Herman
Brusselmans heeft een nieuw boek geschreven. Dat is geen nieuws, ieder seizoen
verschijnt er een nieuw boek van Herman Brusselmans. Dat het in
december weer kerstmis is, is ook geen nieuws. De
liefhebber van zijn werk kent zijn werk. De grapdichtheid per pagina is zeer
hoog, het proza bestaat voornamelijk uit het aan elkaar knopen van onzin. De
karakters in zijn boeken lijken wel ieder jaar racistischer en seksistischer te
worden. Hoe lang blijft dat nog leuk?
De opzet
van ‘De fouten' is goed gekozen. De neerlandicus Johannes Huyghe heeft een
biografie over Herman Brusselmans geschreven onder de titel ‘de jonge jaren’.
De schrijver weigerde hieraan mee te werken, mede omdat hij acht maanden lang
een verhouding heeft gehad met de vrouw van Johannes. Brusselmans
kreeg het manuscript in handen. Het bleek vol fouten te staan. In de rest van
het boek herstelt hij deze fouten en vertelt dus ondertussen zijn
levensverhaal.
Om een
indruk te geven van zijn stijl en zijn grappen, hier een willekeurige passage:
”Het komt allemaal door m’n psychische problemen, zei ze, en die hebben drie
oorzaken: ten eerste m’n fysieke problemen, want in een rolstoel leven is niet
simpel; ten tweede m’n seksuele problemen, want ik kan alleen klaarkomen als ik
schrijlings op een enorme bloemkool zit, en ten derde m’n financiële
problemen, want ik heb geen geld om een Volkswagen Kever te kopen. Alsof jij
met een Kever zou kunnen rijden, zei ik, met je handicap. Ik zou er niet mee
rijden, zei ze, ik zou er bloemkolen in kweken.”
Na tweehonderd pagina’s krijgt Brusselmans er genoeg van “Herman Brusselmans heeft nooit…” “Ik
heb nooit wat? Hou toch op met die onzin, Huyghe, ik heb godverdomme in plaats
van nooit altijd. Met je stompzinnige fouten, te veel om op te sommen.” Hierna
versombert zijn toon. Wil je verrast worden, lees dan niet
verder. Het verhaal gaat nu over zijn huidige bestaan. Vrouwen ontwijken
hem, bellen hem niet meer terug, en er is niets op de tv. Hij is beroemd in
Vlaanderen, “ondertussen zit ik wel kippenvet met boterhammen te eten, naar het
einde te verlangen, en me af te vragen waarom geen enkele vrouw… aan m’n deur
belt om te melden dat ze me tot aan m’n sterfbed zal bijstaan.” Dan krijgt het
boek een andere wending.
Aan het
einde van het boek ontmoet hij zijn biograaf. "Hij is klein, zweterig en
drinkt van een grote kuip Trappist. Wat heb ik te zeggen tegen deze definitie
van niemand?" De biograaf is meteen agressief en beschuldigt hem van het
verzinnen van een biograaf genaamd Johannes Huyghe. Maar de spreker bestaat
zelf ook niet. De biografie staat vol fouten, maar de fouten bewijzen dat ik
besta! Een grappig
einde van een mooi uitgegeven boek, waarbij ik pas halverwege het lezen
ontdekte wat er niet klopt aan het omslag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten