De afgelopen tijd verschijnen er opmerkelijk veel uitstekende Nederlandstalige debuten, zoals van Falun Ellie Koos, Julie Cafmeyer en Safae el Khannoussi. De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf is ook een debuut. Kager is literatuurwetenschapper en publiceerde eerder voornamelijk non-fictie. Ze won met haar roman De Bronzen Uil, een debutantenprijs, en werd met het boek genomineerd voor een aantal andere prijzen. Het verhaal over het leven van Frida Wolf speelt grotendeels in Haarlem waar zij als alleenstaand kind opgroeit in de Koepelgevangenis. Haar excentrieke vader is gevangenisdirecteur, haar moeder is psychoanalytica. Het verhaal gaat over een bijzondere opvoeding en over de band die zij heeft met haar vader Timofey, de moeder komt jong te overlijden bij een verkeersongeval. Het boek gaat ook over het gevangeniswezen en Kager geeft veel detailinformatie over de koepelgevangenis.
Wat deze roman zo aantrekkelijk maakt is dat je vanaf de eerste pagina kennismaakt met een bijzonder personage dat na driehonderd pagina’s nog steeds niet verveelt. Kager vertelt het verhaal chronologisch en in het eerste hoofdstuk krijgt de zevenjarige Frida een vriendinnetje te logeren. Haar vader vertelt honderduit over zijn gevangenis en over wrede misdaden die mensen kunnen begaan. Hij geeft les in zelfverdediging en leert de kinderen hoe je iemand met een mes het beste kunt ombrengen. Als hij de Griekse betekenis van een woord uitlegt is hij verbaasd dat zijn dochter op school nog geen Oudgrieks heeft. De moeder moet haar man geregeld tegenhouden en terug op het recht pad brengen. Zo leert hij zijn dochter dingen stelen uit winkels, puur voor het avontuur, maar haar moeder wordt er boos om als zij een diefstal ontdekt. De vader is niet eendimensionaal: hij lijkt soms zijn dochter te verwaarlozen, maar is ook altijd zeer behulpzaam en houdt, misschien wat dwangmatig, van orde en regelmaat in huis. Na de dood van de moeder vormen de twee een eenheid tegen de rest van de wereld. Door zijn overmatige drankgebruik verliest hij op latere leeftijd wel steeds meer de realiteit uit het oog.
Het eerste hoofdstuk heeft iets van een jeugdboek omdat het is geschreven vanuit het perspectief van Frida. Het is lastig voor een schrijver om dan de juiste toon te vinden: niet te kinderlijk, maar ook niet onrealistisch volwassen. Kager doet dit heel goed met een luchtige manier van schrijven. Hoewel er, ook later in het boek, tragische dingen gebeuren, blijft de toon aangenaam en geestig. Frida worstelt soms met het vreemde gedrag van haar ouders: ‘Je wilt zou graag normaal zijn, normale ouders hebben. Een vader die niet steelt en niet drinkt, een moeder die niet altijd naar congressen gaat, die geen schreeuwende kinderen in therapie heeft en de rijst laat aanbranden omdat ze in het Tijdschrift voor psychoanalyse zit te lezen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten