Eerder las ik van Jonathan Drori het schitterende boek Een reis om de wereld in 80 bomen. Dit recent verschenen plantenboek heeft eenzelfde opzet als het bomenboek. In tachtig hoofstukjes vertelt Drori in het kort de geschiedenis van evenveel planten, met name hoe mensen vanaf duizenden jaren terug deze planten hebben gebruikt. Hij houdt ervan om allerlei opmerkelijke eigenschappen van deze planten naar voren te halen. De illustraties van Lucielle Clerc zijn even mooi als in het bomenboek.
Kelp is een zeewiersoort, die in Schotland veel voorkomt. Er wordt soda en jodium uit gehaald. Rond 1900 waren 60.000 Schotten werkzaam in de kelpindustrie. Later werd soda anders gewonnen en verdween deze industrie grotendeels. Er leeft een schapensoort op de Orkney-eilanden die bijna uitsluitend kelp eet. Het vlees hiervan smaakt zilt en bevat veel arsenicum. Kelp komt veel voor en zou een gigantisch voedselbron kunnen zijn. De reuzenkelp kan in één seizoen 60 meter lang worden. Je ziet de plant bij wijze van spreken groeien, een kleine meter per dag. Er is een theorie die beweert dat 15.000 jaar geleden de eerste immigranten Amerika per boot bereikten en zich voedden met de reuzenkelp.
Absintalsem is de plant die ons absint geschonken heeft. In de tweede helft van de negentiende eeuw was in Frankrijk deze drank razend populair onder schrijvers en kunstenaars. De hallucinerende stof komt uit een gif dat de plant produceert om insecten te weren. Plinius de Oude kende deze eigenschap al. Dioscorides stelde voor de stof te vermengen met inkt, zodat de muizen de geschreven boeken niet zouden aanknagen. De oude Franse naam voor de plant is garde-robe, bewaker van japonnen. Deze feiten vormen slechts een klein deel van de informatie die Drori in de drie pagina’s over deze bijzondere plant weet te geven.
Naast de verbluffende eigenschappen van een plant, laat hij bij bijna iedere plant de vele gebruiksmogelijkheden zien. Hij gaat ook terug in de geschiedenis en vertelt over de eerste toepassingen van een plant, schetst het medicinale belang, het economische belang en het belang voor de voedselvoorziening. Daarbij voegt hij geuren en smaken toe. Soms lijkt het alsof je een kookboek leest. Tot slot vertelt hij geregeld over benamingen van planten en hun betekenissen en in verschillende culturen. Het geheel is overvloedig.
Klaver was cruciaal voor de ontwikkeling van de Europese landbouw. Vóór de twintigste eeuw vervulde klaver de rol die nu door kunstmest is ingenomen. De plant is goed in het binden van stikstof uit de lucht en het opslaan van fosfor. Hiermee werd een meer intensieve landbouw mogelijk. Kunstmest heeft dit overgenomen en het proces versterkt. Maar kunstmest heeft ook de bekende nadelen, waardoor natuur en biodiversiteit enorm zijn aangetast. Drori constateert dat sommige boeren terug zijn gekeerd naar meer duurzame wisselteelt waarbij ook klaver wordt ingezet. Eenzelfde beweging ziet hij in veel landen buiten Europa: een stijgende populariteit van lokale gerechten uit lokale planten, als alternatief voor de algemene massaal gekweekte variant op de wereldmarkt.
Hier is hij redelijk optimistisch, vaker in het boek luidt hij de noodklok. Waar hij vooral de nadruk op legt is dat wij maar een paar gewassen eten van de duizenden en duizenden die geschikt zijn voor menselijke consumptie. “Bijna de helft van alle calorieën ter wereld komt van slechts drie granen: tarwe, rijst en mais.” Door monocultuur, veredeling en ongeslachtelijke voorplanting is een gewas kwetsbaar geworden voor ziekten en plagen. Dit bestrijden we nog steeds voornamelijk met gif. De meeste plantensoorten kennen heel veel ondersoorten. Wanneer de diversiteit uit een soort is verdwenen, zijn we ook niet meer in staat om eigenschappen die nodig zijn om bijvoorbeeld parasieten te bestrijden terug te kweken.
Het veredelen van planten is overigens geen recent verschijnsel. Dit gebeurde al duizenden jaren voor onze jaartelling. De Inca’s kweekten bijvoorbeeld al mais en in Zuid-Amerika bestonden er voor Columbus al vele soorten eetbare aardappels. Het blijft een wonder dat deze en vele ander soorten ooit ontdekt zijn als voedselbron. De oerplanten waren vaak giftig of moesten bewerkt worden om eetbaar te zijn. De gewassen werden daarna eindeloos gemanipuleerd om meer voedsel te geven en van hun ongewenste eigenschappen te ontdoen. De maiskorrels liet de plant bijvoorbeeld los om zich voort te planten. Net als andere (graan)-soorten kan mais zich niet meer geslachtelijk voortplanten en is afhankelijk geworden van de mens. Deze wederzijdse afhankelijkheid is niet ongewoon in de natuur. Vele van de duizenden orchideeën kunnen alleen maar bestaan omdat een bepaalde insectensoort hen bevrucht. Zulke insecten zijn daarmee weer deels afhankelijk van de orchideeënsoort die hen voedsel verschaft.
Dit algemene verhaal over plantensoorten die aangepast zijn aan de menselijke soort loopt door het hele boek. Toch is Drori minder scherp dan in zijn bomenboek. Hierin liet hij keer op keer zien hoe de Europese expansie vanaf de zestiende eeuw in de hele wereld culturen heeft vernietigd in de jacht op winst. Bijzondere eigenschappen van bomen werden economisch optimaal benut. Bossen werden vernietigd, plantages aangelegd en de lokale bevolking werd niet zelden tot slavenarbeid gedwongen om bijvoorbeeld rubber af te tappen. In dit plantenboek is Drori minder fel. Misschien is het importeren en exploiteren van plantensoorten minder ingrijpend geweest voor lokale gemeenschappen. Hoewel, Drori geeft het tragische voorbeeld van de opiumteelt. De Engelsen hadden hier het alleenrecht op en voerden zelfs oorlogen met China om dit recht te behouden. Bewust en nietsontziend maakten zij miljoenen Chinezen verslaafd aan opium. De regering van Groot-Brittannië in de negentiende eeuw kun je gerust de grootste drugsdealer in de geschiedenis noemen.
Bij de behandeling van koffie kiest Drori ervoor om de wrede economie die ermee gepaard ging onvermeld te laten. In plaats van uitbuiting heeft hij het over smaken en geuren. Dit doet hij vaker.Je verwacht dat hij je zo een smakelijk recept kan voorschotelen met honing, hete melk en een klein beetje saffraan. Overigens is saffraan het duurste specerij ter wereld. Voor een kilo saffraan zijn 150.000 saffraankrokussen nodig. Romeinse keizers waren er dol op. Nero beval dat wanneer hij een theater bezocht er royaal saffraan gestrooid moest worden. Nog een weetje, saffraan werd gebruikt als lustopwekkend middel, maar dit gold voor zeker de helft van de in het boek behandelde planten.
Het probleem met een boek als Een reis om de wereld in 80 planten is dat er te veel mooie verhalen in staan die ik zou willen delen. Verhalen over het verband tussen rijping en trilling bij tomaten, over planten die zichzelf kunnen opwarmen, over de schoonheid van de grootste plant ter wereld, de raffesia, over parasitaire waterplanten die met een soort schaartje de wortels van hun gastheer kunnen doorknippen. Of een verhaal over de wonderboom, die speciaal voor mieren een smakelijke uitstulping op de zaden heeft. De mieren slepen ze hun hol in om het hapje te eten. De harde zaden werpen zij op hun mesthoop, een prima plek om te ontkiemen. En tot slot lees je in dit prachtige boek waarom bananen krom zijn. Benieuwd? Ga dan snel naar de boekwinkel om Een reis om de wereld in 80 planten aan te schaffen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten