Sanneke van Hassel is met name bekend om haar korte verhalen. Zij publiceerde zes verhalenbundels en wordt gezien als ambassadeur van het korte verhaal. Daarnaast schreef zij twee romans. Misschien minder bekend is haar non-fictie werk. Zij schreef bijvoorbeeld de verhalen bij het RET-fotoboek Check-in Check-uit. De foto’s in dit RET-boek zijn van Carel van Hees. Veel werk van Van Hassel heeft een link met Rotterdam. Niet verwonderlijk dus dat het vijfde deel in de reeks essays van Roterodamum door haar is geschreven.
Het onderwerp van dit deel is Vreewijk. De grootouders van Van Hassel hebben in deze arbeiderswijk gewoond. Zij heeft er nog levendige herinneringen aan. Als kind logeerde zij er, aan de Groenezoom 218. Zij herinnert zich de lichte kamers en het groen buiten. Pas later kreeg zij besef van het bijzondere karakter van deze wijk. Vreewijk is met een duidelijk plan opgezet. Rond 1900 nam de bevolking van Rotterdam in korte tijd enorm toe. Er kwam een steeds luider verzet tegen de slechte woonomstandigheden. Een aantal lieden uit de zakelijk elite van Rotterdam trok zich dit protest aan. Met name K. P. van der Mandele, een man met veel invloed, zette zich in voor een nieuw soort wijk: Vreewijk moest een dorp in de stad worden.
Van Hassel besteedt in de volgende hoofdstukken veel aandacht aan de gemeenschapszin in de wijk. Het Zuider Volkshuis was een centrale plek in de wijk waar zeer veel activiteiten voor kinderen en volwassenen werden georganiseerd. Lucy Havelaar was een van de drijvende krachten hierachter. Het doel was volksverheffing: arbeiders in aanraking brengen met kunst en cultuur. In de jaren dertig kwam er kritiek op deze activiteiten: te rood, te socialistisch. Opmerkelijk was dat er toen een levendige culturele beweging bestond in Vreewijk: journalisten, schrijvers en acteurs woonden er. Links Richten was een tijdschrift rond een groep gelijkgestemden, o.a. met Bertus Meijer, Jef Last en Willem van Iependaal. Zij vonden de activiteiten om het volk te verheffen juist niet links genoeg.
Van Hassel spreekt mensen die als kind in het Volkshuis kwamen. Los van activiteiten rond kunst en literatuur was het gros van wat er georganiseerd werd nogal braafjes: manden vlechten, breien en dergelijke. Die keurigheid zie ook bij de aangelegde tuintjes en lees je terug in het verhaal over de grootouders van Van Hassel. Haar opa Herman was pianist. Hij trad veel op, gaf les, maar had toch een karig inkomen. Hun interieur was modern: veel buizenmeubels, Scandinavisch design en een kast van Pastoe. Je kocht meubels voor het leven. Haar grootouders leefden in de sfeer van de jaren vijftig, terwijl om hen heen de wereld veranderde. Tuinen werden niet meer onderhouden. De wijk werd een probleemwijk.
Sanneke van Hassel wandelt door het Vreewijk van nu, De tuinen en het groen zijn nog altijd aantrekkelijk. Maar op veel adressen ziet zij de armoede en de problemen. De tuintjes weerspiegelen dit. Het Huis van Wijk heeft nog altijd de functie van een Volkshuis voor de wijk. Voor boeken kunnen de Vreewijkers terecht bij Leeszaal Vreewijk, een ontmoetingsplek waar het belang van volksverheffing nog steeds wordt uitgedragen. De leeszaal zit bewust niet in het Huis van de Wijk, teveel regeltjes en afspraken. Volksverheffing klinkt mooi, maar waar begin je als de ellende groot is en je inkomen onvoldoende is om rond te komen. Dat is een dilemma, waar de medewerkers van het Huis van de Wijk zich bewust van zijn. Sommige mensen zitten gewoon erg in de knoop en hebben hulp nodig. Pieter Termeer van de Leeszaal introduceert hier het woord zelfhinder; als tegenhanger van zelfverheffing? Maar in hoeverre is het zelf verantwoordelijk voor een kapot leven? Dus misschien is het niet voor iedereen aan de orde maar boeken, verhalen en gemeenschapszin kunnen veel mensen vooruit helpen en verheffen.
Deze Lessen van Vreewijk zijn een aangename mix van geschiedschrijving, eigen herinneringen en een voorzichtige politieke stellingname. Het laat zien dat Sanneke van Hassel een veelzijdig auteur is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten