zaterdag 19 november 2016

Hendrik Groen - Pogingen iets van het leven te maken

Hendrik Groen woont in een verzorgingshuis in Amsterdam-Noord. Hij is hoogbejaard en vertelt in dit dagboek uit 2013 over zijn dagelijkse beslommeringen. Aanvankelijk was niet bekend wie hij werkelijk was. Helaas blijkt de auteur niet hoogbejaard. Wel weet hij levendig de sfeer in een verzorgingshuis van binnenuit te beschrijven. 

Het dagboek is een verkoopsucces. Al 88 weken staat het boek in de CPNB top 60. Een tweede deel verkoopt even goed. Met zijn tragikomische verslag weet Hendrik Groen kennelijk veel mensen te raken.

De leefwereld van Hendrik is beperkt. Hij loopt niet meer zo vlot en hij heeft geen familie die hem komt opzoeken. Hij is dus voor zijn sociale contacten aangewezen op de medebewoners. Zijn grote vriend is de luidruchtige Evert. Hij woont in een aanleunwoning en heeft wat meer vrijheden dan de interne bewoners. Evert mag zelf koken en heeft een oude hond die Mo heet. Er gaat geen gelegenheid voorbij of Evert schenkt zichzelf een borrel in. Zijn gezondheid lijdt er danig onder.

Om de eenzaamheid en verveling te lijf te gaan wordt met een aantal ouderen de Omanido-club opgericht: ‘oud maar niet dood’. Het amusement dat door het huis wordt aangeboden gaat niet verder dan bingoavonden, ‘lekker-bewegen-voor-ouderen’ en een koekje bij de koffie. De club gaat naar buiten toe en houdt van lekker eten en drinken. Dit tot groot misnoegen van de overige bewoners en de directrice. Hendrik leeft helemaal op van de clubactiviteiten. Hij heeft vrienden. En speciaal Eefje geeft zijn leven zin.

Naast deze rode draad in het verhaal zijn het leukst om te lezen Hendriks observaties van de andere bewoners en zijn mijmeringen. Het politiek bewustzijn van de bewoners gaat niet verder dan de charmes van de voorman van 50plus, hoewel sommige bewoners zijn homoseksualiteit niet kunnen pruimen. “’We worden bestolen door die polletiek’ is ongeveer de meest genuanceerde uitspraak die aan de koffietafel te beluisteren valt.”

De ouderen zijn uiterst zuinig. Ze kopen geen nieuwe kleding en gaan niet op vakantie. “Eten in een restaurant vindt men zonde van het geld en een taxi is de ultieme geldverspilling. Oude mensen doen zichzelf veel tekort.”

Hendrik probeert aan dit clichébeeld van de oudere te ontsnappen, maar hij loopt ook niet graag in nieuwe kleren en heeft ook last van verpakkingen: kindersluitingen, deksels, vacuümverpakkingen, de dagelijkse ergernissen.

Ouderen in het huis ontwijken de demente bewoners van de verpleegafdeling. Het is wel niet besmettelijk, maar je weet maar nooit. Uit de buurt blijven is de basishouding. “Kankerpatiënten, homo’s, moslims, allen worden gemeden. Hoe ouder hoe angstiger. Niks meer te verliezen en nergens meer bang voor past toch veel beter bij onze leeftijd?”

Het leven in het verzorgingshuis is een afspiegeling van de wereld erbuiten. Maar de wereld van deze bewoners is veelal klein, zeer klein. Zij hebben meestal niets te doen, geen familie of vrienden om voor te zorgen. Kranten worden niet gelezen, maar wel bladen. “Wat blijft is de Margriet. En veel tijd om alles en iedereen in de gaten te houden.”

Sommige bewoners zijn teleurgesteld of afgunstig omdat zij zich niet mogen aansluiten bij de vriendenclub. “Als iemand de hele dag niets van belang omhanden heeft, worden kleine dingen groot. De tijd van een mens moet gevuld, de aandacht moet ergens op worden gericht. Nare karaktertrekjes zoeken een uitweg. Oud en wijs is eerder uitzondering dan regel.”

Voortdurend is er strijd met het personeel, met name de directrice mevrouw Stelwagen. De Omanido-club wil dingen doen die niet mogen volgens het reglement, zoals op de kamers koken. Inzage in het reglement krijgen de bewoners niet. Een oud-jurist wordt ingeschakeld. Bizar zijn deze scenes. Ik vrees dat het zo in het echt ook gaat. De oudjes moeten braaf hun koffie drinken, meedoen met groepsactiviteiten en vooral niet afwijken van de norm.

Ik heb genoten van dit dagboek. De humor is droog. “Goed nieuws voor de meeste bewoners: de verbouwing is een jaar uitgesteld. Diverse dames vroegen zich af of ze alle verzamelde verhuisdozen nog een jaar lang in hun kleine kamertje zouden laten staan of ze een voor een weer terug zouden brengen naar Albert Heijn. Moeilijk, moeilijk. Daarna kwam het gesprek op vleesbomen. Ik hou erg van bomen maar toen ben ik een ommetje gaan maken.”

Vooral de tragiek van het verval van een aantal leden van de Omanido-club wordt mooi beschreven. Het dagboek van Hendrik Groen eindigt dramatisch. ‘Pogingen iets van het leven te maken’ is genomineerd voor de NS Publieksprijs. Ik heb erop gestemd

Geen opmerkingen: