vrijdag 4 mei 2018

Stefan van Hoek – Wat een lelijk kind ben jij

Afgelopen zondag presenteerde uitgeverij Douane de verhalenbundel van Stefan van Hoek. ‘Wat een lelijk kind ben jij’ bevat verhalen die hij eerder schreef voor Stadslog Rotterdam. De hoofdpersoon in alle verhalen is Stefan zelf of zijn alter ego de eenzame man. Hij mijdt zijn medemensen en aanschouwt met verbazing en verachting zijn soortgenoten. Hij weet zich tussen de verveling en katers door ook te amuseren. Hij maakt ons hier in deze verhalen deelgenoot van. De drank is in de verhalen van Stefan nooit ver weg. Het is geen wonder dat de boekpresentatie plaats vond in café Voorheen Voigt.


Van Hoek schrijft over het dagelijkse leven: een bezoek aan de avondwinkel, overpeinzingen of er wel of niet gegeten moet worden en wat dan, een avondje toekijken hoe anderen pokeren en een confrontatie met een vleermuis in zijn huis. Bij de avondwinkel waar hij bier komt inslaan staat er een gozer voor hem, die uit zijn dak gaat omdat de verkoper uitsluitend roze rietjes heeft voor in zijn blikje cola. De tijd van wachten vult Stefan met bespiegelingen over de dranklimieten van een gewoontedrinker: de raadselachtige factor tien, waar ik verder niks over zeg. Het mooie van dit soort verhalen is dat er geen ontknoping, geen verrassing aan het eind hoeft in te zitten om toch een afgerond geheel te zijn.

Het zijn niet altijd de grote thema’s die Stefan aanboort. In het prachtige korte verhaal ‘Veter’ breekt er een schoenveter af. Hij is daar behoorlijk kapot van. Hij bedenkt dan dat hij ooit in de badkamer een veter heeft gebruikt als touwtje om het licht aan te doen. Heel precies beschrijft hij de consequenties van het niet hebben van een laaghangend touwtje om het licht te bedienen. Zijn toilet bevindt zich in de badkamer. Er bleef weleens een dame slapen, met korte beentjes, die dan ’s nachts naar het toilet moest. “Ergo, ik moest dan ook mijn bed weer uit om te voorkomen dat mijn badkamer wegens gebrek aan zicht bij de verovering in kwestie onder urineschade en/of erger zou komen te lijden.” Hij tilde dan het vrouwtje op. Stefan besluit zijn verhaal met de mededeling dat men hem een oeverloze ouwehoer vindt. Hijzelf vindt dat het wel meevalt, ik ook. Met dit soort geouwehoer mag hij voor mij een boek vol schrijven.

Andere verhalen zijn wat meer op de buitenwereld gericht. Maar altijd is Stefan op zijn hoede. In het wat langere verhaal ‘Eet u hierbij deze poep van mij eens’ gaat hij naar een concert van de legendarische band Batmobile. Hij ontmoet de drummer Johnny op een feestje in Charlois. Het klikt. Johnny blijkt een fan van Stefan. Hij leest zijn stukken. Stefan is verbaasd en vertrouwt het niet, zoveel onverwachte waardering van nota bene iemand uit een beroemde band.

Wanneer hij een vrijkaartje krijgt voor een optreden in de Baroeg is hij helemaal vereerd. Hij besluit spontaan de biografie van Batmobile te schrijven. Omdat Johnny benadrukt dat hij wel moet komen opdagen bij het optreden, voel je dat het mis moet gaan, vooral als je leest welke hoeveelheden alcohol de hoofdpersoon tot zich neemt. In de middag voorafgaand aan het optreden wordt hij wakker met een gigantische kater. Niet eten en doordrinken is zijn oplossing voor dit probleem. Uiteindelijk bereikt hij de Baroeg. Het voorprogramma is goed en het bier smaakt best. Dan wordt Stefan wakker geschud door twee politieagentes. Hij ligt in een bushokje te slapen. Het concert heeft hij gemist.

De rol van buitenstaander weet Van Hoek goed te verwoorden in de verhalen over de eenzame man. Deze verhalen staan in de hij-vorm. Je zou zeggen dat deze vorm afstand creëert. Het tegendeel is waar. Deze verhalen over de dagelijkse besognes van iemand die geen enkel contact meer heeft met andere mensen, lezen juist als persoonlijk en ontwapenend. De stijl wijkt ook af van de rest van de bundel: de zinnen zijn korter, de beschrijvingen directer en de taal minder hoogdravend.

In zijn verhalen hanteert Van Hoek vaak archaïsch taalgebruik. Dit kan humoristisch werken, maar soms is het wat overdadig. In het eerste verhaal van de bundel stuitte ik op een hele reeks archaïsche clichés: aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, niet tot aanbeveling strekken, bovenstaand overwegende, enzovoorts. Zijn verhalen zouden beter worden als hij zich wat inhoudt met het gebruik van dit soort uitdrukkingen.

Sowieso viel het mij op dat de verhalen aan het begin van de bundel wat minder sterk zijn dan die verderop in het boek. Ik weet niet of er een gedachte zit achter de volgorde van de verhalen. Is deze chronologisch, dan is het slechts een bewijs dat Van Hoek steeds beter is gaan schrijven.

Sommige verhalen hebben opeens een bloederig einde, zoals in ‘Rotterdam Psycho’. Het verhaal speelt in het Groothandelsgebouw. Bij een literaire talkshow, waar ook Anne Vegter aanwezig is, kan Stefan zich niet bedwingen: een ex-vriendin moet eraan geloven. Hij bijt het puntje van haar tong af, bloed alom. Meestal vertoont de hoofdpersoon minder uiterlijke agressie, naar binnen gekeerde woede des te meer. Hij zal het niet laten zijn medemens te tarten, wanneer hij de kans krijgt. Zo weet hij de metroroltrappen met eenrichtingsverkeer juist in gang te zetten, als er beneden mensen staan te wachten. “Een mens met zeeën van tijd moet nu eenmaal iets om medemensen met haast het leven zuur te maken.”

Stefan van Hoek kan schrijven. ‘Wat een lelijk kind ben jij’ bevat verhalen van een groot innemer, die geringschattend de mensen om zich heen bekijkt. Hij mijdt het contact, maar wordt er tot zijn eigen walging soms direct mee geconfronteerd, bijvoorbeeld in en volle treincoupe, waar kinderen de dienst uitmaken. Maar soms valt het contact hem mee, treft hij een aardig iemand en krijgt hij een vriendelijk woord. Zijn beschrijvingen zijn soms cynisch, soms schrijnend en vaak gewoon bijzonder grappig. De verhalen spelen grotendeels op herkenbare plekken in Rotterdam. Ik kijk uit naar zijn tweede boek, een roman. Tussen de regels door noemt Stefan van Hoek af en toe de jeugdopvang, waar hij kennelijk ooit in gezeten heeft. Ik ben benieuwd naar de voorgeschiedenis van de eenzame man. Hoe groeide hij op en hoe doorstond hij zijn tijd in de jeugdopvang?

Geen opmerkingen: