Bohumil
Hrabal (1914-1997) is een van de grootste Tsjechische schrijvers van de vorige
eeuw. Hij woonde en werkte in Praag en schreef tientallen boeken. Veel van zijn
werk is vertaald. In het Nederlands zijn er bijna twintig titels beschikbaar. ‘Ik
heb de koning van Engeland bediend’ is een van zijn bekendste romans. Het boek
is verfilmd.
De
hoofpersoon in ‘Ik heb de koning van Engeland bediend’ is een kleine man, een
piccolo. Het verhaal bestrijkt de jaren voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.
De zes hoofdstukken beslaan zes fasen in zijn leven. Hij zoekt erkenning en
hoopt deze te vinden door miljonair te worden.
Als jong
ventje werkt hij in hotel Praag. Toen hij er aankwam pakte de chef hem bij zijn
linkeroor. ”Je bent hier het piccolootje, denk daar goed aan! Je hebt nooit
iets gezien en nooit iets gehoord!” In hotel Praag gebeurt van alles waar over
gezwegen moet worden. De heren vreten, drinken, schreeuwen en maken ruzie. En
er komen bijzondere gasten.
Twee
groepen zigeuners gaan op een dag elkaar te lijf. Alles zit onder het bloed, op
een tafel liggen wat afgesneden vingers. De dag erna is alles weer blinkend
schoon. De directeur van de kunstgebittenfabriek gooit elke dag wel een paar
valse tanden in iemands bier of koffie. Op een dag stikt hij zelf bijna in een
kunstgebit omdat iemand de kopjes heeft omgewisseld. De rubberkoning is een
handelsreiziger. Hij is ontzagwekkend dik. Hij laat tot algemeen vermaak de
weduwentroost rondgaan onder de stamgasten. Bij zijn nieuwste product, de
rubberen Primavera, worden de heren een voor een stil als zij plaatsneemt op
schoot.
De piccolo
is nog een groentje. De vrouwen in het hotel lachen hem uit en duwen hun
borsten in zijn gezicht. En de heren kletsen de hele avond over de juffertjes
van het Paradijs. Wanneer hij voldoende geld heeft gespaard gaat hij erheen. In
het Paradijs ontdekt hij de liefde. Hij wil er voortaan elke week heen. Zoals
zijn vader hem had verteld: met een doel in je leven zou je het wel redden. Hij
had nu een heerlijk doel in zijn leven.
Hotel de
Stilte, gelegen op een heuvel buiten Praag, is de volgende betrekking van de
kleine piccolo. Het is hier meer exclusief dan in hotel Praag of in het Paradijs.
En het gaat er soms wild aan toe. Generaals en staatslieden komen er met hun
maîtresses een avondje doorbrengen. Alles is mogelijk in hotel de Stilte.
Wanneer de generaal de kroonluchters aan stukken wil schieten, dan kan dat
natuurlijk.
Overal is
aan gedacht: “ook voor als iemand moest overgeven hadden we daartoe een
voorziening op onze betegelde toiletten, een blikje met stevige, verchroomde
handvaten voor de enkeling en een collectief blik, dat op een langwerpige
voedertrog voor paarden leek en waarboven een beugel was bevestigd, zodat de
gasten wanneer zij daar stonden, zich aan die ra vast konden houden en in
groepsverband overgeven, waarbij zij elkaar moed inspraken”.
Hotel
Parijs is de volgende standplaats van de piccolo. De luxe is hier ongekend. Hij
wordt opgeleid door een ober die alles ziet en weet, omdat hij de koning van
Engeland heeft bediend. Het hoogtepunt van deze betrekking is het bezoek van de
Abessijnse keizer. Hij wil met driehonderd gasten komen eten, maar wel met gouden
bestek. Hotel Parijs heeft dit in huis.
De keizer
wenst zijn gasten een Abessijnse specialiteit te serveren en heeft hiervoor een
legertjes koks bij zich. Zij slachten antilopen en vullen deze met halfgebraden
kalkoenen. De tussenruimtes worden opgevuld met honderden gekookte eieren. Van
de kruiden die zij gebruiken slaat zo’n walm af dat alle ramen geopend moeten
worden.
Dan slaat
zelfs de chef van het hotel de schrik om het hart. De koks komen met een
levende kameel aanzetten en willen deze voor het hotel slachten. De keuken is
te klein. Op de binnenplaats wordt een groot vuur gestookt, waarop het dier
wordt klaargemaakt. De antilopen gaan in de kameel. Later wordt het gerecht met
veel enthousiasme opgediend. De piccolo is alert en schenkt net op tijd de wijn
van de keizer in. Hij krijgt een onderscheiding en voortaan kan hij zeggen dat
hij de keizer van Abessinië heeft bediend.
Voorafgaand
aan de Tweede Wereldoorlog krijgt het verhaal een wat serieuzere toon. De
piccolo is verliefd op een Duits meisje van dezelfde lengte. Hij probeert koste
wat het kost als Duitser geaccepteerd te worden. Men tolereert hem. Hij trouwt
met haar en krijgt een debiel kind dat de hele dag spijkers in de grond slaat.
Later krijg
hij spijt van zijn Duitse avontuur. Na de oorlog wordt hij met de nek
aangekeken. Ook wanneer hij miljonair is geworden en een exclusief hotel in de
bergen bezit, wordt hij door andere miljonairs genegeerd. Onder het
communistisch regime worden op een gegeven moment alle miljonairs opgepakt.
Zelfs de communisten erkennen hem niet. Hij overlegt alle bewijzen om hen te
overtuigen toegelaten te worden tot het concentratiekamp voor miljonairs. Hier
is het een dolle boel. Gevangenen lopen in en uit en er is eten en vertier in
overvloed. Wanneer het geld op is pak je de taxi naar de bank in Praag.
Na dit
avontuur vlucht de hoofdpersoon in de eenzaamheid. Hij eindigt als stratenmaker
ver buiten Praag. Hij verzorgt het onderhoud van een weg waar nooit iemand
overheen rijdt. De dorpelingen vinden zijn verhalen boeiend en willen dat hij
elke week hun herberg bezoekt. Maar hij verkiest de eenzaamheid.
‘Ik heb de
koning van Engeland bediend’ is mijn eerste kennismaking met Hrabal. Zijn
manier van vertellen is bijzonder. Hij gebruikt paginalange zinnen die je in
een soort cadans brengen. De vertellingen gaan maar door, zonder dat hij een
rustpauze neemt. Het werkt soms hallucinerend. Bovendien schrijft hij bijzonder
grappig. Ik wil meer van Hrabal lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten