vrijdag 21 mei 2021

A.L. Snijders – Tat Tvam Asi


A. L. Snijders is inmiddels 83 jaar. Om de twee jaar worden zijn stukjes gebundeld en prachtig uitgebracht door AFDH Uitgevers. Tat Tvam Asi is bijna 650 pagina’s dik. Ouderdom heeft geen invloed op de productiviteit van A.L. Snijders. Zijn stukjes noemt hij zelf zkv’s, zeer korte verhalen, maar je kunt ze ook zien als columns, gedachtenspinsels of dagboekaantekeningen. De titel komt van het Sanskriet en betekent ‘Dat ben jij’. Een uitdrukking voor heilige teksten of zoals de uitgever het stelt: “teksten waaraan elke vorm van sektarisme ontbreekt.” 

Bij A.L. Snijders weet je nooit wat hij serieus meent en/of wat hij verzonnen heeft. Veel verhalen spelen in of rond zijn huis. Hij schrijft over boswandelingen en ontmoetingen. Hij komt vaak iemand tegen die hij kent van vroeger en die dan een wonderlijk verhaal opdist of aanleiding geeft om in zijn eigen geheugen te graven. De meeste verhalen staan in de ik-vorm en gaan over de schrijver zelf. Soms staat een verhaal in een andere vorm of speelt het duidelijk in een andere tijd. Of de schrijver dan ook de hoofdpersoon is weet je niet. Regelmatig dacht ik bij bijvoorbeeld avonturen met meisjes in verre landen en woeste ritjes op de motorfiets dat zo’n verhaal geheel uit zijn fantasie was voortgekomen. Illustratief is een verhaal dat speelt in Spanje ergens in de jaren zestig van de vorige eeuw. Hierin komt een meisje voor dat telefoneert in de bus. Luisteraars van radio 4, waar A.L. Snijders dit verhaal voorlas, reageerden massaal. Dit klopte toch niet? De schrijver bleef er kalm onder. Een dergelijk anachronisme stoorde hem totaal niet. Of het verhaal een werkelijke herinnering was, vond hij ook niet belangrijk.

 

A.L. Snijders neemt vaker een loopje met bepaalde regels waar een verhaal aan zou moeten voldoen. Zo citeert hij veel en komt het regelmatig voor dat een citaat meer ruimte inneemt dan de rest van de tekst. Ook behandelt hij totaal verschillende onderwerpen in één verhaal. Je verwacht dat hij aan het eind ervan de onderwerpen met elkaar verbindt, maar meestal doet hij dat niet. En een begin van een zkv kan voor verwarring zorgen, bijvoorbeeld: “In de drukte van de Spuistraat liep de vriend van vroeger die ik niet herkende. Hij herkende mij ook niet, er was dus niets aan de hand.” Dit zou een zzkv (zeer zeer kort verhaal) kunnen zijn, waarbij je je dan wel afvraagt hoe de ik-persoon dit kan weten. Gelukkig gebeurt er iets waardoor de twee omdraaien en samen komen ze eruit. “We zagen elkaar en dachten na. We probeerden verschillende herinneringen. We vloekten in stilte (kom op, godverdomme, dit is ons leven.) Omdat het om twee personen ging lukte het, twee weten meer dan één. We liepen terug en bleven een kwartier praten, zestig jaar in een kwartier.” Wat volgt is een mooie korte schets van het leven van deze oude vriend.

 

Wat ook opmerkelijk is, is dat er een paar keer zkv’s achter elkaar staan waarvan de tekst bijna gelijk is. A.L. Snijders schrijft een paar verhalen per week voor verschillende media. Soms pakt hij een zelfde onderwerp beet. De uitgever heeft ervoor gekozen om al zijn verhalen op te nemen en er niet in te snijden of verhalen samen te voegen. In het register staat de herkomst van ieder verhaal vermeldt. Grappig is dat er een categorie ‘herkomst onbekend’ is. Een van deze stukjes heeft als titel ‘Ontbering’. De schrijver treft een man op het station die hem meldt dat elke man recht heeft op ontbering. Hij denkt eerst terug aan iets van vroeger en vraagt de man wat hij met deze uitspraak bedoelt. De man zwijgt lang en alleen doordat de trein vertraging heeft krijgt hij antwoord. “Het was een uitspraak van zijn moeder, die van mening was dat vrouwen de echte macht in handen hadden en dat de mannen daar niet wezenlijk van op de hoogte zijn en uiteindelijk altijd aan het kortste eind trekken.” Hij besluit dit verhaal met dat hij zich voorneemt in 2021 eens diepgaand over dit antwoord na te denken. Het verhaal heeft als datum 21 december 2020. Het moet voor de uitgever toch niet heel moeilijk zijn de herkomst ervan terug te vinden.

 

Fijn is dat A.L. Snijders veelvuldig poëzie aanhaalt, vaak van oude Griekse dichters, maar bijvoorbeeld ook van Vicky Francken, L.Th. Lehmann, René Char en – een van mijn favoriete dichters – Frank Koenegracht. Iemand klopt bijvoorbeeld bij hem aan met een vraag. Hij gaat naar binnen, pakt de bundel waarin hij aan het lezen is en draagt een gedicht voor. Samen denken ze dan na, en met hen de lezer, wat het een met het ander te maken heeft. A.L. Snijders verdiept zich ook in betekenissen van woorden. Belhamel heeft als betekenis aanvoerder. Een hamel is een gesneden ram. Homol betekende in het Oudengels verminkt. Hij ziet vaak een kudde waarbij de gesneden ram onmiskenbaar de baas is. Zo brengt hij de kennis uit een boek weer in verband met zijn directe omgeving.

 

Van de Corona-maatregelen heeft de schrijver weinig last. Hij woont afgelegen in een bos waar zelden iemand loopt. Maar de laatste tijd duiken er vaker wandelaars in het gebied op. Zij zoeken kennelijk een plek waar je rustig anderhalve meter afstand kunt bewaren. Op smalle paadjes is dit soms lastig, maar het geeft zelden problemen. “Er zijn echter oudere dames die zoveel angst / agressie uitstralen, dat ik zonder morren terzijde in een bos brandnetels ga staan om ze te laten passeren. Als ik het huis verlaat, weet ik dat ik brutale jongens van zestien, vermoeide straaljagerpiloten, kwaadaardige pooiers of arrogante beroepsvoetballers kan tegenkomen, maar dat valt in het niet bij mijn angst voor oudere dames.”

 

Hij grijpt regelmatig terug op familieverhalen. Zijn moeder viel ooit uit een raam toen zij als klein kind in de vensterbank tegen een hor aanleunde. Zij viel naar beneden maar de terugspringende hor brak haar val. Over zijn grootvader heeft hij ook een terugkerend verhaal. “Hij kwam uit een alcoholvrij milieu, en bleef dat uit gewoonte. Op latere leeftijd zag hij zijn fout in en ging uitzinnig drinken om de achterstand in te halen. Iedere week kwam op zaterdag de slijter en dan praatten ze in de gang over de zegeningen van de alcohol.”

 

Sommige verhalen zijn grotesk. Zo vertelt hij een paar maal over een Fransman met een woekerende tuin. Hij woonde vijftig meter van de weg. Hij moest een smal pad met een kettingzaag vrij houden. Hij wist dat hij van de zaag afhankelijk was. Kon hij deze niet meer hanteren, dan was hij verloren. A.L. Snijders houdt erg van citeren. Tot besluit nog maar een citaat van hem. De eerste regels van dit verhaal van de man met de kettingzaag zijn mooi. “Het terrein om mijn huis wordt in de steek gelaten. Door mij. De natuur neemt het over. Ik ken heel wat mensen die hun huis ten slotte verlaten omdat de tuin te bewerkelijk wordt. Dat heb ik nooit begrepen, de natuur is zo makkelijk, de natuur staat overal klaar om het van de mens over te nemen, de natuur is echt onze beste vriend.”

 

3 opmerkingen:

Erik Scheffers zei

Hoi Alek, een prachtig stuk. Vooral dat citaat met die oudere dames spreekt mij aan. Ik heb nog slechts één bundel met zkv's gelezen "Vijf bijlen", maar daar was ik erg van onder de indruk. Ik heb het boek drie keer cadeau gedaan aan twee vrienden en een vriendin. Als ik ooit tijd te veel heb, dan kan ik altijd nog het complete oeuvre van Snijders lezen. Het zal ongetwijfeld smullen worden. Groetjes, Erik

Kijk ook op mijn blog voor mijn bespreking van "Vijf bijlen". Ik heb een aantal mooie citaten uitgezocht.

Alek Dabrowski zei

Dank, ik las de citaten bij jouw bespreking van Vijf bijlen. Mooi:

- Iemand had de eerste week Vrijplaats-stukjes gelezen en zei dat hij ze niet allemaal even goed vond. Ik wilde zeggen dat alleen auto's die van de lopende band komen allemaal even goed zijn, maar dat zo'n stukje steeds opnieuw moet verzonnen worden.

En deze!
Als de grote drinker Liu Ling uitging, werd hij altijd vergezeld door een knecht met een kruik wijn en een spade. Zo had hij steeds voldoende te drinken, en kon hij, als hij dood neerviel, ter plaatse worden begraven.

Erik Scheffers zei

Hoi Alek, Snijders is toch echt wel een geweldige schrijver. Vooral de alledaagsheid van zijn stukjes spreekt mij aan. Men had het vroeger steeds over de grote drie en nog steeds hebben sommige mensen het daar over, maar ik vind die ene bundel van Snijders veel interessanter dan alles wat ik van Mulisch, Hermans of Reve heb gelezen. Groetjes, Erik