijt dat zij slechte recensies schrijft. 

 

Onverplichte literatuur is een geestig boek. Szymborska bespreekt geen recente Poolse romans of poëzie, maar vooral boeken die weinig aandacht krijgen van literair recensenten. Een greep uit de titels: Reuzen en dwergen in het dierenrijk, De wandkalender voor 1973, Mummies, Onze woning herstellen en verbeteren, Mijn terrarium, De statistische Pool en Van aardappelen of zemelen - klein lexicon van voedingsproducten. Daarnaast schrijft over grote schrijvers als Plato, Casanova en Michel de Montaigne. Maar beide soorten stukjes hebben weinig gemeen met reguliere recensies. Ze richt zich op slechts één onderwerp uit het boek of ze gaat helemaal aan de inhoud van het boek voorbij. Je leest veel over Szymborska en minder over de boeken die ze bespreekt. 

 

In de inleiding houdt zij een pleidooi voor een vrije manier van lezen zonder verplichtingen. “De Homo Ludens met het boek is vrij. Hij mag zowel wijze boeken lezen waaruit hij iets aan de weet komt, als domme boeken, want die vertellen ook iets. Het staat hem vrij het ene boek niet uit te lezen, en met het andere aan het eind te beginnen en achteruit te gaan naar het begin. Hij mag zitten giechelen bij passages waar dit niet de bedoeling was of opeens stilhouden bij woorden die hem zijn leven zullen bijblijven.”

 

Zij behandelt een natuurkundig boek en bekent dat ze alle formules en tabellen heeft overgeslagen. Je kunt dan ruzie maken of je het boek echt hebt gelezen. Ze gaat verder in op de kwestie - moeten we alles willen begrijpen? - en concludeert dan dat we hiervoor te kort leven. Toch vindt ze De zeven toestanden van de materie een leerzaam boek. Een kalender krijgt ook aandacht, want het is tenslotte een boek, wel 365 pagina’s dik en in een oplage van drie miljoen. Zij noemt het de bestseller der bestsellers. De uitgever heeft een enorme verantwoordelijkheid, want één foutje kan fatale gevolgen hebben. Precisie is vereist. Szymborska houdt van allerlei boeken, ook zogenaamde triviaalliteratuur vol kitsch. Waarom zouden we hier neerbuigend over doen, het is een genre waar je veel plezier aan kunt beleven, maar neem het niet te serieus. Met meer onderwijs zouden we mensen willen verheffen, waardoor ze goede boeken gaan lezen. “Maar geen enkele opleiding, zelfs de hoogste niet, kan iemand verbieden een slechte smaak te hebben.”

 

Tussen de besprekingen door noteert zij scherpe waarnemingen en interessante feitjes. Zij betoogt naar aanleiding van het dagboek van Samuel Pepys dat humor in oudere teksten vaak niet meer wordt begrepen. Zij noemt het werk van Homerus, maar ook het Bijbelboek Jonas, dat als klucht bedoeld schijnt te zijn. Leuk om te weten. Het woord vandalisme komt van de Vandalen. Maar dit volk heeft deze reputatie slechts te danken aan het feit dat hun tegenstanders het schrift kenden en erover konden schrijven. Bij de bespreking van een boek over historische tempels en paleizen vraagt zij zich af hoe de vernietiging van dergelijke bouwwerken precies in zijn werk ging. Daar is toch planning, werkverdeling, en dergelijke voor nodig? Dat wordt nooit verteld in dit soort boeken. En de term kamervogels, analoog aan kamerplanten, kende ik niet; ga ik gebruiken in het vervolg. Bijzonder grappig is tot slot dat zij ook haar eigen boek Onverplichte literatuur bespreekt. Zij zegt nog even dat zij en de schrijfster elkaar zeer goed kennen.

Geen opmerkingen: