zondag 9 augustus 2020

Simon Carmiggelt – Kroeglopen & Gewoon maar doorgaan

Ik lees graag Kronkels. De meeste bundels van Simon Carmiggelt heb ik een of meerdere malen gelezen. De aanschaf van vijftien delen verzamelde Kronkels is een mooie aanleiding om weer eens wat van hem te lezen. In dit deel zijn de bundels Kroeglopen en Gewoon maar doorgaan opgenomen. Oorspronkelijk zijn er twee delen Kroeglopen uitgekomen, maar het eerste deel bevatte voornamelijk verhalen die al elders waren opgenomen. In deze uitgave is terecht gekozen om hier niet exact de boektitels te volgen. 

De verhalen van Carmiggelt zijn nog zeer leesbaar en veel observaties zijn tijdloos. Het caféleven is een thema in zijn werk. Op latere leeftijd schreef Carmiggelt veel over zijn (klein)kinderen. Dat bevalt mij soms minder. Wat opvalt is dat een bepaald soort mannen oververtegenwoordigd is. De man is vrijgezel, aan de drank en woont op kamers. Is een man getrouwd dan klaagt hij vaak over zijn vrouw dat zij zoveel geld kost. De meeste vrouwen in zijn verhalen zijn huisvrouwen, in de jaren vijftig en zestig nog de standaard. 

 

Om Carmiggelt te laten leven kan ik hem het best uitgebreid citeren. Over een kastelein die een luidruchtig echtpaar zijn zaak uitzet. “Die horen hier niet. Dat zijn van die mensen, die drinken voor hun plezier.” 

 

Over twee luidruchtig pratende mannen: “Een boer heeft mij eens verteld dat, als ’s ochtends vroeg de eerste haan begint te kraaien, alle hanen in de omgeving dit ook gaan doen, alleen om hem in volume te overtreffen. De meeste mannenlevens komen hierop neer.”

 

Over mensen die boos zijn over een vliegtuigvertraging: “Die mensen beseffen niet dat een zó forse vertraging de kaping van het toestel, die altijd zorgvuldig getimed is, praktisch uitsluit.”

 

Iemand die met tegenzin naar het voetballen gaat: ”Ik heb vroeger heel wat wedstrijden gezien in het stadion, maar ik verveelde me er blauw. Het gejuich hield mij wakker.”

 

Naar aanleiding van een stencil van wat idealisten, die bezorgd waren over het gebrek aan kommuniekaatsie. “Ik heb het stuk niet uitgelezen, want met lieden die het woord zo spellen heb ik al bij voorbaat geen communicatie. Het hele begrip vind ik trouwens onzin. Mensen kunnen elkaar niet begrijpen. Ze zijn er te ingewikkeld voor.”

 

Naar aanleiding van een kelner die vraagt of de omelet heeft gesmaakt. “Heerlijk, antwoordde ik. Dat doe ik altijd, al was het varkensvoer. Maar het is nu eenmaal een akoestische uitwisseling van zinneloze cultuurhandelingen waar je niet onderuit komt.”

 

Over een vies luchtje. “Het parfum was getrokken uit het sperma van een oude muskusrat, die zich de laatste tijd niet zo wel voelde.”

 

Over iemand van de cognac is overgestapt op de rode wijn. “Want rode wijn is, volgens de dokters gezond, smaakt lekker, maakt je niet dronken doch ontspannen en doet je slapen als een roos.”

 

Tot slot, leuk is het dat Carmiggelt af en toe Amsterdams dialect gebruikt, of straattaal zoals je het nu zou noemen. Een voorbeeld is een broodje overreje. Wie weet wat voor broodje dit is, zonder op te zoeken natuurlijk, mag het zeggen.

1 opmerking:

erikschrijft zei

Hoi Alek, een mooi stukje. Leuk dat jij ook fan van Carmiggelt bent, je hoort niet meer zo vaak dat mensen nog iets van hem lezen. Groetjes, Erik