De laatste
tijd lees ik veel Tsjechische literatuur. Na het ontdekken van hedendaagse
schrijvers als Jaroslav Rudiš en Marek Šindelka en het lezen van klassiekers
van Hrabal, Weil en Čapek ging ik op zoek naar vrouwelijke Tsjechische auteurs.
Tevergeefs, in Nederlandse vertaling is hun werk bijna niet beschikbaar.
Gelukkig is onlangs de roman Het Meer van Bianca Bellová vertaald, door Kees
Mercks. Zij won met het boek in 2016 de EU-Literatuurprijs. Het is
inmiddels in twaalf talen vertaald en werd in eigen land een bestseller.
Het verhaal
in Het meer draait om de jongen Nami. Hij is geboren in het dorpje Boros in
een niet bij naam genoemd land. De bevolking is afhankelijk van het meer. Er
wordt in gevist en het water is nodig voor de katoenplant. De Geest van ‘t Meer
kan beledigd raken en mensen de dood in jagen. Langzaam verdwijnt het meer,
waarmee de bevolking tot nog meer armoede vervalt. Nami groeit op bij zijn opa
en oma. Hij weet niet wie zijn ouders zijn. Wanneer zijn beiden grootouders
zijn gestorven, hij is nog een kind, gaat hij op zoek naar zijn moeder.
Bellová
vertelt het verhaal heel subtiel en kaal. Het land heeft geen naam. De
hoofdstad wordt simpelweg de hoofdstad genoemd. Er zijn Russische militairen
aanwezig, wat duidt op een voormalige Sovjetrepubliek. De bevolking leeft
primitief en geïsoleerd. De vertelling draait om Nami, maar voortdurend geeft
Bellová op allerlei manieren informatie over het land en de manier van leven,
zonder dat er veel woorden aan een uitleg worden besteed. Er is een leider. Hij
heeft een groot standbeeld in Boros. Er is verzet, dat steeds sterker wordt.
De vier
hoofdstukken hebben kernachtige titels: ‘Kiem’, ‘Larve’, ‘Nimf’ en ‘Imago’. Aan
het eind van elk hoofdstuk verhuist Nami naar een andere plek. In zijn jeugd
kent hij nog enig geluk, maar op school is hij een buitenbeentje en met het
meisje waar hij verliefd op is loopt het niet goed af. Later worden zijn
leefomstandigheden steeds erbarmelijker: kleine ruimtes, weinig eten en allerhande
wreedheden. De leefomgeving werkt niet bepaald mee: kou, droogte, gif in de
grond en in het meer. Iedereen in Boros heeft eczeem. Hoe meer je in het water
zwemt hoe meer eczeem je krijgt. Nami komt later terecht in een dorp met
katoenplukkers. Hun leven draait louter om keihard werken en overleven onder
primitieve omstandigheden.
Naast het
verhaal van de zoektocht van Nami naar zijn ouders tegen de achtergrond van een
land in verval is het boek ook prachtig geschreven. Bellová gebruikt
opmerkelijke details. In het stadspark in de hoofdstad woont een aap die Maymun
heet. Maymun is het Turkse woord voor aap. Nami bezoekt vaak het schichtige
dier. Hij vraagt aan een man waarom de aap hier is. “Tja, waarom. Dit is ’n
stadspark. Er komen hier kinderen, eerst gaan ze naar de stenen beer, dan naar
de fontein, dan naar Maymun en ten slotte krijgen ze ’n ijsje. Iedere zondag.”
De aap komt later terug in het verhaal.
Het boek
bevat een aantal ranzige passages, die vaak iets tragisch hebben. Nami gaat naar
een bordeel met een aantal mannen. Hij gaat uiteindelijk met de mollige Natasja
een piepkleine kamer binnen. Hij kan haar bijna niet aankijken. “Zij lijkt op
een visverkoopster aan het eind van een zware dag. Er is niets sexy’s aan
haar.”
Het Meer telt net iets meer dan tweehonderd pagina’s maar het boek heeft bijzonder veel ingrediënten.
De persoon Nami is heel mooi uitgewerkt. De achtergronden zetten aan tot
allerlei speculaties en het verhaal is spannend en goed geschreven. Het is een
uitstekend boek om te bespreken in een boekenclub. Bianca Bellová heeft voordat Het Meer uitkwam nog drie romans geschreven. Ik hoop dat deze snel worden vertaald.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten