maandag 27 september 2021

Said El Haji – De dagen van Sjaitan


 

De dagen van Sjaitan is het debuut van de Rotterdamse schrijver Said El Haji. De boekpresentatie vond plaats op zijn vierentwintigste verjaardag in het jaar 2000. In het nawoord bij deze recente heruitgave van Jurgen Maas schrijft hij dat het boek geen kunstzinnig product was, maar een hartenkreet. Hij verontschuldigt zich voor de gammele stijl. Het boek gaat over een Marokkaanse jongen die zich afzet tegen zijn streng Islamitische vader. Het tijdstip van verschijnen van De dagen van Sjaitan is belangrijk. Het is vóór 11 september, vóór Bin Laden en vóór Geert Wilders. Paul Scheffer was de enige ‘extremist’, schrijft El Haji in het nawoord. 

 

Hamid is de hoofdpersoon van het verhaal. Hij kan goed leren en doet het goed op school. Op zondag moet hij van zijn vader naar de Koranschool. Braaf leert hij alle verzen uit zijn hoofd, maar de teksten zeggen hem helemaal niets. Hij is niet stoer genoeg om zich openlijk te verzetten. Er is een klein incident op de Koranschool, waar zijn vader – als hij het uiteindelijk verneemt – laaiend om is. Hij straft zijn zoon zodanig dat deze blootsvoets het huis uitrent. Dit verhaal over zijn verzet is omlijst met een sprookjesachtige vertelling over het paradijs en het kwaad in de wereld.

 

Hamid is niet opgewassen tegen zijn vader en zijn geweten staat hem niet toe in opstand te komen tegen hem, maar in gedachten is hij satan die het geloof bespot, met de iman in debat gaat en de bezoekers van de moskee en het buurthuis schrik aanjaagt. De moslimmannen worden door El Haji als sukkels neergezet. Hilarisch zijn de hoofdstukken waarin hij een kijkje geeft in het milieu waarin sommige Marokkaanse gezinnen leven. Een gelovige man rijdt met een slachtmes naar een boerderij buiten de stad om een schaap te stelen. Het lukt hem niet en door het kabaal wordt hij betrapt. De vertelling heeft iets slapstickachtig.

 

Deze humoristische stukken wisselt de schrijver af met nare scènes, waarin Hamid wordt mishandeld. De uitweg is de bespotting van het geloof wat als een bevrijding werkt. Het einde van het verhaal is optimistisch. De moslimmannen worden door Sjaitan neergezet als domoren, de moskee brandt af en de iman vertrekt. Je zou denken dat daarmee de extreme trekken van het geloof zullen verdwijnen. De moeder van Hamid roept het tijdens een mishandeling uit: “Wat doe je, ezel! Ben je helemaal gek geworden? Dit is een mens hoor! Wat jij doet heeft echt helemaal niéts met opvoeding te maken!” De moeder is hier de redelijke stem. Helaas is na 2001 het moslimextremisme toegenomen. Naar deze verstandige moeders is niet geluisterd. Ik weet niet of Said El Haji dit verwacht had bij het verschijnen van zijn boek. Misschien dacht hij dat zulk stompzinnig geweld wel moest ophouden als de jongeren zouden opgroeien, dat zij deze manier van opvoeden niet zouden doorgeven aan hun kinderen. Ik weet het niet. Wat dat betreft heeft het verhaal twee kanten: een opstandige en een – misschien naïef – optimistische. Daarnaast is het vooral een persoonlijk boek over een jongeman die afrekent met de autoriteit van zijn vader.

Geen opmerkingen: