maandag 29 juni 2020

Eva Vriend – Eens ging de zee hier tekeer

Van bepaalde aspecten van de Nederlandse geschiedenis weet ik weinig. De geschiedenis van de Zuiderzeedorpen is er daar één van. Ik woon niet in de buurt en ik ken geen mensen uit Volendam, Urk of een van die andere plaatsen. Omdat Eva Vriend een van de auteurs was die voor de serie Ontmoet Schrijvers Online stond geprogrammeerd kwam ik in aanraking met haar boek Eens ging de zee hier tekeer. Met veel plezier heb ik het boek gelezen.

Vriend is historicus en heeft meer over lokale geschiedenis geschreven. Voor dit boek vormde vier vissersfamilies de kapstok van haar verhaal. Deze families uit Urk, Volendam, Spakenburg en Wieringen staan model voor de veranderingen die zich voltrokken na de afsluiting van de Zuiderzee in 1933. Zij voerde vele gesprekken met familieleden en maakte ruim gebruik van bronnen als kranten, tijdschriften, onderzoeken en ambtelijke stukken. Het resultaat is een uitgebreide en gedetailleerde geschiedenis van een bijzonder stuk Nederland.

Het boek is opgedeeld in drie delen. Het eerste deel gaat over de periode van voor de afsluiting. Het tweede, grootste deel gaat over de gevolgen na het ontstaan van het IJsselmeer. In het slotdeel behandelt Vriend de huidige stand van zaken in de dorpen en binnen de families. Haar verhaal is chronologisch en veel van de 37 hoofdstukken hebben ook een specifiek thema. Aan de opbouw kun je al aflezen dat het voor de auteur waarschijnlijk een hele worsteling is geweest om alles wat zij wilde overbrengen op de lezer in de juiste vorm te gieten. Het eindresultaat is historisch verantwoord en goed leesbaar.

Het overgrote deel van de families rond de Zuiderzee leefde van de visserij. Dit bepaalde het dagelijkse leven. Mannen waren vaak dagenlang op zee. Er werd jong getrouwd, veelal binnen het eigen dorp, en gezinnen kregen veel kinderen. Jongens gingen de zee op om mee te helpen bij het vissen. De lagere school was vaak de enige opleiding die zij hadden. Meisjes werkten in de huishouding. Het kerkbezoek in de dorpen was hoog. Zondag was voor iedereen de rustdag, zowel in het Katholieke Volendam als in het gereformeerd Urk. Demografische en andere gegevens geeft Vriend over iedere periode. Zij zet de cijfers af tegen die uit de rest van Nederland. Wat mij betreft had zij hier voor de overzichtelijkheid tabellen en grafieken mogen gebruiken.

Zij koppelt steeds deze cijfers aan persoonlijke verhalen van de vissers. Het dagelijkse leven aan boord beschrijft zij, met als focus de vistechnieken door de jaren heen en de hoeveelheden vis die gevangen werden. Wanneer je de hele geschiedenis van de Zuiderzeevissers overziet dan valt op dat periodes van economische voorspoed telkens afgewisseld werden met minder gunstige periodes. Deze golfbeweging is vaak anders dan je zou verwachten. Vlak na de sluiting van de afsluitdijk werd economische neergang verwacht, maar de eerste jaren brachten voor de meeste vissers gunstige vangsten. Scholen ansjovis en haring zwommen zich op weg naar open zee bijvoorbeeld vast op de afsluitdijk. Ze lagen voor het opscheppen. Later verdween de zoutwatervis voorgoed. Tijdens de Tweede Wereldoorlog beleefde de visserij ook een opleving. De prijs ging flink omhoog, beperkende maatregelen van voor de oorlog golden niet meer en er werd illegaal gehandeld. 

Naast economische op- en neergang is de strijd met overheden ook een constante in deze geschiedenis. Na de sluiting was er compensatie beloofd, maar in de praktijk stelde dit weinig voor. Uiteindelijk had de bevolking meer te lijden onder politiek wanbeleid dan van de afnemende vissenstand zelf. Veel vissers kozen er voor hun horizon te verleggen en gingen bijvoorbeeld op de Noordzee of nog verder vissen. Anderen zochten het in een hele andere bedrijfstak en werden hier soms bijzonder succesvol in, zoals de Schilders in Volendam. De familie verwierf vele (horeca)panden in Volendam. Het beste voorbeeld van nieuwe handelsgeest komt uit Spakenburg. Cees Hopman startte na de oorlog een bedrijf in Cv-ketels, Heinen en Hopman. Het bedrijf groeide in een paar decennia uit tot een multinational.

Naast demografie, visserij en economie is de cultuur van de Zuiderzeeplaatsen een belangrijke kant van Vriends onderzoek. Zij duidt de bevolking als sociaal naar binnen, maar economisch naar buiten gericht. Isolement en trouw kerkbezoek gaan op met vrijheidsdrang en soms balancerend op de rand van illegaliteit. De Urkers en Volendammers weten zelf wat goed voor hen is. Opvallend vond ik overigens wel dat in de naoorlogse periode toen meer jongeren kozen voor een leven buiten de visserij zij hierin niet erg werden tegengewerkt. Vriend geeft voorbeelden van kinderen die zelf niet om hun mening werd gevraagd. Zij gingen mee met pa en moesten visser worden. Maar daarnaast zijn er veel verhalen over jongeren die wel de gelegenheid kregen om andere keuzes te maken. Later in het boek geeft Vriend nog een interessante typering. De vissers waren harde werkers. Als het moest werkten zij meer en meer. Maar zij waren niet erg innovatief, een uitzondering daargelaten.

Het duiden van de Zuiderzeebevolking vond aan het begin van de twintigste eeuw op geheel andere wijze plaats. Er was toen een opleving in de belangstelling in volkscultuur. Klederdracht, liederen en gebruiken werden vastgelegd, wellicht omdat men vreesde dat dit cultuurgoed snel zou verdwijnen. Later kwam er vanuit de eugenetica, toen een erkende wetenschappelijke stroming, belangstelling voor hen. Dit nam absurde vormen aan. Men dacht dat de Zuiderzeebevolking het dichts stond bij het zogenaamde Nederlandse oerras. Volksonderzoekers stonden klaar om van dit speciale ras de taal, de lichaamsbouw, het stemgeluid en dergelijke vast te leggen. Honderden schedels werden opgemeten. Vriend heeft een markante foto van een schedelmeting bij kinderen opgenomen in haar boek. 

Al dit onderzoek leverde overigens weinig resultaten op en in de jaren na de Tweede Wereldoorlog verdween de belangstelling. Opvallend is wel dat door de geïsoleerdheid bijvoorbeeld klederdracht nog veel te zien was op straat. En zelfs de jongste generatie heeft dit erfgoed herontdekt. Er wordt zelfs in getrouwd.

In Eens ging de zee hier tekeer behandelt Vriend zoveel onderwerpen dat het ondoenlijk is overal bij stil te staan. Zij schrijft over verdrinkingen, sommige families werden zwaar getroffen, over bijnamen zoals Jan Blauwtje en Hein Madoet, over de grote gezinnen die tot ver in de twintigste eeuw gewoon waren in de Zuiderzeedorpen en over de handel in quota. Over het algemeen schrijft zij vanuit het gezichtspunt van de families en benadrukt zij het belang van de visserij. Voor ecologie heeft zij iets minder aandacht. Wel staat Vriend stil bij ook de mindere kanten van de dorpscultuur. Meedoen met de groep is erg belangrijk. Als het gaat om drank- en drugsgebruik loopt dit weleens uit de hand. Volendam heeft een slechte naam als het gaat om gebruik van coke. Maar ook hier behoudt Vriend haar wetenschappelijke bril op. Overmatig drank en drugsgebruik is niet uitzonderlijk op het platteland. Volendam is niet de enige plek waar dit voorkomt. In de media is dit behoorlijk overdreven.

Leuk van dit soort boeken is dat details soms veel zeggen over een tijd waarin iets speelt. Lenie trouwde in de jaren zestig met iemand uit een Elburgse vissersfamilie. Zelf wisten zij niet hoe hun stambomen met elkaar verstrikt waren, maar de huisarts verzekerde dat de verre familieband niet zou leiden tot gehandicapte nakomelingen. Dit klopte. Het stel kreeg drie gezonde kinderen. Lenie werkte in de palingrokerij. Kisten paling verkochten zij aan het achterland en - dit vond ik erg grappig – de kisten werden gewoon met de lijnbus vervoerd. De chauffeurs zorgden voor een goede overdracht.

Eens ging de zee hier tekeer vertelt een bijzondere geschiedenis. De opzet van Eva Vriend is heel breed. Zij houdt ervan de verhalen van de families in detail te vertellen. Zelf was ik de draad hierin vaak kwijt. Gelukkig heeft zij een aantal stambomen opgenomen in haar boek. Ook naar de kaart van het Zuiderzeegebied bladerde ik regelmatig terug. Precies volgen wie familie van wie was heb ik na een paar hoofdstukken losgelaten, maar dat deed niets af aan het leesplezier.

1 opmerking:

Lalagè zei

Klinkt als een boeiende mix van persoonlijke verhalen en algemene geschiedenis. Ik heb een ander boek van Eva Vriend gelezen, 'Het nieuwe land' over Flevoland, waarin dit ook goed gelukt is.