vrijdag 18 augustus 2017

Niki Korteweg – Een beter brein

Niki Korteweg is neurobioloog en wetenschapsjournalist. Haar interesse in hersenwetenschap kreeg een andere dimensie toen zij zelf merkte dat door een burn-out haar brein niet meer optimaal functioneerde. Korteweg ging op zoek naar manieren om het brein te verbeteren en schreef daar dit boek over.


In de inleiding geeft zij aan dat het een opwindende tijd is voor de neurowetenschap. De ontwikkelingen gaan snel en het vakgebied raakt vermengd met tal van andere vakgebieden. Onderzoek naar onze hersenen en onderzoek naar kunstmatige intelligentie gaan deels in elkaar over. In ‘Een beter brein’ is dit een centraal thema. Het is uitermate spannend erover te lezen.

Korteweg heeft het boek opgebouwd in drie delen. In het eerste deel gaat zij op zoek naar manieren om het brein van buitenaf te verbeteren. Het tweede deel gaat over het versmelten van brein en techniek. In het laatste deel draait het om het digitale brein. De ideeën en onderzoeken die zij behandelt lijken in de loop van het boek steeds meer op sciencefiction. Maar zij laat ook zien hoe ver de techniek al is gevorderd en dat sommige spectaculaire ideeën al bijna realiteit zijn.

Massa’s mensen gebruiken al pillen om hun brein een boost te geven. Studenten gebruiken bijvoorbeeld ritalin voor de concentratie en modafinil tegen de slaap. In hectische sectoren, waar verwacht van je wordt altijd beschikbaar en alert te zijn is het heel gewoon om zulk soort pillen te slikken, vooral in Amerika. Maar de vraag is of het werkt.

Hier begint de eerste zoektocht van Korteweg. Een manier om erachter te komen is de pillen zelf te slikken. Een andere methode, die zij meer toepast is te rade gaan bij deskundigen die het effect ervan hebben onderzocht. Helaas geven de onderzochte pillen nog niet het gewenste resultaat. Bovendien zijn er vaak bijwerkingen. Sommige mensen zien in de nabije toekomst wel vooruitgang, zoals Nick Bostrom. Maar hij is transhumanist en directeur van het ‘Future of Humanity Institute’.

Leuk is dat Korteweg naast kritische wetenschappers, ook onderzoekers aan het woord laat die de toekomst positief tot zeer positief inzien als het gaat om breinverbetering. In de volgende hoofdstukken bespreekt zij breinspelletjes om het geheugen te trainen, neurofeedback, meditatie, gezonde voeding en nog veel meer zaken die het brein zouden kunnen verbeteren.

De conclusies zijn nuchter. Breintrainingsonderzoek wijst uit dat het effect beperkt is. “Het oefenen maakt je beter op de spelletjes die je oefent, niet meer dan dat.” Zo zijn veel voedingsstoffen in theorie goed voor het brein, maar er is weinig hard bewijs. Het beste is een combinatie van veel groenten, weinig vlees, noten, elke week vis,  weinig alcohol, etc. Daarbij is minder eten of soms een dag niet eten ook gezond. Voor Korteweg is dit laatste geen optie. Sommige adviezen zijn open deuren, zoals voldoende slapen. Burn-out en depressie gaan vaak samen met slaapgebrek en zijn er zelfs deels de oorzaak ervan.

Interessant is dat onderzoek steeds beter in staat is om mogelijke effecten daadwerkelijk te zien in het brein. Taxichauffeurs in Londen moeten het hele stratenplan van Londen uit hun hoofd leren. Bij hen is de hippocampus relatief groot. En hoe langer een chauffeur het beroep uitoefen hoe groter de hippocampus  wordt. Hetzelfde gebeurt bij jongleren of een muziekinstrument leren spelen. Of deze groei effect heeft op het leren van andere vaardigenheden, is de vraag. Maar waarom zou je dat willen. Om goed te leren jongleren, ga je niet het stratenplan van Londen uit je hoofd leren, maar jongleer je iedere dag.

Aan het einde van deel 1 blijft Niki Korteweg over met het gevoel dat er iets knaagt. Een quick fix bestaat er niet. Een gezond brein is een kwestie van een gezonde levensstijl. Dit kost haar veel tijd. Er blijft geen tijd meer om over om het gezonde brein in te zetten voor iets.

In de volgende hoofdstukken gaat Korteweg een stap verder in haar onderzoek, met onder andere implantaten, gedachtenmachines en een geheugenprothese. Het samenbrengen van techniek en hersenen gebeurt wereldwijd op grote schaal. Zou je hersenzenuwen kunnen verbinden met elektroden en zo allerlei lichaamsfuncties kunnen bedienen?

Op proefdieren is er met het gebruik van elektroden vergaand onderzoek gedaan. De resultaten heten dan positief, maar ik word er altijd niet goed van als je leest aan welke experimenten deze dieren worden blootgesteld. Honderdduizend mensen hebben inmiddels een implantaat, een diepe hersenstimulator. Het kastje is een soort pacemaker, ter grote van een zippo-aansteker en wordt onder het sleutelbeen ingebracht. Het werkt bij epilepsiepatiënten en mensen met bewegingsstoornissen.

Tegen dwangklachten en (eet)verslavingen werkt het vaak ook. Een juiste instelling  vinden is lastig en bijwerkingen zijn er volop. Depressie of hypomanie komen vaak voor. Mensen kunnen agressief worden of last krijgen van lachstuipen. Het karakter verandert. Een patiënt ontwikkelde na een operatie een gokverslaving die zijn hele leven ontwrichtte. Een andere patiënt zei dat hij altijd naar The Rolling Stones en The Beatles te luisterde, maar met de stroom aan luisterde hij alleen nog maar naar Johnny Cash.

Hersenwetenschappers waren erg optimistische over de mogelijkheden van implantaten. Nu zijn ze iets voorzichtiger. Met elektroden het geheugen verbeteren of de intelligentie verhogen lijkt nog een utopie. Korteweg zag er vanaf zelf een implantaat te laten inbrengen. Een eenvoudiger methode is een zgn. tDCS, een Transcranial direct current stimulation. Dit is een soort smurfenbadmuts die stroomstootjes doorgeeft aan je hersenen.

Er wordt geadverteerd met het apparaat. Gamers zouden er beter van gaan spelen. Korteweg probeert het ding uit en zowaar scoort zij iets beter op een aantal testjes. Maar wanneer zij de test daarna zonder stroom nogmaals doet, scoort zij ook beter dan daarvoor. Wat het apparaat precies doet is nog onduidelijk.

De laatste hoofdstukken van haar boek behandelt Korteweg meer futuristische toepassingen. Zij noemt talloze boeiende voorbeelden. Voor mensen die door ziekte nauwelijks kunnen bewegen zijn er mogelijkheden om met gedachten een robotarm te laten bewegen. Het gaat nog niet echt soepel, maar het werkt!

De stukken over gamen met hersengolven en het lezen van (simpele) gedachten zijn bijzonder. Neurogadgets zijn gewoon te koop vanaf 125 euro. Het idee dat computers ooit toegang krijgen tot onze gedachten is boeiend en ook beangstigend. Het werpt allerlei interessante filosofische vragen op over wat gedachten zijn: beelden, woorden, bits? Hoe vertaalt de computer die gedachten? Kunnen twee mensen ooit samen een brein delen? En zijn onze gedachten onderdeel van het internet van de toekomst?

Korteweg blijf bij deze onderwerpen nuchter en wetenschappelijk. Kunnen wij ons brein overzetten in een digitale vorm? De futurist Ray Kurzweil denkt van wel. Hij bouwde computers die muziek componeren, ontwikkelde tekst-naar-spraaktechnologie en deed vele juiste voorspellingen. De computerrekenkracht zal alleen maar toenemen. Het digitaliseren van ons brein ligt volgens hem binnen handbereik. Korteweg is wat sceptischer. Ondertussen gaan er miljarden naar diverse breinprojecten. Het is duidelijk dat overheden, bedrijfsleven en wetenschappers veel verwachten van deze ontwikkelingen.

Het digitaliseren van je persoon is al volop aan de gang. De profielen op Facebook en andere sociale media zeggen al veel over iemand. Er zijn ook websites waar je een avatar kunt aanmaken. Je kunt er alles van jezelf in kwijt en de avatar blijft na je dood bestaan. Het is de beste versie van jezelf.

In een laatste hoofdstuk vraagt Niki Korteweg zich af of een computer kan denken. In een paar pagina’s stipt zij vraagstukken over bewustzijn, vrije wil en persoonlijkheid aan. Interessant, maar zij behandelt deze onderwerp erg beknopt. Graag had ik er meer over willen lezen.


Los van deze kanttekening is ‘Een beter brein’ een boeiend boek voor iedereen die meer over de stand van zaken van het hersenonderzoek wil weten. Niki Korteweg schrijft vloeiend en moeilijke onderwerpen weet zij helder te verwoorden. De participerend journalistiek ging niet zover dat zij zelf in haar brein liet sleutelen. Dat is maar goed ook. Zij besluit met de opmerking dat een beter brein iets is waar je elke dag aan kunt werken: gezond eten, actief zijn, dingen doen waar je blij van wordt, enzovoorts. Zo simpel kan het dus ook zijn.

Geen opmerkingen: