zaterdag 5 december 2020

Marieke Lucas Rijneveld – Mijn lieve gunsteling


Het was moeilijk de juiste woorden te vinden voor de tweede roman van Marieke Lucas Rijneveld. Mijn lieve gunsteling steekt aan de ene kant zeer goed in elkaar qua taalgebruik en opbouw. Aan de andere kant draait het verhaal om de obsessie van een personage, waar je het liefst op afstand van wil blijven. Deze aantrekkingskracht gecombineerd met afstoting zorgde ervoor dat ik het boek in etappes heb gelezen. Dit zegt natuurlijk al veel over de verbeeldingskracht van de schrijver.


Een veearts van 49 is obsessioneel verliefd op een meisje van 14. Het verhaal speelt op het platteland, hetzelfde decor als in De avond is ongemak. Het perspectief waaruit Rijneveld het verhaal vertelt is consequent dat van de veearts. Maar hij beeldt zich zo sterk de belevingswereld van de 14-jarige in, dat je ook haar van binnenuit leert kennen. Maar dit is verraderlijk, want het blijft de blik van de dader, die zijn slachtoffer een nieuwe identiteit aanmeet. Overigens wordt in de roman zelden in termen van dader en slachtoffer gesproken. De veearts heet Kurt. Dat is althans de bijnaam die hij krijgt van zijn lieve gunsteling, of eigenlijk die hij haar in haar mond legt om aan hem te geven. Kurt vertelt het verhaal chronologisch, maar veel observaties van zijn lieve gunsteling zijn tijdloos. Ook besef je al snel dat hij het achteraf vertelt. Hij verwijst soms naar magistraten die hem bevragen. Dit zijn kleine inbreuken op zijn geconstrueerde binnenwereld waarin hij en zijn gunsteling de enige bewoners zijn.

 

Het boek heeft 42 hoofdstukken en ieder hoofdstuk bevat maar één alinea, geen witregels. De verslaving van de dierenarts, die uiteindelijk wel tot zijn ondergang moet leiden begint al op de eerste pagina’s. Je wordt meteen zijn manie binnen getrokken: “je was het soort dier waar ze niet voor hadden gestudeerd, je had geen vier magen, je had er één, die onverzadigbaar was, en ik kende je al van kleins af aan, ik kende  je door en door, al was je te jong om door mij begeerd te worden en tegelijkertijd te bezield en te ongeduldig voor nog meer betutteling en vaderlijkheid, en aan je houding zag ik dat je je wilde losmaken van het ouderlijk gezag, van de boerderij waar je opgroeide en die de naam De Hulst droeg,“ 

 

De veearts komt wekelijks de koeien controleren op de boerderij. Het gezin bestaat naast de 14-jarige uit een oudere broer en een stugge, godvrezende vader. De moeder is vertrokken. Zij is aanwezig op de achtergrond, maar er wordt niet over haar gesproken. Zo zijn er ook verwijzingen naar verhalen over dood op de boerderij en in de omgeving ervan. Deze verhalen worden nergens afgerond verteld, maar steeds in brokken opgediend. Naast de verstoorde gezinsverhoudingen, de dood en jeugdige onschuld zijn dromen, fantasieën en teksten van popliedjes, terugkerende elementen in het verhaal.

 

Het brein van Kurt werkt aldoor op volle toeren. Hij heeft een vrouw en twee zoons en wil zijn verliefdheid, die hij uit door zo vaak mogelijk de boerderij van zijn gunsteling te bezoeken, uiteraard geheim houden. Zijn vrouw vindt hem afwezig. Hij komt vaak laat thuis en heeft geen zin meer in seks. Zij ziet dat hij nieuwe onderbroeken draagt, een van de tekenen dat je man vreemd gaat, volgens het blad Vriendin. Hij denkt slim te zijn en noemt zichzelf doortrapt wanneer hij zijn vrouw op het verkeerde been zet met allerlei smoesjes. Het mooie is dat je als lezer meer en meer ziet hoe de door hem opgebouwde cocon scheuren begint te vertonen. Niet alleen de magistraten hoor je soms tussendoor iets zeggen, ook zijn vrouw krijgt steeds meer argwaan. Bizar is dat Kurt zo lang kan doorgaan. Zijn vrouw reageert zelfs eerst nog kwaad op het meisje en noemt haar een hoertje. Interessant is dat je, ook in flarden, zicht krijgt op zijn eigen verleden. Zijn obsessie komt niet zomaar uit de lucht vallen.

 

Kurt krijgt steeds meer invloed op zijn lieve gunsteling. Het meisje is slim, leest veel boeken en is muzikaal. Altijd is zij bezig met songteksten, die bijna allemaal handelen over de liefde en de dood. Deze volwassenheid contrasteert met de onwetendheid hoe met de liefde van Kurt om te gaan. Door haar afwezige ouders, haar vader heeft uitsluitend oog voor de boerderij, is het logisch dat zij opgaat in de aandacht die de veearts haar geeft. Daarnaast beschikt zij over een zeer rijke fantasie. Zij voert gesprekken met Hitler en Freud en zij gelooft dat zij kan vliegen. Haar fantasie kun je zien als een bescherming tegen het kwaad van buiten, maar deze fantasie leidt van binnenuit ook tot (geestelijke) zelfverminking. Daarbij, de ontwikkelingen in haar lichaam beangstigen haar. Zij wil misschien liever een jongetje zijn dan een meisje, dan kan zij in iedere geval staand plassen.

 

Kurt heeft meer en meer macht over haar, niet alleen geestelijk. “En ik zag je nadenken, ik zag de vogel piekeren, en ik zei stop met piekeren, kussende mensen hebben geen ruimte meer om te twijfelen, en toen boog ik me over je heen en drukte mijn lippen op de jouwe, en ik proefde de weerstand zoals ik die voelde wanneer ik een drenchgun in de bek van een ooi duwde om haar te injecteren tegen maden en ik de lens van het pistool tussen de kiezen en de wangzak stak, maar je was weerloos, mijn hemelse uitverkorene, je was weerloos, en ik drong met mijn tong tussen je lippen en proefde de zoetheid van je binnenste,“

 

Mijn lieve gunsteling is een vreselijk verhaal, dat met zo’n gedrevenheid wordt verteld dat je als vanzelf opgaat in het brein van de veearts. Tegelijkertijd wil je afstand van hem houden. De roman is evenwichtiger en graaft dieper dan De avond is ongemak, wat natuurlijk niets afdoet aan dit geweldige debuut. Naast de bijzondere thematiek is er het taalgebruik van Marieke Lucas Rijneveld dat ook dit nieuwe boek draagt. Een citaat om af te sluiten: “ik kon alleen maar zeggen dat ik al van jongs af aan wilde spelen met wat ziek of stuk was, met dat wat ieder moment kon breken, zo had ik altijd al meer aandacht gehad voor de zwakkere dieren dan voor hen die goed in het vet stonden, die glansden, en als klein jongetje hield ik het meest van de auto’s die tot op de velgen versleten waren, waar iets aan ontbrak, en aan jou ontbrak zoveel, mijn lieve gunsteling,”

Geen opmerkingen: