zondag 9 december 2018

Witold Szablowski – Dansende beren


Dansende beren is een heel bijzonder boek. Het is een reisboek met twee thema’s, die Witold Szabłowski zonder dat te zeer te benadrukken met elkaar verbindt. In het eerste deel vertelt hij het bizarre verhaal van de laatste berentemmers van Europa. In het tweede deel volgt het verslag van zijn bezoeken aan landen waar het communisme eens heerste of nog heerst. In de NRC kreeg het boek terecht vijf sterren.

Het bijzondere van de vertelwijze van Szabłowski is dat hij nooit zelf aan het woord is. Hij probeert geen direct oordeel te vellen. In Bulgarije bezoekt hij gewezen berentemmers. Toen het land zich in 2007 aansloot bij de Europese Unie werd het houden van beren illegaal. De berentemmers hadden geen werk meer. Vier Voeters is een dierenwelzijnsorganisatie, opgericht in Oostenrijk. Zij kochten de beren op bij de berentemmers en gaven de beren een rustplaats in het dansberenpark Belista.

Dat de beren het slecht hadden bij de berentemmers thuis is zonder meer duidelijk. Zij kregen een ring door hun neus, zaten altijd aan de ketting, in de winter vaak buiten vastgebonden aan een boom. Bij sommige beren werden de tanden eruit geslagen en om kunstjes te leren werden vaak hardhandige methoden gebruikt. Om ze gewillig te maken gaven de temmers de beren bier en sterkedrank te drinken. De traditie van de dansende beren is eeuwenoud. De zigeunerfamilies die de beren hielden gaven de traditie door aan hun kinderen. Zij trokken langs dorpen, stonden op kermissen en bezochten in de zomer drukke badplaatsen. Het was  lucratief werk. Veel Bulgaren vonden het prachtig om te zien.

Szabłowski bezoekt de voormalige berentemmers en laat ze aan het woord. Zij zeggen oprecht van hun beren te houden. Vaak woonden de dieren jarenlang bij hen in huis. Wanneer Vier Voeters bij een familie drie beren komt halen wil één van de beren niet de kooi in. Een van de huisgenoten zegt dat hun beren nooit in kooien hebben gezeten. De vader is zo van slag dat hij na het weghalen van de beren nauwelijks meer praat en kort erna overlijdt.

Het lospraten van de beren is geen makkelijke opdracht. Het houden van beren is verboden. De politie eropaf sturen werkt niet. Agenten zijn corrupt en als en je met hoge straffen dreigt bestaat de kans dat de temmers hun beren verstoppen of doden. Een medewerker van Vier Voeters legt uit hoe hij de zigeuners weet om te praten: met slijmen, een hoop eten en drank en een passend bedrag. Zodra de handtekening is gezet komen ze zo snel mogelijk de beren ophalen.

De verhalen over de beren zijn schrijnend. Naast het dansen en het vertonen van kunstjes werden aan de beren ook genezende krachten toegeschreven. “Behalve die kunstjes wilden de mensen dat mijn beer hen zou masseren en beter zou maken. Als iemand heel ziek was en geen dokter hem meer kon helpen, kwam hij naar de berentemmer. De beer ging dan op die persoon liggen en de mensen geloofden dat de ziekte op hem overging. En dat zo’n beer niet dood zou gaan omdat hij groot en sterk was, en dat hij wel raad wist met die ziekte.”

Na hun bevrijding waren de beren nog lang niet genezen. In de natuur zouden zij het niet overleven. In het dansberenpark Belista krijgen zij veel goede zorg. De beren zijn bij binnenkomst vaak verslaafd aan alcohol. Zij hebben kale plekken op hun lijf en menselijke ziektes die zij in de natuur niet kennen. Het verwijderen van de neusring is voor veel beren vreemd. Zij beschouwen het ding als onderdeel van hun lijf. Sommige beren grijpen nog lange tijd naar hun neus.

De goede zorg wordt door de inwoners van het dorp niet altijd gewaardeerd. Het park nodigt regelmatig inwoners en schoolkinderen uit om te vertellen over de beren. De meeste mensen zijn arm. Wanneer zij zien dat beren aardbeien en ander duur voedsel krijgen zijn ze boos. Szabłowski laat ook deze kant van de zaak zien. Hij geeft geen oordeel. Wat mij betreft had hij wel iets meer de berentemtraditie mogen veroordelen.

Het dansen dat de beren van jongs af aan hebben aangeleerd is moeilijk af te leren. Zelfs jaren na hun bevrijding schieten de beren af en toe in de stress en beginnen zij te dansen of ander aangeleerd gedrag te vertonen. Het kan bijvoorbeeld een geur zijn die hen herinnert aan een vroeger leven. Aangrijpend is het verhaal van een voormalige berentemmer die ‘zijn beer’ komt opzoeken in het park. Het gedrag van de beer verandert op slag. De man herkent niet dat de beer angstig gedrag vertoont. Schrijnend om te lezen dat deze beren levenslang geestelijk zijn verminkt.

Vier Voeters leert hen beetje bij beetje te wennen aan hun vrijheid, die beperkt is omdat zij het park niet uitkunnen. Szabłowski schrijft dat hij zich in een vergelijkbare situatie bevond toen in 1989 het systeem in Polen instortte en het land democratisch werd. Hij noemt dit vrijheidsonderzoek een experiment en gebruikt ook de term vrijheidslaboratorium. In deel twee doet hij verslag van zijn bezoeken aan Cuba, Albanië, Georgië, Estland, enzovoorts. Hij spreekt met veel verschillende mensen, met bevolkingsgroepen die elkaar naar het leven staan.

Het bijzondere is dat hij hen laat praten zonder meteen zijn mening te geven. In Estland zou het eenvoudig zijn anti-Russische sentimenten op te tekenen. Hij laat echter vooral Russen of Russisch sprekenden aan het woord. Estland was ook hun land. Door de Esten worden zij als vijanden gezien. Maar zij vallen tussen de wal en het schip. Zij hebben geen paspoort. Velen van hen willen niet naar Rusland emigreren, los van de vraag of zij wel een Russisch paspoort krijgen. Ex-gevangenen zijn er bij voorbaat al van uitgesloten. Een Ests paspoort is voor hen ook onbereikbaar. Hiervoor moeten zij de taal leren. Voor ouderen is dit praktisch onmogelijk.

Szabłowski laat hier en elders beide partijen hun verhaal doen. Door zijn manier van schrijven voel je je als lezer nauw betrokken bij de problematiek. Hij toont de tegenstellingen, maar in elk gebied dat hij bezoekt is er ook verbondenheid. Hij hoort de vooroordelen over de inwoners van Kosovo, maar treft ook Serven, Albanezen en Kosovaren die met elkaar bevriend zijn. Hij spreekt met rechtlijnige nationalisten en met pragmatici die bij het passeren van een grens hun opinies bijstellen.

Heel bijzonder zijn de verhalen over de bunkers in Albanië, over het Hobbitdorp in Polen en over het Stalin-museum in Gori, waar volgelingen van de generalissimus je rondleiden door zijn geboortehuis. De verhalen zijn eigenlijk te interessant om allemaal in één boek te persen. Van deze reizen had Szabłowski met gemak drie boeken kunnen maken.

Na het lezen van Dansende beren voel je jezelf klein worden. Je eigen standpunt doet er vaak niet zoveel toe. Door toeval staan volkeren en mensen tegenover elkaar. In Kosovo vraagt Szabłowski aan iemand wat winkelier Memed vindt van de Serviërs in Kosovo. In de oorlog moest zijn familie immers voor het Servische leger onderduiken. “Hij kan het onderscheid maken tussen misdadigers en gewone mensen. Oorlogen worden niet tussen volkeren gevoerd, maar tussen misdadigers aan de ene en de andere kant. Hij begrijpt dat. Na de onafhankelijkheidsverklaring zag hij dat ik niet lekker in mijn vel zat. Hij zei tegen me: Tatjana, wij zijn alleen maar pionnen op een schaakbord. Het spel gaat tussen de Amerikanen en de Russen. Het is puur toeval dat jij een zwarte pion bent en ik een witte.”

Geen opmerkingen: