vrijdag 14 oktober 2022

Peter Terrin – Al het blauw


Peter Terrin is een schrijver waar ik soms moeilijk vat op krijg. Al het blauw is het tweede boek dat ik van hem lees. Het was een bijzondere leeservaring, maar zijn manier van schrijven, vooral tonen en niets uitleggen, roept vragen op. Zijn verhalen hebben een spannend element, maar een echte ontknoping - hoe zit het nu precies in elkaar? - ontbreekt. Dat is ook meteen de kracht van zijn boeken. Je blijft er naderhand nog lang aan terugdenken. 

Al het blauw draait om een liefdesgeschiedenis. De negentienjarige Simon woont nog thuis, in een naamloos dorp. Hij is gestopt met zijn studie en zit vaak met zijn vriend Marc in café Azzurra. In het wat afgelegen café naast een zwembad zitten vooral oude mannen en een enkele zwemmer. Carla is de barvrouw. Haar licht ontvlambare man John is eigenaar van het café, maar om bij te verdienen zit hij meestal met zijn vrachtwagen op de weg. Hun huwelijk is niet goed. John vraagt zich af hoe zij ooit samen zijn gekomen. “Ze is gewoon met hem meegegaan. Ze gaat met hem mee omdat hij het vraagt.” Simon voelt zich aangetrokken door de tweemaal oudere Carla. Op een avond na sluitingstijd bedrijven zij de liefde. Zij beginnen een onmogelijke relatie. 

 

Terrin vertelt het verhaal vrij droog. Hij schakelt, soms abrupt, tussen de personages, maar is het meest bij Simon. Wat Simon precies denkt krijgt je niet altijd te weten. Hij lijkt vaak mechanisch te handelen. Terrin laat hem niet denken wat hij van plan is te doen of waarheen hij op weg is. Hij rijdt gewoon in zijn Mazda rond en komt aan bij een café of waar dan ook. Terrin schrijft nooit dat Simon zijn Mazda pakt om naar zijn moeder te gaan om vervolgens met Marc af te spreken. Het hele boek is geschreven in de tegenwoordige tijd. Alles lijkt zich in het nu af te spelen, ook de herinneringen van de personages of belevenissen uit hun jeugd. Het verhaal speelt eind jaren tachtig, maar de schrijver vermeldt dit niet expliciet. Ook noemt hij geen plaatsnamen of andere ijkpunten in de ruimte.

 

Om de stijl van Terrein te illustreren geef ik een citaat. “De sfeer is altijd beter zondagavond, de grootste opwinding van het weekend is geblust, de vermoeidheid treedt in, en de ontspannen gesprekken rafelen uit in absurditeiten. Het zijn de leukste uren van het weekend, vindt Simon, de alcohol maakt niet langer ordinair dronken, jut hen niet op. Niemand steekt een ander de loef af. Ze zitten in hetzelfde schuitje, bij elkaar aan de bar. De nacht komt eraan. De mensen slapen in hun huizen.” De laatste twee zinnen zijn typisch voor Terrin: zakelijk, maar toch met een emotionele lading in de context van de hele alinea. 

 

Aan het begin van elk van de vijf delen van het boek wordt het verhaal doorbroken met een scène die in de toekomst speelt. Op een parkeerterrein ligt een lichaam, onduidelijk of het een man of een vrouw is. Bij iedere volgende scène wordt er meer onthuld en maakt Terrin de lezer duidelijk dat deze liefdesgeschiedenis fataal zal eindigen. Simon lijkt in zijn doen emotieloos. De lezer moet uit de context opmaken hoe hij zich voelt. Ergens noemt hij zijn leven een vreselijk misverstand. Hij doet niet veel om dit te veranderen. Hij laat zich door kennissen overhalen om mee te doen met een twijfelachtig handeltje. Of hij er plezier in heeft weet je niet. Hij is wel succesvol. Als hij bij Carla is, laat hij zich door haar leiden. Carla is voor de lezer meer een open boek.

 

Het blauw in de titel is alom aanwezig in het verhaal. Het water, het licht, de hemel, het café en meer dingen worden benoemd als blauw, maar ook hier geeft Terrin niet te veel prijs. Je kunt zelf een blauwe gloed zien in andere dingen en gebeurtenissen. Ter afsluiting nog een citaat, waarin het vreemde effect van het consequente gebruik van de tegenwoordige tijd ziet. ”Op de overloop zijn moeder, de tikkende slofjes op het linoleum. Ze is nog laat wakker. Hij verwacht half een klopje op zijn deur, maar ze gaat naar de badkamer. Als hij klein is staat zijn deur altijd op een kier en komt ze kijken, hij vermoedt dat zij weet dat hij doet alsof hij slaapt, maar ze zegt niets. Simon luistert en wacht tot ze uit de badkamer komt. Als ze op zijn deur klopt zal hij zijn moeder alles over Carla vertellen. Hij zal het doen, hij zweert het op Rocky. Hij weet vrijwel zeker dat ze niet zal aankloppen.”

Geen opmerkingen: