dinsdag 28 januari 2014

Bob den Uyl


In 1980 werd Bob den Uyl 50 jaar. Een gebeurtenis die toen gevierd werd met o.a. dit boekje uit de Sonde-reeks. Vrienden en bekenden van de jarige, zoals Jan Donkers, Louis Ferron, Bert Schierbeek en Jan Siebelink, leverden een bijdrage.


Het is een uitstekende bundel, maar veel van de stukken kwamen mij bekend voor. Dat heeft alles te maken met de onlangs lezen de biografie van Bob den Uyl.  Nico Keuning citeert namelijk uitvoerig uit dit boekje.

Als Jan Donkers Bob den Uyl voor het eerst ziet verbaast hij zich over zijn lengte, over de kreukels in zijn gezicht, maar vooral over het feit dat hij uit Rotterdam komt ”…een stad waar, zoals bekend, schrijvers niet vandaan komen maar waar ze op latere leeftijd heen verhuizen, aangetrokken door het zonnige subsidieklimaat.“  Omdat het laat geworden is blijft Den Uyl op de bank slapen. De volgende ochtend is hij vroeg op en ziet dat de gastheer  ook al wakker is. Nu is het de beurt aan Bob den Uyl om zich te verbazen. Jan Donkers zegt namelijk te gaan voetballen. Deze mededeling brengt de schrijver volledig in verwarring. Vanaf die dag blijft Bob den Uyl vaker bij Donkers slapen. Als de gastheer er niet is, vult Den Uyl al in: hij is zeker voetballen.

Het verhaal van Siebelink is eveneens prachtig. Bob den Uyl belt hem eens voor een borrel als hij in de buurt van Siebelinks huis. Hij zit in een hotel in Leersum, kan niet missen. Siebelink excuseert zich bij de visite en verlaat opgelucht het partijtje waar het middenin zit. Na vergeefs wat hotels aangedaan te hebben en hier en daar wat gedronken te hebben wil hij tegen middennacht tot zijn spijt Leersum verlaten. Mobiele telefoons bestonden nog niet. Dan ziet hij plots een laatste hotel. Hij gaat naar binnen en op de bar staan zeven volle glazen voor hem klaar. Bob den Uyl wist dat zijn vriend hem niet alleen zou laten zitten.

Martin Mooij besluit deze mooie bundel met een stuk getiteld ‘Omgaan met Bob’. Dat heeft Mooij vooral gedaan namens de Rotterdamse Kunststichting. Bob den Uyl deed veel voor de literatuur in Rotterdam. Hij vertaalde voor Poetry, gaf letterkundige workshops, ging mee op reis en bracht vele ideeën in, waaronder het organiseren van een internationaal prozafestival voor het korte verhaal. Het is er helaas niet van gekomen. Misschien is de tijd er nu wel rijp voor.

Geen opmerkingen: