woensdag 18 augustus 2021

A.L. Snijders – Ik ben de vreemdeling die naar de herfst moet gaan


 

A.L. Snijders is een van die schrijvers waarvan ik alles wil lezen. Ook verzamel ik zijn werk. Dat is een uitdaging want zijn zeer korte verhalen zijn in talloze gelegenheidsuitgaven verschenen en voor sommige boekjes worden flinke bedragen gevraagd. Ik ben de vreemdeling die naar de herfst moet gaan is uit 1997. Het is dus een vrij vroege speciale uitgave, uit de tijd dat hij nog geen landelijke bekendheid genoot als uitvinder van het zkv. 

 

De stukken in dit boekje zijn eerder verschenen in lokale kranten als het Gelders Dagblad en de Deventer Courant. Ik heb de verhalen in deze of in een andere vorm allemaal eerder gelezen. Ze zijn waarschijnlijk opgenomen in een van de latere verzamelbundels. De titel is afgeleid van een dichtregel van Karel van de Woestijne: “De schromp’le mensen gaan naar het einde van de zomer, ik ben de vreemdeling die naar de herfst moet gaan.” De dichtregel heeft voor een vriend van A.L. Snijders rampzalige gevolgen gehad. Deze jongeman was verliefd op een meisje en ging kennismaken met de ouders, die hem met argwaan bezagen toen hij aan kwam rijden op zijn Engelse motorfiets. Door de zenuwen wist hij niks uit te brengen tot hem deze regels te binnen schoten. “Daarmee was het lot van dit huwelijk bezegeld. De ouders wisten dat er een gevaarlijke gek hun leven was binnengekomen.”

 

De bundel heeft als ondertitel over woorden, dichtregels en boeken. Hij besteedt aandacht aan de uitdrukking ‘een nummertje maken’. Zijn vrouw heeft liever niet dat hij die uitdrukking gebruikt. ‘Met elkaar slapen’ vindt zij beter. Maar A.L. Snijders beschrijft een situatie waarbij een Franse afdelingsbaas met een kantinemeisje naar bed gaat. Bij zo’n man met een verkeerde auto, zijn snoeverijen en zijn luidruchtige, cynisch vrienden vindt hij “ ’een nummertje maken’ toch meer op zijn plaats, modern, efficiënt, to the point, terwijl ‘met elkaar slapen’ iets soezerigs heeft, en daar moet ik helemaal niet aan denken in die formica kantine.” 

 

A.L. Snijders is gefascineerd door de vele betekenissen van woorden en dingen. Een kunstwerk kan ernstig bedoeld zijn. De kijker kan er laconiek op reageren. Zo is het met een beeld dat zijn zoon voor hem gemaakt heeft. Hij doet wat zijn zoon vraagt. Hij had bijna geschreven, ‘ik respecteer zijn wens’, maar het woord respect vindt hij gruwelijk. “Dit is het ergste woord uit onze taal. Het woord zelf is natuurlijk schuldeloos, woorden kunnen geen schuld hebben, maar de mensen die de woorden ‘respect’ en ‘respecteren’ gebruiken, zijn altijd hypocriete zalvers, leugenaars. Let maar eens op, kijk maar eens om u heen, het woord respect is een kwezel, smoezelig gemaakt door mensen die iets anders bedoelen.”

 

Ik citeer A.L. Snijders graag, maar sommige teksten zijn te lang om te citeren. Het stuk Boek telt inclusief de begeleidende brief aan de redacteur zeven pagina’s. Het is een van de beste stukken die ik van hem heb gelezen. En het stuk is verdomd moeilijk samen te vatten. Het gaat over beschaving en het bestrijden ervan, over straffen en over alledaagse, banale kennis. Hij schrijft over het boek dat als organisatievorm onovertroffen is. Daarna gaat het over een studiedag seksuele intimidatie waarvoor hij is uitgenodigd. Er worden louter vanzelfsprekende waarheden verkondigd, die hij ook in een boek had kunnen lezen, in veel minder tijd. Maar iets maakte hem mild en droevig. Vrouwelijke collega’s knikten naar elkaar en maakten oogcontact “als er ‘structuren werden blootgelegd’ en evident onrecht op het scherm verscheen. Ze vormden een groep, voor hen was deze dag een feest van herkenning. Dat heb je natuurlijk niet als je alleen voor je boekenkast zit.” 

2 opmerkingen:

Erik Scheffers zei

Hoi Alek, ik behoor tot die gelukkigen die nog bijna het gehele oeuvre van Snijders voor de eerste keer kunnen lezen. Groetjes, Erik

Alek Dabrowski zei

Fijn! Heel veel leesplezier. Groet Alek