woensdag 10 november 2021

Alex Schulman – De overlevenden


In Zweden is Alex Schulman een populaire en gevreesde columnist. Hij maakt ook een zeer goed beluisterde podcast. Als schrijver kreeg hij bekendheid met autobiografische boeken over zijn familie. De overlevenden is zijn eerste roman. De Nederlandse vertaling is van Angélique de Kroon. Door verschillende mensen werd mij dit boek aangeraden. Ik las er ook louter positieve verhalen over. De uitgever heeft het over “een weergaloos en intens verhaal”. De verwachtingen waren dus hoog gespannen. Dan kan een boek alleen maar tegenvallen en dat deed het ook.


Het verhaal van De overlevenden is eenvoudig na te vertellen. Drie volwassen broers reizen met de as van hun overleden moeder naar het vakantiehuis waar zij hun jeugd vaak doorbrachten. De laatste keer dat zij er verbleven, als kinderen nog, vond er een dramatische gebeurtenis plaats die hun levens heeft getekend. Schulman brengt zijn verhaal in korte hoofdstukken, waarbij hij fragmenten uit de dag van terugkeer en rond de dood van de moeder afwisselt met jeugdherinneringen. Hij weet heel slim de spanning op te bouwen rond die ene traumatische gebeurtenis. Maar daarnaast onthult hij ook stukje bij beetje de verhoudingen binnen het gezin. Van de schrijftechnieken die hij gebruikt kan menig thrillerschrijver iets leren. Het grote drama wordt voorafgegaan door vele kleinere drama’s, waar hij telkens een mooie cliffhanger bij maakt. Dit is knap, maar hier zit ook mijn voornaamste punt van kritiek. Het was voor mij na een paar hoofdstukken al duidelijk hoe hij deze techniek toepast dat ik hierdoor werd afgeleid en mij pas na zo’n honderd pagina’s liet meeslepen in het verhaal. 

 

Dat neemt niet weg dat er mooie passages zijn te lezen in dit boek. Het verhaal wordt eerst van buitenaf verteld, maar langzaam verschuift het perspectief naar Benjamin, de middelste broer. In een van de eerste hoofdstukken worden de broers door hun vader aangemoedigd een zwemwedstrijd te houden. De afstand in het meer is eigenlijk veel te groot voor hen. Halverwege zijn ze al uitgeput. Bij teugkomst blijkt hun vader in het vakantiehuisje te zijn gaan liggen. Hij slaapt. Dit zegt al veel over het gezin. Vader en moeder drinken iedere middag stevig door en gaan daarna een dutje doen. De jongens worden aan hun lot overgelaten. Later krijg de lezer meer voorbeelden van verwaarlozing te lezen. Maar de ouders blijven wat flets. Ze komen niet echt in beeld. Je weet niet wat ze doen de rest van de dagen, wat zij ergens van vinden of wat hun achtergrond is.

 

Schulman weet de gezinssituatie soms scherp te omschrijven. Benjamin ziet in de winter zijn broer op het schoolplein in een veel te dunne jas. Dan beseft hij dat hij zelf ook een veel te koude jas aanheeft en vraagt hij zich af waarom zijn ouders nooit warme kleding voor hen kopen. Hij schrijft ergens over hun kindertijd en noemt dat deze periode “toen er nog leven zat in het project dat gezin heette”. Over het straffen van de kinderen las ik ook een mooie passage die mij deed denken aan hoe Nicolien Mizee schreef over het regime van haar moeder. Zij paste telkens de regels aan zodat het kind nog meer in de war werd gebracht en dus nog erger werd gestraft. Schulman schrijft: “Mama’s opvoeding was streng en vol regels, en tegelijkertijd zonder regels. Mama was strikt, maar onduidelijk. Hij kreeg nooit te horen wanneer hij lang genoeg in de sauna had gezeten, wanneer hij weer naar buiten mocht komen.” 

 

Ondanks deze goeie passages en het vlotte taalgebruik van Schulman vond ik de roman wat tegenvallen. De compositie van het boek is mooi en bijzonder strak, maar dit maakt het verhaal ook wat voorspelbaar.

Geen opmerkingen: