Nabokov
schreef ‘Wanhoop’ in 1932 in Berlijn. Het verhaal verscheen in 1934 in een
Russisch emigrantentijdschrift en werd in 1936 in boekvorm uitgebracht. Een
jaar later vertaalde Nabokov het in het Engels. De meeste exemplaren van deze
uitgave gingen verloren door een Duitse bom. In 1965 verscheen ‘Wanhoop’
opnieuw in het Engels. De Nederlandse vertaling van Anneke Brassinga is uit
1991.
Het
spannende verhaal van ‘Wanhoop’ is vrij simpel, bijna clichématig. Leuk is dat
Nabokov dit in het boek zelf al laat zeggen door iemand. De hoofdpersoon van
waaruit het hele verhaal wordt verteld is Hermann, een Duitser van Russische
afkomst. Op een reis ontmoet hij een landloper, die sprekend op hem lijkt. Op
basis hiervan beraamt hij een plan voor de perfecte moord. Over de details laat
hij lange tijd niets los. Op de flaptekst las ik later waar het om ging. Goed
dat ik dat niet vooraf las.
Hoewel de
roman wereldberoemd is zal ik over het plan van Hermann weinig loslaten. Het
draait in ieder geval om de persoonsverwisseling. Hermann denkt alles minutieus
uit. Zijn spinsels hebben iets maniakaals en solipsistisch. De mensen om hem
heen, vooral zijn simpele vrouw, die hij keer op keer vernederd, zijn slechts
pionnen in zijn schaakspel. In al dit streven naar perfectie ziet hij één groot
ding over het hoofd. Nabokov werkt hier feilloos naar toe. Je vermoedt al snel
waar het om draait, maar dat neemt zeker niet de spanning weg.
Nabokov
bewandelt allerlei zijpaden in het boek. Hij reflecteert op het boek zelf. Hij
geeft bijvoorbeeld de lezer uitleg welke openingszin van een hoofdstuk welk
effect kan hebben. Hij parodieert hiermee andere schrijvers en geeft meningen
over literatuurwetenschap. De uitweidingen zijn soms boeiend, maar leiden soms
ook af van het verhaal.
Met het
thema van de dubbelganger brengt hij de lezer geregeld in verwarring over wie
er aan het woord is. Ook Hermann draagt bij aan dit gevoel door plotseling het verhaal
te onderbreken voor een ander verhaal. “Ik verontschuldig me voor de vlekkerige
wirwar van mijn relaas, maar nogmaals, niet ik schrijf dit maar mijn geheugen,
dat zijn eigen grillen en regels heeft.”
Alle
Nabokoviaanse elementen zijn aanwezig in ‘Wanhoop’: spanning, relativering,
humor, uitweidingen en de verschillende lagen in het verhaal. Toch vind ik het
een van zijn mindere boeken. ‘Ada’, ‘De verdediging’, ‘Heer, vrouw, boer’, om
er maar een paar te noemen las ik met veel meer plezier uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten