zaterdag 18 april 2020

Marcel Rozer – Het blauwe wonder

Het blauwe wonder, zo heet de brug over de Elbe in Dresden. Bij het verwoestende bombardement op de stad in 1945 bleef de brug ongeschonden. Water en het verbinden van twee oevers spelen een belangrijke rol in de debuutroman van Marcel Rözer. Rözer is schrijver en (sport)journalist. Eerder schreef hij een boek over zijn vader die bij de Waffen SS diende. Het blauwe wonder is een roman over een man die na een burn-out op een veerpont werkt en in het reine wil komen met zichzelf en met zijn verleden. Johan is eind vijftig en heeft angst om te leven.

In het eerste hoofdstuk zoekt Johan toevlucht in een klooster. Een non draagt hem op te schrijven over de tijd in zijn leven toen hij gelukkig was. Hij pakt de pen op en komt vanzelf terecht in Dresden. Als student was hij al bang om te reizen. Toch ging hij naar Dresden, waar hij op de eerste dag Rosa ontmoette. Zij had een vriend maar voor haar was dat geen beletsel om met Johan op avontuur te gaan. Uitvoerig beschrijft Rözer de prille liefde, waarvan Johan vanaf het begin beseft dat deze liefde niet kan voortduren. Hij keert verschillende keren terug naar de stad en naar Rosa. Hij ondervindt, net als de DDR-bevolking wat vrijheid kan zijn. Na Die Wende zou het makkelijker moeten zijn vaker naar Dresden te reizen. Johan trekt zich echter terug aan deze kant van de Duitse grens.

Nu vaart Johan In Millingen heen en weer tussen de twee landen. Op de pont voert hij gesprekken met zijn oudere collega Bruce, die de meeste tijd halfdronken is, en met zijn vriend Arend, die bijna dagelijks langskomt. Door deze gesprekken en door de vele ontmoetingen leert hij meer en meer zichzelf kennen. Uiteindelijk moet hij natuurlijk terug naar Rosa, terug naar Dresden en terug naar zijn verleden. Rözer neemt hier een lange aanloop voor met heel wat zijpaden.

Mooi is dat een paar elementen steeds terugkeren in het verhaal: voorop natuurlijk de rivier die altijd blijft stromen, zowel in Millingen als in Dresden. De rivier is ook een barrière, wanneer je de veerpont mist kan dit een leven ingrijpend veranderen. De link met de brug in Dresden die het bombardement heeft doorstaan, is snel gemaakt. En voor de Oost-Duitsers was de muur evenzeer een barrière. Maar bij het verdwijnen ervan kwam niet als vanzelf het geluk Johans kant op, net zoals hij later in gesprekken met Oost-Duitsers inziet dat de vrijheid niet voor iedereen een zege was.

Johan heeft zijn vader nooit gekend. Hij bezit wel een stapel geschreven dagboeken van hem. Hij vermoedt een oorlogstrauma bij zijn vader maar weet niet precies wat er is gebeurd. Bruce, als surrogaatvader, pakt de taak op de dagboeken te ontcijferen.

Rözer schrijft veel in dialoogvorm. Een voordeel hiervan is dat je meteen midden in een verhaal zit. Een nadeel is dat je soms niet meer weet wie er aan het woord is. Johan en zijn gesprekspartners hebben vaak eenzelfde manier van praten. De dialogen lopen over in lange concrete beschrijvingen. Een verhaal wordt daarmee soms plat geslagen. Je vraagt je dan af of alle ontmoetingen en zijwegen bijdragen aan de kern van het verhaal. Het verhaal van Bruce sluit uitstekend aan, maar Arend heeft ook een geheim. Dit laat Rözer al vroeg in het boek blijken. Hinderlijk is het dat hij het daarna nog expliciet benoemd. Dat is nergens voor nodig. In zijn beschrijvingen zag ik dezelfde drang om alles precies aan te wijzen. De regel ‘Show, don’t tell’ zou hij vaker moeten toepassen.

Het idee en de grote lijn van de roman zijn goed opgezet, maar te vaak staat Rözer stil bij bijzaken. Johan en Arend gaan een boek schrijven over veerpontjes. Rözer maakt hiermee aannemelijk dat zij samen op reis gaan, ondanks de reisangst van Johan, maar het betekent weer een extra toevoeging aan het verhaal. Ondanks een soms logische aanleiding vroeg ik mij regelmatig af wat Johan ergens te zoeken had en waarom weer een gesprek met een passant nodig was om zijn doel te bereiken. 

Al met al denk ik dat een goede redacteur hem zou hebben geadviseerd te schrappen. Dat is ook het advies van  Renate Dorrestein in haar meesterlijke boek Het geheim van de schrijver. Een goed verhaal heeft één plot, dat draait om een conflict bij de hoofdpersoon. Het verhaal werkt naar een climax toe, waarna de afwikkeling volgt. Vaak denkt een schrijver dat een verhaal een middenstuk moet hebben. Dorrestein heeft een duidelijk mening over het middenstuk: schrappen! Ik moest hier aan denken bij het lezen van Het blauwe wonderDe opzet is goed gekozen, de metafoor van de veerpont past uitstekend bij het conflict van de hoofdpersoon. Er is verbinding tussen heden en verleden en er zitten mooie spiegelingen in zoals met Bruce en de partner van Dora. Alleen dat middenstuk, daar had in geschrapt moeten worden.

Om te laten zien dat Marcel Rözer natuurlijk wel kan schrijven besluit ik met een citaat, dat de hoofdpersoon goed typeert. “Hij staart over het water, dat rond deze tijd van groen, naar donkerblauwgrijs, naar zwart kleurt. Hij kan zich niet voorstellen een man te zijn die op pad gaat. Die zich dingen voorneemt en ze uitvoert, gewoon, omdat het kan. Hij is het jongetje op de hoge duikplank, dat na lang aarzelen het trapje naar beneden neemt.” 

Geen opmerkingen: