zaterdag 6 juli 2019

Karel Capek – Dasja


Karel Čapek (1890-1938) schreef een aantal bizarre boeken, zoals ‘Oorlog met salamanders’ en ‘Krakatiet’. Zijn meer normale, minder futuristische romans zijn even verrassend en na bijna een eeuw nog zeer de moeite waard om te lezen. Čapek was een veelzijdig schrijver. Hij schreef ook toneelstukken, reisverslagen en bijvoorbeeld een tuiniersboek. ‘Dasja’ is een kinderboek uit 1933, geïllustreerd met tekeningen en foto’s van de auteur.


In het nawoord van vertaler Edgar de Bruin staat een veelzeggende opmerking over dat fotograferen van Čapek. Zijn passie voor fotograferen – toen nog een ingewikkelde bezigheid - duurde van 1930 tot 1932. Juist in deze tijd werd Dasja geboren en schreef hij stukjes over haar. “Op het moment dat Čapek zijn hobby voldoende onder de knie had, verloor hij er al weer snel zijn belangstelling voor. Was Dasja een jaar later geboren, dan hadden we het zonder de foto’s moeten stellen.” Ik denk dat deze karaktertrek misschien verklaart waarom Čapek in zijn korte leven zoveel genres beoefende. Wanneer hij iets onder de knie had, verflauwde zijn belangstelling en ging hij op zoek naar iets anders.

‘Dasja’ was vanaf de eerste publicatie een groot succes. Ieder kind in Tsjechië kent het hondje. Het boek is in vele talen vertaald, in 1938 in het Nederlands onder de titel ‘Tuuntje’. Dit was een hervertelling in plaats van een vertaling. Deze nieuwe uitgave is wel een vertaling. Het boekje ziet er modern uit. Het taalgebruik is niet ouderwets. 

Het eerste hoofdstuk gaat over de geboorte van Dasja. Čapek beschrijft haar als een klein mensenkind, dat voor het eerst de buitenwereld waarneemt. Hij legt kinderen uit wat het is om zo ter wereld te komen. Hij vertelt over haar moeder Iris die de kleine Dasja voedt en beschermt. “Dat heet namelijk moederliefde en bij mensenmoeders werkt het net zo, dat weten jullie zelf wel.” Verdachte bezoekers (bijna iedereen dus) worden door Iris besprongen en verjaagd. “Tsja, het valt niet mee voor zo’n moederhond: er zijn heel veel mensen en je kunt ze niet allemaal bijten.”

Andere hoofdstukken gaan over de opvoeding van Dasja en over allerlei streken die zij uithaalt. Čapek hanteert soms een semiwetenschappelijke stijl van vertellen. Zo geeft hij een top vier met uitleg van dingen die Dasja de hele dag doet: 1. Rennen, 2. Knauwen, 3. Touwtrekken en 4. Grieks-Romeins worstelen voor honden. Ook berekent hij precies de schade die Dasja in huis heeft aangebracht: huissloffen, tuinslang, bankovertrek, enzovoorts. Totale schade bedraagt 2.999 kronen en hij voegt eraan toe: “gelieve na te rekenen.” Leuk zijn de stukken over hondengewoonten als graven en ’s nachts blaffen. Het komt allemaal van het leven op de prairie, wat honden oorspronkelijk deden.

Bijzonder grappig is het stuk over het ontstaan van de verschillende hondensoorten. Dasja is een foxterriër. Ooit leefde er een Fox in de hemel. Maar tijdens het uitlaten, buiten de hemelpoort verstopte Fox een duiveltje in zijn bek en smokkelde het de hemel in. Hij werd vervolgens naar de aarde gestuurd om de mensheid te vergezellen. “Sindsdien, Dasja, hebben alle foxterriërs een duiveltje vanbinnen en in hun bek op hun gehemelte een zwart vlekje van de duivel. Zo zit dat.” 

‘Dasja’ is een heerlijk en amusant boekje. Het mocht natuurlijk niet ontbreken in mijn verzameling boeken van Karel Čapek, de op een na grootste Tsjechisch schrijver.

Geen opmerkingen: