dinsdag 17 september 2013

Simon Sebag Montefiore – Stalins jeugdjaren


Van dezelfde auteur verscheen eerder: Stalin, het hof van de rode tsaar. Dit boek gaat over de jaren voor 1917 en is een perfecte aanvulling op het eerste boek. Ik kocht het boek twee weken terug voor een tientje in de uitverkoop, maar ik vrees dat de voorraad nu op is.  Montefiore beschrijft niet alleen het leven van Stalin van jaar tot jaar maar schetst ook uitstekend de politieke en maatschappelijke toestand in Rusland vanaf eind negentiende eeuw.

Stalin groeide op in een arm en hard milieu in Georgië. Zijn vader was schoenmaker en alcoholist. Stalin leerde goed, volgde een priesteropleiding en zong graag. Van jongs af, met name na de afgebroken priesteropleiding, was hij actief betrokken in ondergrondse bewegingen en geobsedeerd door de revolutie. Het onderscheid tussen bandiet en revolutionair is hier moeilijk te trekken. Hij schuwde nooit geweld. Zijn hele leven was Stalin geobsedeerd door samenzweringen, mensen tegen elkaar uitspelen, spionage, etc . Het Russisch heeft daar het woord Konspiratsia voor. Als er chaos heerste en er kon gevist worden in troebel water was hij in zijn element. Het grote aantal bijnamen (er is een paginalange lijst opgenomen in het boek), vermommingen en ontsnappingen hebben hier alles mee te maken. Als de Russische geschiedenis in de twintigste eeuw niet zo treurig was had je voor Stalins leven het cliché spannend jongensboek kunnen gebruiken. 

Konspiratsia speelde in de hele Russische samenleving een rol. Toen de Bolsewieken werden gekozen in de Doema bleek achteraf  dat twee van de zes vertegenwoordigers als spion voor de Tsaar werkten. Stalin speelde het spel zoals het ook in de samenleving  waarin hij leefde werd gespeeld. Zijn liefdesleven is een verhaal apart. Er was altijd een vrouw die voor hem viel; hij verwekte meerdere kinderen waar hij vaak niet meer naar omkeek. Hij trouwde tweemaal: zijn eerste vrouw stierf jong, de tweede pleegde zelfmoord. Een keer bezwangerd hij in Siberië een meisje van veertien. Hij werd vele malen verbannen, maar ontsnapte ook vaak. Dat was niet geheel vreemd of moeilijk in zijn tijd (in tegenstelling tot de tijd waarin hij zelf de macht had). Als je geld had dan kocht wat mensen om en je was weg. Eenmaal werd hij naar Narym verbannen. Daar bleken zelfs twee bureaus voor ontsnappingen te bestaan.

Montefiore staat lang stil bij het revolutiejaar 1917. Het was vooral een tijd van chaos, bandeloosheid en toevallige gebeurtenissen. Uiteindelijk wist niemand waar hij aan toe was. Er ontstonden onmiddellijk nieuwe facties, samenzweringen, verdachtmakingen, etc. De bezetting van het winterpaleis was echt het toppunt van knulligheid. Het Sovjet-beeld van een gestroomlijnde, goed georganiseerd revolutie is een sprookje van later. Stalin was dol op gezegden. Een van zijn favoriete zelfbedachte uitdrukkingen was: de tong draait altijd naar de zere kies... Een ander bekende uitspraak van hem is: een leugen sorteert altijd meer effect dan de waarheid. Dit is Stalin ten voeten uit.

Twee hardnekkige opvattingen over Stalin worden in dit boek uitvoerig rechtgezet. Ten eerste de gedachte dat Lenin het zuivere revolutionaire gevoel had, het ware communisme nastreefde met alle goede bedoelingen van dien en dat het maatschappelijk experiment bij Stalin ontaardde in moordpartijen. Niets is minder waar. In de jaren voor de revolutie was Lenin het juist die van geen compromis wilde weten en telkens de meest harde lijn koos. Stalin was nog wel eens om politieke redenen bereid om samen te werken, Lenin nooit. Door Lenin radicaliseerde Stalin. Beiden gaven uiteraard niets om mensenlevens als het ging om de revolutie en al het moois wat deze zou voortbrengen.  Integendeel, wanneer een opstand eindigde in een bloedbad met een hoop dode arbeiders was dit juist goed omdat het de revolutie dichterbij bracht. 

Het tweede vaak gehoord vooroordeel is dat Stalin vooral een lompe Georgische  boer was, die uit puur machtswellust met wrede middelen aan de macht kwam. De wreedheid klopt, maar ook had hij daadwerkelijk een andere maatschappij voor ogen en was hij wel degelijk een intellectueel.  De lompheid en het intellect gingen bij hem samen op, natuurlijk vermengd met een buitensporig groot ego. Tot slot, ook Montefiore ontkomt niet aan een vergelijking met Hitler. Kort staat hij stil bij de repressie in de twee samenlevingen. Zijn conclusie is dat onder Hitlers Duitsland vooral bepaalde groepen met de terreur te maken hadden; de gewone Duitser kon eraan ontkomen als hij zich rustig hield. De terreur van Stalin was veelomvattender: iedereen kon elk moment opgepakt worden en niemand was zijn leven zeker. Interessant is dat Stalin en Hitler in 1913 beiden in Wenen verbleven en beiden graag in het park rond het Schönbrunnpaleis wandelden. Waarschijnlijk zijn zij toen fysiek dichter bij elkaar geweest dan ooit.

In het laatste hoofdstuk bespreekt Montefiore hoe het verliep met Stalins kameraden, familieleden en andere bekenden. Het psychopathisch van hem komt in dit hoofdstuk wel heel duidelijk naar voren ; de meesten kregen de doodstraf, werden verbannen of pleegden zelfmoord. Dit is een boek dat iedereen die enigszins in Rusland is geïnteresseerd gelezen moet hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten