zondag 5 juni 2022

Nicolien Mizee – Een licht bewoond eiland


Een licht bewoond eiland is het vijfde deel van de Faxen aan Ger. Ze beslaan ongeveer een half jaar in het jaar 2000, voorafgaande aan het verschijnen van het debuut van Mizee, Voor God en de Sociale Dienst. Het faxenboek is bijna 450 pagina. Als dit representatief is voor de hoeveelheid faxen uit de jaren die gaan volgen dan kunnen we nog minstens veertig delen verwachten. Stel dat zij er twee per jaar uitbrengt dan heeft zij ten tijde van het verschijnen van deel 45 alweer stof voor nog tientallen delen.  

Ik denk dat het niet zo zal gaan. In een eerder interview gaf Mizee al aan dat zij de laatste jaren veel minder faxen, inmiddels e-mails, verstuurt aan haar idool Ger. Bovendien las ik in een ander interview dat zij de faxen wel degelijke aan strenge redactie onderwerpt. In manische perioden schreef zij zeer veel en soms twintig keer hetzelfde verhaal. Om de lezer iets tegemoet te komen heeft zij hier flink in geschrapt. Ik heb het gevoel dat zij het afgelopen decennium minder manisch was en hierdoor ook minder intensief schreef aan Ger. Maar tien delen verwacht ik nog zeker. Ik ga ze lezen.

 

In dit faxenboek zul je geen beschouwingen over de toestand in de wereld lezen. Alles draait om haar eigen wereld, haar familie, vrienden, haar ‘gektes’ en haar boek dat binnenkort uitkomt. Een enkele keer verwijst zij in een halve zin bijvoorbeeld naar de vuurwerkramp in Enschede, maar dit is een uitzondering. Centraal staan, net als in haar andere boeken, haar ouders. Geregeld beschrijft zij periodes uit haar jeugd. Tussen haar vijftiende en vijfentwintigste was zij depressief. Iedere dag was ondraaglijk, maar achteraf lijkt de periode niet bestaan te hebben: “ik lijk in die tien jaar niets anders gevoeld te hebben dan een permanent gevoel van uitputting, paniek en afstomping.” Haar moeder was altijd voor iedereen aardig, maar vaak op een neerbuigende manier. Mensen met een accent konden daar niets aan doen, zij verdienden ons medelijden, maar het waren toch niet ons soort mensen. Zij beloofde haar kinderen van jongs af aan allerlei dingen en zei voortdurend hoe verwend zij wel niet waren. Zij kwam vervolgens nooit haar beloftes na, maar verwachtte wel dankbaarheid van haar kinderen. Yolanda, Nicoliens therapeute, vergelijkt de thuissituatie met de film The Truman Show,” alles lijkt aardig en gewoon maar het was niet echt. En niemand ziet het en niemand gelooft het.” 

 

Een goede vriend ervaart eenzelfde botheid van zijn vader en begrijpt het niet. Nicolien probeert hem onder ogen te laten zien dat het verhaal dat je ouders er altijd voor je zijn niet klopt. Je denkt als kind, en overal om je heen hoor je het, dat iedere ouder het beste wil voor haar of zijn kind. Maar het is een leugen. Als kind en ook als jongvolwassene is dit moeilijk te begrijpen. Nicolien begint dit pas in te zien als zij in de dertig is. Het schrijven van haar debuutroman helpt haar hierbij, net als het schrijven van de faxen aan Ger. Het vreemde is dat haar moeders gedrag geen eigenbelang lijkt te dienen. Zij kwets haar dochter keer op keer, maar wat wint zij ermee? Een deel van de faxen gaat over deze worsteling. De ontmoetingen met haar moeder, die veel minder frequent zijn dan in de jaren ervoor, worden uitgebreid geanalyseerd.

 

Deze onderwerpen lijken nogal zwaar maar Mizee heeft een hele prettige, soms luchtige manier van formulieren. Ik moet af en toe vreselijke lachen om haar malende gedachten of om de beschreven gebeurtenissen. Zo gaat zij op vakantie met een vriendin die zo mogelijk nog neurotischer is dan zijzelf. Het lukt Nicolien om de vakantie te boeken maar De Vreemdheid der Dingen slaat hevig toe bij grootse plannen. ”Ik zie geen verband meer tussen de folder vóór mij en mijn fysieke aanwezigheid in den vreemde.”

 

Zij gaan naar Terschelling maar Luus is voortdurend bang dat de bagage naar het verkeerde eiland wordt verscheept. Zij controleert ieder kwartier de reispapieren. Ergens midden in een weiland stappen zij uit de bus. Zouden ze goed zitten? Was het wel nummer 85 en niet nummer 185? Enzovoorts. Luus maakt zich het meeste zorgen om haar aanstaande verhuizing. Zij vraagt of Nicolien haar komt helpen verven en het plafond zou willen doen. Nicolien antwoordt dat zij dan voor zo’n steel moet zorgen om de roller op te doen. Luus is dolblij met dit advies. Een steel! Natuurlijk! En ze komt er nog zes keer op terug.

 

Voor sommige zaken heeft Nicolein geen oog, zoals kleding van de mensen om haar heen. Zij is oprecht verbaasd als anderen dat wel hebben. Zo weet een medestudente precies wie welke schoenen draagt. “Ik vond het fascinerend en ook griezelig. Heel nieuwe kennisgebieden werden ontsloten, op een doodgewone maandagochtend. Blijkbaar viel er van alles te zien in een wereld waar ik geen weet van had, maar waar ik me wel in bevond en waar ik aan meedeed.” Ook de scènes waar zij voor het eerst van haar leven een wasmachine koopt en probeert uit te vinden hoe het apparaat werkt zijn zeer geestig.


Het fijne van de faxenboeken van Mizee is dat je er op een willekeurige pagina in kunt beginnen te lezen en dat het vaak meteen raak is. Maar ook vanaf pagina 1 zit je meteen in haar wereld, waar ik alles van wil weten. Je hoeft geen plot te volgen of bedacht te zijn op diepere lagen. Het is soms gezeur op de vierkante millimeter, maar wel indrukwekkend gezeur dat heel scherp wordt geformuleerd. Ook sterk is dat alledaagse worstelingen, zoals met een wasmachine, worden afgewisseld met dieptreurige gebeurtenissen en minder komische observaties over bijvoorbeeld haar moeder. Zij noteert het allemaal in eenzelfde stijl, zonder emotionele overdrijving. Je kunt eindeloos citeren uit Een licht bewoond eiland. Tot slot nog één citaat.

 

“Mijn moeder werd, met medeweten van haar moeder, onzedelijk bejegend door een inwonend familielid. Tegen ons zei ze dat het helemaal niet erg was dat mannen aan je wilden zitten. Zo verzachtte ze haar eigen pijn. En zo liet Lot zich misbruiken door de gymleraar en later door anderen. Zonder iets te voelen. Zie je wel, mama had gelijk. Het was helemaal niet erg.”

Geen opmerkingen: